Welkom op een wetenschappelijk namaakcongres, dé manier om geld van wetenschappers af te troggelen: ‘Ik voel me bedrogen’
Willekeurige onderwerpen en slechte presentaties: copycat-congressen zijn de nieuwste manier waarop malafide bedrijven geld uit de zakken van wetenschappers willen kloppen. Vox bezocht er een in Boedapest, waar meerdere Nederlandse onderzoekers een lezing gaven. 'Dit was eens, maar nooit weer.'
‘Jullie kunnen straks in ieder geval zeggen dat je een vreemde presentatie bijgewoond hebt over mobiele telefoons in bussen.’ Onderzoekster Rand Raheem van de Universiteit van Middlesex (Engeland) lacht haar ongemak een beetje weg, als ze haar voordracht afsluit. Ze heeft net twintig minuten verteld over de problemen met instabiel internetbereik in snelle vervoermiddelen zoals treinen en bussen, en wat de technische oplossingen daarvoor zijn.
Op zich een doodnormaal onderwerp op een academisch congres, ware het niet dat Raheem op een specialistische conferentie over neurowetenschap spreekt, NeuroTalk Boedapest. Ze is niet de enige vreemde eend in de bijt in de sessie ‘Recent fundamenteel onderzoek in de neurowetenschappen’. Het praatje na haar gaat over de rol van botontkalking bij tandheelkundige ingrepen. En zelfs de presentaties in deze middagsessie die wel enigszins raken aan de neurowetenschappen, zijn onderling niet gerelateerd. Ze variëren van hoe tussenwoordjes belangrijk zijn om zinnen te begrijpen tot elektrische stimulatie van rugzenuwen om het herstel van tussenwervelschijven te bevorderen.
Parasitair congres
Het is een variatie die je normaal niet ziet binnen dit soort congressessies. Die zijn juist inhoudelijk op elkaar afgestemd, zodat vakgenoten elkaar tegenkomen en kunnen bijpraten en bijleren over hun expertisegebied. Congressen zijn immers van onmisbare waarde voor wetenschappers, als een plek om te netwerken, je onderzoek in de spotlights te zetten en om nieuwe onderzoeksideeën op te doen.
Wat is hier in Boedapest aan de hand? Neurotalk2024Europe – zoals de bijeenkomst officieel heet – is een zogeheten predatory conference. In het Nederlands komen de begrippen parasitair congres of namaakconferentie nog het meest dichtbij. Alsof je zonder het door te hebben nep-Nikes koopt. Van een afstandje lijken ze echt, maar bij nader inzien blijken ze een kwalitatief ondermaatse copycat.
Ze zijn een soort congresvariant van de wat bekendere predatory journals. Dat zijn wetenschappelijke ‘rooftijdschriften’ die primair bedoeld zijn als melkkoe voor de bedrijven die ze uitgeven. Iedereen die wil, kan erin publiceren, zolang hij of zij maar (honderden tot duizenden euro’s) betaalt. Van peer review is echter geen sprake, waardoor de wetenschappelijke waarde nul is. De uitgevers lopen binnen, terwijl wetenschappers (al dan niet doelbewust) hun cv ermee oppimpen.
Namaakconferenties – waarachter vaak dezelfde bedrijven schuilgaan (zie kader) – werken op een vergelijkbare manier. Iedereen mag deelnemen, zolang diegene maar de hoge registratiekosten betaalt. Het gevolg: een inhoudelijk onsamenhangend allegaartje. Zo gaat veel publiek (belasting)geld verloren, terwijl alleen de organisator er beter van wordt. Het is niets meer of minder dan een nieuwe – maar ook voor veel wetenschappers – onbekende loot aan de academische fraudeboom.
Schimmig bedrijf
Tijd om deze bijzondere vorm van geldklopperij eens van dichtbij te bekijken. Het NeuroTalk-congres, afgelopen juni in een hotel in Boedapest, biedt daartoe een uitgelezen mogelijkheid. Op het programma staan namelijk meerdere Nederlandse wetenschappers. Wat brengt hen hierheen, en zijn ze zich bewust van deze nieuwere vorm van misstand in de wetenschap? Een persaccreditatie is niet beschikbaar, maar door een hotelkamer te boeken in het congreshotel, blijkt verslag doen toch eenvoudig mogelijk.
Organisator van deze driedaagse bijeenkomst in dit chique Radisson Blu Beke hotel is BITcongress. Dit is een wat schimmig bedrijf uit China dat voorkomt op lijstjes van verdachte congresorganisatoren. BIT zetelt in Dalian en organiseert naar eigen zeggen congressen in Europa, Japan en China. Deelnemers van dit soort conferenties worden geworven via vleiende uitnodigingen, met de vraag om een lezing te geven over hun ‘belangrijke’ onderzoek. Wetenschappers krijgen maandelijks al snel tientallen van dit soort mails (ook de verslaggever, zelf oud-wetenschapper, kreeg een uitnodigingsmail voor Boedapest). Vaak roemen ze je “remarkable research”. Vandaar dat deze congressen ook wel de bijnaam vanity conferences (ijdelheid) hebben. De meeste onderzoekers die erop ingaan, hebben niet door dat ze misleid worden.
