Academische opleiding tot leraar start in september
De nieuwe bachelor voor leerkrachten in het basisonderwijs begint in september. Ondanks protest van onder meer de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN). Vorige week kreeg de opleiding de zegen van een onafhankelijke commissie. Vijf vragen aan Anna Bosman, directeur van het Onderwijscentrum Pedagogische Wetenschappen. 'Dit is voor het eerst dat we een volledig academische opleiding tot basisschoolleerkracht kunnen gaan starten.’
Een academische opleiding voor basisschoolleraren, wie zit daar op te wachten?
‘We hebben in Nederland met elkaar afgesproken dat we beter opgeleide leerkrachten willen. Niet alleen in het voortgezet onderwijs, maar ook in het basisonderwijs. In het basisonderwijs is het een pré als de leerkracht een vwo-opleiding heeft. Een vwo’er heeft nu eenmaal meer kennis in huis dan een mbo-er. In Finland is het heel normaal dat juffen en meesters academisch geschoold zijn. Ze zijn beter in staat te reflecteren op hun onderwijs, omdat ze op de universiteit een onderzoekende houding aanleerden.’
Er is al een academische opleiding tot basisschoolleerkracht, de ALPO, van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) en de Radboud Universiteit samen. De hogeschool is niet blij met de nieuwe bachelor van de universiteit. Begrijpt u dat?
‘Ja, dat kan ik best begrijpen. Ze zeggen dat we in dezelfde vijver vissen en dat onze bachelor hen dus studenten gaat kosten. Maar ik vind: een vwo-er heeft recht op een volledige academische opleiding van drie jaar. De ALPO heeft ook een pabotraject dat studenten moeten volgen en duurt vier jaar.’
Wat is het grote verschil met jullie nieuwe bachelor?
‘Onze opleiding (de naam wordt Pedagogische Wetenschappen Primair Onderwijs, red.) is ingebed in de pedagogische wetenschappen. We leren onze studenten hier over normale leerlingen maar vooral ook over leerlingen met speciale leerbehoeften. Onze bachelor gaat in op de problemen die leerlingen allemaal kunnen tegenkomen, dat zit minder in de ALPO. De nieuwe bachelor past beter bij het passend onderwijs zoals we dat nu hebben op de basisscholen, waarin kinderen met beperkingen in de gewone klas zitten.’
Waarom hebben jullie dan überhaupt de ALPO opgezet?
‘De ALPO was een compromis. Een puur academische opleiding tot basisschoolleerkracht mocht niet eerder. Het ministerie van OCW durfde het niet aan. Men vond het teveel een beroepsopleiding en daarom thuishoren op de hogeschool. Let wel, dit is een historisch moment. Dit is voor het eerst dat we op de universiteit een volledig academische opleiding tot basisschoolleerkracht kunnen gaan starten.’
Wanneer?
‘We willen in september beginnen. We moeten nog de accreditatie door. De kans dat we geen goedkeuring krijgen, acht ik klein. We gaan ervan uit dat we in september gewoon kunnen starten. Het eerste jaar wordt hetzelfde als dat van andere studenten pedagogische wetenschappen, alleen loopt deze groep stage in het basisonderwijs. In het tweede jaar worden de studenten geschoold in didactische vaardigheden. We draaien op dit moment een pilot met een klein groepje studenten. Die loopt prima.’
Paul Eling schreef op 9 maart 2017 om 13:06
Beste Anna,
Ik vind de antwoorden op de vragen niet overtuigend. Basisschooldocent is een beroep waar een goede beroepsopleiding voor nodig is. Als de hogeschool en de universiteit verschillen in wetenschappelijk onderzoek, dan hoeven docenten dat onderzoek doen niet te leren om te kunnen reflecteren. Als kennis over leer- en gedragsproblemen relevant zijn, dan kunnen die natuurlijk ook op een beroepsopleiding onderwezen worden. Als docenten beter een vwo opleiding kunnen hebben omdat zij dan een hoger niveau hebben, prima, maar dat leidt niet tot de conclusie: er moet dan ook nog een universitaire studie bij. Naar mijn smaak komen er al te veel studenten naar de universiteit die wel een universitaire titel willen, maar niet of nauwelijks geinteresseerd zijn in onderzoeksvaardigheden en te diepgaande theorie. Niet in de laatste plaats bij psychologie en pedagogiek. Het verdient m.i. de voorkeur om het academisch niveau op universitaire opleidingen goed te houden en studenten die vooral geinteresseerd zijn in een beroep naar een beroepsopleiding te laten gaan. Als studenten daar toch niet voor kiezen vanwege salarisvershillen later, dan zegt dat iets over de motivatie waarom ze een universitaire studie verkiezen. Het is voor mij niet duidelijk of ze later dan ook op een hoger niveau hun beroep uitoefenen. Ik zie af van een discussie over (in)efficientie van middelen om sterk overlappende opleidingen te ontwikkelen, maar ook op dit vlak vind ik de antwoorden niet overtuigend.
