Heeft gen Z het zwaarder dan voorgaande generaties?

29 aug 2024

Ze kregen het zwaar te verduren tijdens de coronacrisis en moesten studeren met een lening. Maar is de classificatie ‘pechgeneratie’ terecht voor gen Z? Volgens socioloog Maarten Wolbers zitten er nogal wat haken en ogen aan de manier waarop mensen in generaties worden onderverdeeld. ‘De samenleving heeft ook geluksvogels nodig.’

Het was dankzij politica Chlöe Swarbrick dat de uitspraak “OK boomer” in 2019 een vlucht nam. Tijdens een betoog voor meer klimaatactie in het Nieuw-Zeelandse parlement diende ze met die woorden een – oudere – collega van repliek. De woorden werden een wereldwijde lijfspreuk van jongeren die zich onbegrepen voelden door hun ouders, leraar of ander ‘oud’ persoon.

De babyboomers (geboren tussen 1946 en 1955) waaraan Swarbick refereerde, zijn slechts een van de generaties die een catchy naam opgeplakt hebben gekregen. Je hebt ook generatie X, Y en Z, terwijl anderen de voorkeur geven aan ‘de verloren generatie’ en de millennials.

‘De verschillen tussen individuen binnen een generatie zijn vaak groter’

Het denken in generaties is iets dat binnen de wetenschap al bijna een eeuw oud is. De generatietheorie werd in 1928 gemunt door de Hongaarse socioloog Karl Mannheim. In Nederland staat Henk Becker bekend als grondlegger van het academisch generatiedenken.

‘Generaties zijn vergelijkbaar met concepten als sociale klasse of statusgroepen’, zegt socioloog Maarten Wolbers van de Radboud Universiteit. ‘Zeker in de tijd van Mannheim werd het begrip gebruikt om de samenleving in ideaaltypische groepen te verdelen.’

Generatiedenkers gaan op zoek naar overeenkomsten binnen een bepaald geboortecohort, legt Wolbers uit. ‘Die kunnen ontstaan door gemeenschappelijke ervaringen of gebeurtenissen, vaak als mensen jong zijn, die een blijvende invloed hebben op de verdere levensloop.’

Passen wetenschappers het denken in generaties nog steeds veel toe in hun onderzoek?

‘Niet op de manier zoals Mannheim en Becker dat deden. Dat is toch wel achterhaald. Het is namelijk niet zo dat je generaties van elkaar kunt onderscheiden door alleen naar de gemeenschappelijke ervaringen te kijken. De verschillen tussen individuen binnen een generatie zijn vaak groter dan tussen de generatiecohorten als geheel. Als je bijvoorbeeld kijkt naar levenskansen is het opleidingsniveau een belangrijkere scheidslijn.’

Toch zie je die benamingen van generaties, zoals gen Z, vaak terug op social media en in de media.

‘Wetenschappers zijn daar terughoudender mee. Vaak is het typeren van generaties ook een marketingtruc om mensen aan te spreken op bepaalde gevoelens. Bedrijven zijn daar actief mee bezig om klanten te interesseren voor hun producten. Philips bijvoorbeeld had in het verleden sociologen en andere gedragswetenschappers in dienst die uitzochten wat verschillende generaties in Nederland belangrijk vinden. Zij stemden daar de designs van hun elektrische apparaten op af.’

Maarten Wolbers

Zit het denken in generaties ook niet in de mensen zelf?

‘Sociologisch valt het inderdaad goed te verklaren. Mensen, zeker jongeren, hebben behoefte om ergens bij te horen, maar tegelijkertijd zich ook ergens tegen af te zetten. Dat kan langs verschillende dimensies: leefstijl, muzieksmaak, maar ook generaties.’

Je ziet vaak dat verschillende generaties wat laatdunkend over elkaar spreken. Zo zouden gen Z’ers een korte spanningsboog hebben.

‘Dat heeft ook te maken met groepsvorming. Vaak komen er dan ook stereotyperingen bij. De verschillen tussen generaties worden uitvergroot, scherper gemaakt dan ze feitelijk zijn om de verschillen te benadrukken.’

Maar het is ook weer geen complete onzin dat generaties van elkaar verschillen, of wel? Gen Z is toch ook wezenlijk anders dan een babyboomer?