Ook Alexander Minnaert van de Rijksuniversiteit Groningen ging in op zo’n mailverzoek, vertelt hij na afloop van de laatste ochtendsessie van NeuroTalk, in de Britannia II-zaal van het Boedapestse congreshotel. Daarin gaf de hoogleraar orthopedagogiek zojuist een bevlogen presentatie over hoe doofblinde kinderen kunnen leren communiceren. ‘Ik zou eigenlijk een eerdere editie bezoeken, in Singapore, maar die ging niet door wegens corona. Mijn inschrijfgeld kon ik niet terugkrijgen, dus ging ik nu alsnog, maar dan in Boedapest.’
‘Met mijn suggesties om meer coherentie in het programma aan te brengen is helaas weinig gedaan’
Die kosten – 1650 tot 3050 dollar per persoon, volgens de website – worden gewoon betaald door zijn universiteit, zegt de hoogleraar. Wel combineert Minnaert het congres met een bezoek aan collega’s in de regio met wie hij samen in een onderzoeksproject zit.
De kwaliteit van veel presentaties is ondermaats, erkent hij. ‘Omdat ik een sessie zou voorzitten, heb ik nog suggesties gedaan om er wat meer coherentie in aan te brengen, maar daarmee is helaas weinig gedaan.’ Ook zijn de praatjes soms moeilijk te volgen. ‘Ze gaan veel kanten op. En de congresopening was van een treurig niveau.’
Oplichterij
Toch is het op het eerste gezicht lastig om NeuroTalk oplichterij te noemen. Er lopen immers échte wetenschappers rond, die échte prestentaties houden en zich vrijwillig inschrijven. En de logistiek en verzorging ter plekke is professioneel. Met overvloedige gratis lunches en drinken worden de deelnemers in de watten gelegd. Sommige reguliere kleine congressen zijn inhoudelijk ook niet altijd even sterk, weet elke onderzoeker.
Maar als je nauwkeuriger kijkt en spreekt met bezoekers ter plekke, valt duidelijk op dat veel niet in de haak is. Het zijn kenmerken die terugkomen in andere verslagen van namaakcongressen (onlangs nog in het gerenommeerde Nature), in waarschuwingen in vakbladen als Science en opnieuw Nature, en op de websites van universiteiten en bedrijven die conferentiesoftware maken: “Hoe spot je een nepcongres anno 2024?”.
‘Wat een idioterie dat ze mij als spreker op het programma gezet hebben’
Denk bijvoorbeeld aan onderzoekers die zonder hun medeweten op de programmalijst staan. Anesthesioloog-in-opleiding Marije Wijnberge (Amsterdam UMC), blijkt een van hen. “Ik ben absoluut geen spreker”, mailt ze verontwaardigd, gevraagd naar haar ingeplande aanwezigheid in Boedapest. “Het kan zijn dat ik ooit heb doorgevraagd, maar wat een idioterie dat ze mij als spreker op het programma gezet hebben.”
Dit is geen foutje van de organisatie, maar lijkt een bewuste strategie. Iedereen die op wat voor manier ook reageert op de uitnodiging, loopt het risico prompt diens eigen naam tegen te komen in het voorlopige programma, als lokaas voor collega’s.
Een tweede verdacht teken: de totale afwezigheid van samenvattingen op de congreswebsite van de presentaties die wetenschappers gaan geven. Die zijn bij reguliere conferenties hét hulpmiddel om te bepalen welke lezing je wilt volgen. Tel daarbij op dat de organisatie niet in handen ligt van een vakvereniging, maar een vaag Chinees bedrijf, en het feit dat ieder die maar betaalt, kan presenteren, en je weet dat er iets niet in de haak is.
Een laatste rode vlag is dat organisaties congressen handig ‘combineren’. Zo blijken er naast NeuroTalk tegelijkertijd nóg acht andere conferenties te zijn in de zaaltjes van het Radisson Blue Beke hotel, allemaal onder de paraplu van BITcongress. Ze variëren van cardiologie tot tandheelkunde en hebben bombastische namen als Annual world cancer congress (waar Wijnberge ingepland stond) en Annual world congress of smart materials.