Anna Bosman schreef op 4 april 2017 om 16:29
Beste Paul,
Als ik je goed begrijp dan zou jij een kleinere groep, echt academisch geïnteresseerde studenten op de universiteit willen toelaten, zodat we een hoog niveau kunnen handhaven of misschien wel een hoger niveau zouden moeten nastreven. Er gaan nu in jouw ogen te veel jongeren studeren die feitelijk geen onderzoekende/academische houding hebben.
Dat lijkt mij een andere discussie, dan het opleiden van leerkrachten voor de basisschool op academisch niveau. Moet ik het zo lezen dat jij er voor bent dat uitsluitend HBO-leerkrachten Natuurkunde, Scheikunde, Nederlands, Geschiedenis, etc. op het middelbaar onderwijs terecht komen? Jou kennende, kan ik me dat niet voorstellen. Maar goed, ik hoef niet voor een ander te denken.
Een gymnasiast of atheneumleerling verdient naar mijn idee een academisch geschoolde, bij voorkeur gepromoveerde (Lorentz, onze Nobelprijswinnaar heeft ook les gegeven in het middelbaar onderwijs), leerkracht die veel kennis van het vak heeft en ook goed weet hoe je onderzoek doet.
Wil je het niveau van het Nederlandse onderwijs in haar geheel omhoog trekken, dan zul je bij de basis moeten beginnen. Daarvoor is kennis nodig; dat is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde. De andere noodzakelijke voorwaarde is die kennis weten over te brengen via een didactiek die leerlingen tot zelfstandig handelende en zelfstandig kennis vergarende jonge mensen weet op te leiden.
Het Finse onderwijs kent uitsluitend academisch geschoolde leerkrachten. Het heeft een dermate hoge status dat er een selectie plaatsvindt en dat ze de beste studenten kunnen kiezen voor het onderwijs. Finland staat al jaren in de top als het gaat om de kwaliteit van het onderwijs en van het niveau van hun leerlingen. Zij hebben ingezien dat je de best mogelijk opgeleide in het primair onderwijs moet zetten. Les geven is geen simpel trucje, het vergt kennis, veel kennis en daarnaast een ijzersterke didactiek.
Daar ga ik mij als onderwijsdirecteur voor inzetten. Ieder kind verdient een academische leerkracht in het basisonderwijs.
Vriendelijke groeten,
Anna Bosman
Paul Eling schreef op 4 april 2017 om 17:16
Beste Anna,
je vroeg me: ” Moet ik het zo lezen dat jij er voor bent dat uitsluitend HBO-leerkrachten Natuurkunde, Scheikunde, Nederlands, Geschiedenis, etc. op het middelbaar onderwijs terecht komen?” We waren bezig met een discussie over het basisonderwijs. Jij stelt dat als je de kwaliteit van het onderwijs wilt verbeteren, je aan de basis moet beginnen en dat daarvoor academisch geschoolde mensen met veel kennis en een ijzersterke didactiek nodig zijn. Ik kan niet beoordelen of de didactiek die op het HBO wordt onderwezen ijzersterk is of niet. Een gedegen kennis is wat mij betreft ook prima. Op de universiteit kennen we geen discipline die zich met de ‘kennis voor het primair onderwijs’ bezig houdt. Op de universiteit wordt evenwel niet alleen de inleiding in de kennis van een vakgebied onderwezen, maar worden ook veel zaken die te maken hebben met onderzoek en methodologie (incl statistiek), theorievorming en schrijfvaardigheden (voor onderzoeksrapportages). Ik heb zo mijn twijfels hoeveel van die zaken nog (lang) invloed hebben op het denken en werken van afgestudeerden die niet de onderzoekswereld ingaan. Zou het echt het ‘academisch denkvermogen’ bevorderen? Ik kan me ook niet voorstellen dat basisschoolleraren dergelijke vakken moeten volgen.
Ik ben het met je eens dat de discussie over het onderscheid en de overeenkomst tussen HBO en universiteit een andere is. Het is een discussie die vooral belast wordt door de financiele consequenties (financiering van de instellingen door de overheid; salarisschalen na afstuderen). Relevant is wel de vraag wat er gaat gebeuren met docenten die een HBO opleiding hebben gehad in het systeem waar jij naar toe wilt? Moeten de beste leerkrachten, die dan op de universiteit zijn opgeleid, naar de basisschool en de HBO-docenten gaan naar ………? Daar kan ik me niets bij voorstellen. Dat de kwaliteitscriteria voor goede docenten omhoog moeten – dat lijkt me in ieder geval je pleidooi en daar heb ik geen bezwaar tegen en kan wat mij betreft – organisatorisch gezien – makkelijker door instroom- en uitstroomcriteria van de bestaande docentenopleidingen te verhogen en het (inhoudelijk en didactisch) onderwijs aan die docenten te verbeteren. Als er dan nog wat te wensen overblijft, kunnen we nog eens om de tafel zitten om te bezien waar de schoen precies wringt.
vriendelijke groet
Paul Eling