‘Wat het ingewikkeld maakt is dat mensen ook veranderen naarmate ze ouder worden. Dat noemen we het levensloopeffect. Mensen van twintig zijn over het algemeen een stuk idealistischer dan vijftigers. Met een hoop levenservaring komen mensen vaak anders in het leven te staan dan toen ze jong waren.’

‘Het is daarom heel lastig om nu al te zeggen of gen Z anders is dan andere generaties. Om het levensloopeffect uit te sluiten moet je een langetermijnperspectief hanteren. Dat kan pas als deze generatie oud is.’

Illustratie: Debby Peeters

‘De meeste processen in de samenleving gaan geleidelijk, zoals digitalisering. Het effect daarvan heeft invloed op jongeren, maar ook op ouderen. Hoe dat van elkaar verschilt, kun je nu nog niet zeggen, vanwege dat levensloopeffect.’

‘Wel zijn er uitzonderingen – bepaalde shock events, die een generatie kunnen tekenen. Dat kan een oorlog zijn, maar ook een wijziging in het beleid. Zo was het geboortejaar 1948 heel typisch. Mensen die vóór dat jaar geboren zijn, maakten aanspraak op een eerdere pensioengerechtigde leeftijd en veel ruimere pensioenafspraken. Dan zie je vervolgens een knik in de gemiddelde pensioenleeftijd tussen de groepen die voor en na 1948 geboren zijn.’

Geldt dit ook voor de invoering van het leenstelsel in 2015?

‘Daar zagen we inderdaad ook effecten. Bij studenten van wie de ouders zelf geen hoger onderwijs hadden gevolgd, de zogenoemde eerstegeneratiestudenten, zag je opeens een lagere instroom in het hoger onderwijs. Die groep was terughoudender om te gaan studeren, omdat ze daarvoor een lening moesten aangaan. Dat zou op de langere termijn, bijvoorbeeld tijdens hun beroepsloopbaan, zijn uitwerking kunnen hebben.’

Generatie Z heeft ook, in een heel bepalende levens- fase, de coronacrisis voor zijn kiezen gehad. Jongeren kregen thuisonderwijs en konden tijdens de lockdowns niet uitgaan. Verwacht u dat daarvan blijvende effecten zichtbaar blijven?

‘Dat is niet uit te sluiten. Aan de andere kant kunnen er voor de jongeren van nu in de toekomst ook weer ontzettend veel dingen mee zitten. Bijvoorbeeld in termen van arbeidsmarktkansen als gevolg van de grote groep oudere werknemers die momenteel de arbeidsmarkt verlaat. Dat maakt het beeld troebel.’

Kun je zeggen dat de jongste generatie studenten het moeilijker heeft dan de vorige?

‘Dat vind ik toch wel. Na de Tweede Wereldoorlog was er altijd een opwaartse spiraal zichtbaar. Jongere generaties bereikten een grotere welvaart dan hun ouders, de onder- wijsdeelname ging omhoog. Daar is nu, de afgelopen vijftien jaar, een kentering in ontstaan – ook omdat veel van hun ouders al naar de universiteit zijn geweest. Hoe kun je dat als jonge generatie nog overtreffen?’

‘Het vooruitgangsgeloof, het idee dat iedere volgende generatie het beter zal hebben, is tot stilstand is gekomen’

‘Dat het vooruitgangsgeloof, het idee dat iedere volgende generatie het beter zal hebben, tot stilstand is gekomen, is grotendeels te wijten aan het beleid van de afgelopen tien à vijftien jaar. Het sociale zekerheidsstelsel is uitgehold, de studiebeurzen zijn gekrompen, de gezondheidszorg heeft te kampen met wachtlijsten en dan hebben we het nog niet over de problemen op de woningmarkt. De collectieve sector is afgebrokkeld. Dat heeft vooral gevolgen voor zwakkeren in de samenleving, maar ook voor jongeren die hun sociaaleconomische positie nog moeten opbouwen.’

Dus de term ‘pechgeneratie’, die gen Z vaak gebruikt, is niet helemaal uit de lucht gegrepen?

‘Nee, maar die terminologie zet het wel erg aan en doet alsof het de hele generatie is, die pech heeft. Dat zal op de lange termijn niet zo zijn, want ook uit die generatie komen vroeg of laat mensen in topposities terecht. Iemand moet minister-president worden. Dat soort verschillen in posities binnen generaties houd je altijd – de samenleving heeft ook geluksvogels nodig.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!