Niemand van de geïnterviewde bezoekers zegt hiervan op de hoogte te zijn geweest. ‘Dat wist ik helemaal niet’, zegt de Amerikaanse chirurg Jenny Choi bijvoorbeeld verbaasd, die in het hotel is voor het Annual world congress of digestive disease (AWCDD). In totaal zijn er zo’n 400 bezoekers, aldus de organisatie ter plekke. Dat verdoezelt dat sommige congressen weinig voorstellen: zo telt het AWCDD-congres van Choi slechts twee sessies.
Geen toppers
Toch vindt de Groningse pedagoog Minnaert de bijeenkomst in Boedapest geen scam, zegt hij desgevraagd. ‘Iedereen roept altijd dat er meer kruisbestuiving tussen wetenschappelijke vakgebieden nodig is. Dat is hier wel het geval. Persoonlijk vond ik de verbreding naar medicijnen interessant en ik heb een paar nieuwe contacten gelegd. Na mijn presentatie vroeg iemand of ik nog naar de middagsessie kwam. Hij wilde nog even doorpraten.’
Zijn collega Behrooz Alizadeh, epidemioloog bij het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), is minder onder de indruk. ‘Als het interdisciplinaire karakter professioneel uitgewerkt zou zijn, had het echt interessant kunnen zijn, maar dat is nu totaal niet zo’, zegt hij in een zithoek op de eerste verdieping van het hotel. Net als veel andere deelnemers is ook de Groningse epidemioloog weinig te spreken over het wetenschappelijke niveau. ‘Veel sprekers zijn geen toppers in hun vakgebied, zelfs niet de keynote speakers. Het is vooral goed voor hun eigen cv, dat is wel dubieus.’
Waarom hij hier is? ‘Ik wilde het wel eens uitproberen.’ Op dezelfde vraag reageerde hij voorafgaand aan het congres overigens wat defensief (“het is gewoon een legaal congres”, mailde hij), maar nu ter plekke is hij opener. ‘Dit is niet een congres waar ik normaal gesproken heen zou gaan, maar de organisatie betaalde mijn registratiekosten en een hotelnacht.’
Een belangrijke reden om ja te zeggen op de uitnodigingsmail, was dat hij aanvankelijk zou spreken in het overkoepelende keynote forum, waar alle 400 bezoekers naartoe konden. Maar dat plan ging uiteindelijk niet door. ‘Daar baal ik van, het was niet de afspraak.’
Naast de twee Groningers staan er nog een handvol Nederlanders op het programma. Behalve de Amsterdamse Wijnberge (die niet aanwezig is) is dat bijvoorbeeld Parkinsononderzoeker Ciska Heida van de Universiteit Twente (UT). Het brede programma van NeuroTalk sprak haar aan, licht ze na afloop van haar lezing toe. ‘Bekendere congressen nodigen vaak usual suspects uit voor lezingen.’
Haar professioneel ogende presentatie, over recent onderzoek naar hoe virtual reality en speciale trilsokken parkinsonpatiënten beter helpen lopen, staat in schril contrast met de kwaliteit van veel andere voordrachten. Die zijn weinig state-of-the-art, en bespreken wetenschappelijke studies van vijf jaar of langer geleden.
Dat is niet vreemd, de gemiddelde leeftijd van sprekers is hoog, sommigen zijn al met pensioen. Zoals Roberto Avola, een 73-jarige Siciliaanse hoogleraar. Bij zijn lezing schuifelde hij naar voren, ging achter zijn laptop zitten en las vervolgens de tekst van zijn slides letterlijk voor, met een lastig te verstaan Italiaans accent. ‘Het is wel een beetje een pensionadogebeuren’, valt ook Heida op.
Opgelicht
Niet gek dat sommige deelnemers zich ronduit opgelicht voelen, zoals Marisol Hernández van de Universiteit van Chili. ‘Ik ben gegaan omdat ik uitgenodigd werd en er interessante praatjes over leiderschap en gezondheid zouden zijn. Maar de onderwerpen zijn veel te verschillend. Op andere congressen maak je nieuwe connecties, die zijn echt nuttig voor je academische ontwikkeling. Aan dit congres heb ik helemaal niets. Ik voel me bedrogen.’
Het bezoek heeft haar duizenden euro’s gekost – voor de minder koopkrachtige Chilenen een nog grotere uitgave dan voor veel westerse onderzoekers.
Ook Nederlandse wetenschappers blijken financieel gedupeerd. ‘Ik ben er gewoon in getrapt. Nu ben ik 1000 euro kwijt’, zegt Niels, een postdoctorale onderzoeker van de Universiteit Utrecht die liever niet met zijn achternaam genoemd wil worden. Hij had zich aanvankelijk aangemeld voor NeuroTalk, omdat er ook sprekers vanuit de industrie zouden komen volgens de website. Dat paste perfect bij de omslag die hij wilde maken van fundamenteel naar meer toegepast onderzoek. ‘Ik hoopte mensen te spreken die al verder waren in dit proces.’ Het congres zelf kende hij niet, maar dat er onder meer Groningse onderzoekers op het programma stonden, gaf hem wel vertrouwen.
