Universiteitspenning en hartinfarct in één maand
VOX ON TOUR ‘Thuis zit je ook alleen maar te denken’, zegt Jan Janssen. En daarom is de bekende ‘koffieman’ vandaag alweer terug op de faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Na een hartinfarct op Eerste Paasdag wachtte hem vandaag de universiteitspenning in brons.
‘Je liet ons schrikken’ en ‘je ziet er gelukkig niks van’ zijn de woorden waarmee Jan Janssen warm wordt begroet in de koffiehoek op de vijftiende verdieping van het Erasmusgebouw. Jan schenkt er al elf jaar koffie. En hij doet klusjes. ‘Als jij over een plankje praat, heb ik het al geregeld’, zo kenmerkt hij zichzelf.
Jan is nog niet aan het werk vandaag, dat mag niet van de dokter. Maar hij scharrelt rond en maakt praatjes. Rustig aan. Het hartinfarct overviel hem op Eerste Paasdag: het gevoel alsof er een mes in zijn borst werd gestoken. Zijn armen werden zwaar. Hij belde zelf de huisartsenpost en wandelde daarna op eigen houtje de gealarmeerde ambulance in. ‘Mijn vrouw was meer in paniek dan ik.’
Faculteitsprijs
In het ziekenhuis werd hij gedotterd. Hij lag op een kamer met een Syriër, vertelt hij. De man was een bootvluchteling, opgepikt uit de Middellandse Zee. ‘Hij had niets bij zich. Ik had twee pyjama’s in mijn tas me en zei “one for you, one for me”.’ Toen Jan na drie dagen weer naar huis mocht, had hij er een vriend bij. Het past bij hem, die zorgzaamheid. Daarom kreeg hij in maart de faculteitsprijs. En er volgde vandaag een nieuwe onderscheiding, de universiteitspenning in brons. Officieel krijgt hij hem bij de Diesviering in mei.
In juli gaat Jan met pensioen. Dan heeft hij 51 jaar gewerkt. Een groot aantal jaren was hij gedetacheerd via Breed, het Nijmeegse werkvoorzieningschap. Eigenlijk jammer, vindt hij. Hij kwam bij Breed terecht toen hij een tijd lang vrijwilligerswerk had gedaan. ‘En dan kom je er niet meer uit. Dat stempel van Breed blijf je houden. Onterecht.’
Over een paar weken moet Jan Janssen nog een keer gedotterd worden. Tot die tijd houdt hij zichzelf in acht. ‘Want ik had wel dood kunnen sien’, zegt hij in plat Nimweegs. / Annemarie Haverkamp