Angenehm: de eerstejaars Duits
Welke studenten kiezen ervoor om Duits te gaan studeren? Nou deze dus. Je moet wel tegen Hitler-grappen bestand zijn. ‘Mijn vrienden noemen me tegenwoordig Willem Goebbels.’
Even voorstellen: de eerstejaars Duits. Een kleine groep, want het aantal nieuwe studenten in dit vakgebied blijft steken bij 11. Duits is geen populaire talenstudie. Dat merken de eerstejaars zelf ook als ze over hun studiekeuze vertellen. Onder de schaduw van de bomen op het Erasmusplein verhalen de kersverse studenten over de stomverbaasde blikken en het onbegrip dat ze ontvangen. Sophie van Erp (18) uit Venlo: ‘Mensen kijken me vaak verwonderd aan als ik ze vertel wat ik ga studeren. Volgens mij denken ze dat Duits voor kneusjes is.’
Tegenover haar aan de houten picknicktafel valt Rik Brouwers (19) uit Oploo haar bij: ‘Ze vragen steevast: wat wil je dáár nou mee gaan doen? Ik denk dat dat onwetendheid is. Mensen hebben echt geen flauw idee.’
Een baan
En dat terwijl de goede perspectieven op de arbeidsmarkt voor veel van deze eerstejaars nu juist de doorslag gaf bij de keuze voor Duits. ‘Mijn vader zei: “Je kunt ook geschiedenis of aardrijkskunde gaan studeren, maar dan weet je zeker dat je over vier jaar geen baan hebt’, zegt Gijs Spitshuis (18) uit het Twentse Lutte. Spitshuis ziet zichzelf straks voor de klas staan, na nog een lerarenopleiding Duits. Docenten geschiedenis zijn er genoeg, weet hij, naar docenten Duits wordt volop gezocht. ‘Ik hoorde dat ze docenten Duits ook na hun pensioen voor de klas laten staan. Om maar iemand te hebben.’
Docent, tolk, een functie in het bedrijfsleven of in het Europarlement – beroepen zijn er straks genoeg, verwachten de eerstejaars. Zelfs Willem Raaijmakers (19) uit Zoetermeer, die van plan is om na zijn bachelor bij de mariniers te gaan, verwacht dat Duits hem daarbij van nut is. ‘Onze militairen werken regelmatig samen met Duitse militairen.’
Dat neemt niet weg dat de groep de Duitse taal ook gewoon heel leuk vindt. Naamvallen en voorzetsels, ze draaien er hun hand niet voor om. Bijna allemaal hadden ze een enthousiaste docent Duits op de middelbare school. Spitshuis: ‘Mijn docente, ze was Duits van geboorte, kon heel gepassioneerd vertellen over Duitsland. Dat heeft op mij wel indruk gemaakt.’ Zelfs Emma Kraaijvanger (18) uit Ellecom, die in de bovenbouw een rotdocent had, vertelt hoe de docent Duits van de onderbouw haar heeft gestimuleerd . ‘Ik denk dat ik het enthousiasme van de onderbouw heb weten vast te houden.’
IJssalon
Ze zijn het opvallend vaak met elkaar eens, deze zonnige ochtend op het Erasmusplein. In die zin lijkt de groep aan een paar dagen genoeg te hebben om warme banden te smeden. In verschillende opzichten lijken deze eerstejaars op elkaar. Zo wonen ze, met uitzondering van Willem Raaijmakers, allemaal dicht bij de Duitse grens. De een in het uiterste oosten van Brabant, de ander in het oosten van Twente, weer een ander in Oost-Gelderland of tegen de grens aan in Limburg. Ze hebben dan ook stuk voor stuk regelmatig contact met de oosterburen.
Spitshuis bijvoorbeeld werkt in zijn woonplaats in een ijssalon, één kilometer van de grens met Duitsland. ‘Daar komen heel veel Duitsers een ijsje halen.’ Celine Hornesch (17) uit het Limburgse Holtum ontmoet met regelmaat Duitsers in haar dorp. ‘Ik kan gewoon in mijn eigen dialect met ze praten. Dat verstaan ze ook.’
De vrienden van Willem noemen hem sinds kort ‘Willem Goebbels’. Dan lacht hij maar een beetje met ze mee. Hitlergrappen, Sophie van Erp is er ook bekend mee. En eigenlijk krijgen ze allemaal wel eens zwarte humor over zich heen nu ze voor Duits hebben gekozen.
Veel trekken ze zich er niet van aan. Daarbij: elk nadeel heeft ook hier z’n voordeel. Het is eigenlijk wel fijn, vertrouwen ze elkaar toe aan weerszijden van de houten picknicktafel, dat er zo weinig mensen Duits studeren. ‘Wij hebben weinig concurrentie op de arbeidsmarkt’, lacht Van Erp. / Martine Zuidweg