Hij werd onder druk gezet om snel te beslissen, om zo nog inschrijfkorting te krijgen – een andere bekende tactiek. ‘Pas nadat ik had betaald, meer dan duizend euro, deed ik onderzoek naar de congresorganisatie. Toen ontdekte ik dat er online allerlei waarschuwingen over hen rondgingen.’ Maar op dat moment was het al te laat. ‘Ik wilde annuleren, maar kon maar een deel van mijn inschrijving terugkrijgen.’
De 1000 euro die hij nu kwijt is, betaalt Niels uit eigen zak, want de afdeling had zijn registratie niet betaald. ‘Ik voel me heel stom, maar ik hoop dat mijn ervaring zo veel mogelijk anderen waarschuwt voor dit soort misbruik.’
De lokale afgevaardigden van BITcongress zijn zich echter van geen kwaad bewust. Het zijn een handvol Chinese medewerkers die drie dagen lang de logistiek ter plekke in goede banen leiden. Meneer Liu is een van hen. Hij bevestigt desgevraagd dat wetenschappers inderdaad via de mail een uitnodiging krijgen, en dat iedereen die vervolgens positief reageert en de registratiekosten betaalt, in principe mag komen spreken. Hij vertelt het alsof het doodnormaal is.
Volgens Liu past het congres bij de doelstellingen van zijn organisatie. ‘Mijn baas is arts en ondernemer en begon deze conferenties om wetenschappers en bedrijfsprofessionals met elkaar in contact te brengen.’ Hoeveel geld BIT eraan overhoudt, is moeilijk vast te stellen, maar de omzet moet op basis van alleen de registratiekosten al snel richting een miljoen euro lopen. Het hotel laat weten dat de kosten die zij rekenen vertrouwelijk zijn.
BITcongress is not amused als het via email de kritiek op dit soort congressen voorlegd krijgt. “Maak je een grapje?”, reageert een zekere Anna Li namens de organisatie. “We maken gewoon hoge kosten. We organiseren dit soort congressen al tien jaar en hebben al bijna 100 Nobelprijswinnaars uitgenodigd. Sprekers waarderen ons zeer.”
‘Dit was eens, maar nooit weer’
Niemand van de bezoekers is van plan een van de volgende edities – in Dublin en Stockholm, volgens het programmaboekje – bij te wonen. ‘Dit was eens, maar nooit weer’, zegt UT-onderzoeker Heida. ‘Als ik dit van tevoren had geweten, was ik niet hierheen gegaan.’ Voor Alizadeh van het UMCG geldt hetzelfde. ‘Maar het is goed om dit eens te ervaren, voor de bewustwording.’
Voor de congresorganisatie maakt het allemaal waarschijnlijk weinig uit. Het bedrijf heeft de buit al binnen. Dat kan de groepsfoto’s en namen van de bezoekers in Boedapest mooi gebruiken als uithangbord voor toekomstige edities. Zo houdt het systeem zich in stand en zal er animo blijven. Er zijn immers wetenschappers genoeg in de wereld om te benaderen.
Ook de Vox-verslaggever krijgt al snel weer een mail, om op NeuroTalk Dublin te spreken. Wie nu registreert krijgt maar liefst 50 procent korting: 750 dollar. Een voorstel voor een onzinpresentatie, over de invloed van buitenaardse wezens op onze hersenactiviteit, wordt zonder problemen geaccepteerd. En de registratiekosten blijken onderhandelbaar. “Voor hoeveel kun je wel komen?”
Meer namaak- dan echte congressen
Hoe omvangrijk is deze namaakbusiness? Daar zijn weinig harde cijfers over. De Britse onderzoeker Andy Nobes kwam een paar jaar geleden tot de conclusie dat er waarschijnlijk meer namaak- dan reguliere congressen zijn. Een grote speler als het Indiase OMICS, tevens berucht als uitgever van allerlei namaaktijdschriften, organiseert bijvoorbeeld al zo’n drieduizend conferenties per jaar. Een andere bekende club is de World Academy of Science, Engineering and Technology (WASET).
OMICS kreeg in 2016 een rechtszaak aan de broek van de Amerikaanse mededingingsautoriteit, wegens het misleidende karakter van zijn congressen en tijdschriften. Een rechter veroordeelde het Indiase bedrijf uiteindelijk tot een boete van ruim 50 miljoen dollar. OMICS ontkende overigens glashard, en legde een tegenclaim neer van 3 miljard euro.
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het VWN Tripfonds. Een uitgebreide versie verschijnt volgend jaar het boek Te mooi om waar te zijn van Stan van Pelt, auteur van dit stuk.