Waarom GroenLinks en D66 het goed doen onder studenten

08 mrt 2017

Zo'n 850.000 jongeren mogen op 15 maart voor het eerst stemmen. Gaan ze ook daadwerkelijk naar de stembus? En welke issues vinden ze belangrijk? Vijf experts buigen zich over de grote groep nieuwe kiezers.

Nederland telt zo’n 850.000 jongeren die dit jaar voor het eerst mogen stemmen: de 18- tot 23-jarigen. Het is geen groep die massaal komt opdagen, bleek bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen. In 2012 bleef bijna een derde van de jongeren thuis. Deze generatie heeft ‘een schop onder z’n hol’ nodig, vindt BNNpresentator Tim Hofman. Om de jongeren dit jaar toch naar de stembus te krijgen, begon Hofman de campagne Stembus 2017.

Geert Wilders is het populairst bij jongeren tussen 18 en 25 jaar

Hofman is een van de invloedrijkste personen op social media in Nederland. Helemaal onder jongeren. Hij heeft 220.000 volgers op Instagram en ruim 240.000 abonnees op zijn YouTube-kanaal #Boos, waar hij nu ook politieke filmpjes plaatst. Als er dus iemand is die de jonge generatie zich ‘helemaal de moeder kan laten stemmen’ (om Hofmans woorden te gebruiken), dan is hij het wel. De presentator slash dichter slash DWDD-tafelheer heeft zich echter een lastige klus op de hals gehaald: jongeren en politiek is nou niet bepaald als chips en cola, of friet en mayonaise. Radboud-politicoloog Koen Vossen merkte het ook toen hij nog werkte als docent maatschappijleer op een middelbare school: de meerderheid van de jongeren vindt politiek geen gespreksonderwerp.

‘Het is voor hen zoiets als praten over het pensioen: een ver-van-mijn-bedshow.’ Al geldt dat volgens hem vooral voor de lager en middelbaar opgeleide jongeren. Toch verwacht Vossen op 15 maart een hogere opkomst onder jongeren dan andere jaren. ‘Het zijn nu spannende verkiezingen. Ook als je geen kranten leest en opinieprogramma’s kijkt, krijg je mee wat er speelt rondom Trump en Wilders.’

Maandblad Vrij Nederland liet onderzoek doen naar de politieke voorkeur van jongeren tussen 18 en 25 jaar. Daarin kwam de PVV naar voren als de populairste partij. Vossen kan zich de populariteit van Geert Wilders onder deze groep wel voorstellen. ‘Veel jongeren vinden hem wel een stoere vent. Die durft wat, denken ze. Hij heeft ook iets rebels, ik begrijp wel dat dat adolescenten aanspreekt.’

Lager opgeleiden
Vossen wijst er wel op dat het vooral laagopgeleide jongeren zijn die Wilders omarmen. ‘Onder studenten is Wilders veel minder populair. Dat zag je bij de vorige verkiezingen ook aan de uitslag van het stembureau op de campus: minder dan 3 procent stemde PVV.’ De uitslag van een Vox-enquête onder 248 Nijmeegse studenten die voor het eerst mogen stemmen, wijst daar ook op. Van de 63 studenten die half februari al wisten wat ze gingen stemmen, zeggen er maar twee voor de PVV te kiezen. Op het gebied van kiesgedrag is de kloof tussen mbo’ers en jongeren die aan de universiteit studeren dus groot. Partijen die wel op de stem van de Nijmeegse student mogen rekenen zijn GroenLinks en D66 – de andere partijen blijven qua populariteit achter op deze twee.

Studenten zien zichzelf niet snel als slachtoffer

Parlementair historicus Wim de Jong vertelt dat de thema’s van Wilders beter aansluiten bij de lager opgeleide jongeren. ‘Jongeren op het mbo maken zich zorgen over hun banen, die straks misschien door Polen of door andere buitenlanders worden ingepikt. Ze vrezen de geïnternationaliseerde wereld, want ze zijn bang dat zij het slachtoffer zullen zijn.’

Studenten zien zichzelf niet snel als slachtoffer, is zijn indruk. Integendeel: ze hebben juist het gevoel dat de wereld aan hun voeten ligt. ‘En dat is in zekere zin natuurlijk ook wel zo. De arbeidsmarkt is gunstig voor hoogopgeleide jongeren. Daarbij voelen ze zich prima thuis in een internationale omgeving. Ze zijn er op de campus al helemaal aan gewend.’ In Wilders’ visie staan conflicten centraal. ‘Jonge, laagopgeleide mannen staan vaak op eenzelfde manier in het leven’, zegt Vossen. En De Jong en zijn collega Harm Kaal wijzen erop dat het wereldbeeld van politici als Wilders ver verwijderd is van het academische perspectief op de wereld. ‘Wij zijn wetenschappers. Wij gaan niet voor tegenstellingen, wij gaan voor nuance. Onze studenten krijgen dat met de paplepel ingegoten.’

Studentenopstanden
Dat de groep 18- tot 25-jarigen mag stemmen is nog niet zo lang de gewoonste zaak van de wereld. Na de Tweede Wereldoorlog verlaagde Den Haag de grens naar 23 jaar, in 1965 mocht je stemmen vanaf je 21ste en pas in 1972 mochten 18-jarigen stemmen. ‘Het was de tijd van de studentenopstanden en de demonstraties tegen de Vietnamoorlog’, zegt historicus De Jong. “Plus: het opleidingsniveau nam toe. Men durfde het daarom ook wel aan.’ Waarschijnlijk was de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd ook een strategische zet van de gevestigde politici. ‘Oké, jullie mogen meedoen, maar dan moeten jullie ook ophouden met je opstanden en je aan de spelregels houden van het parlementair overleg.’

GroenLinks doet het goed op social media

De allerjongste groep kiezers houdt zich ook nu nog vaker bezig met immateriële zaken dan oudere kiezers die al een huis, gezin en hypotheek hebben om te beschermen. Harm Kaal: ‘Vandaar ook dat GroenLinks en D66 het goed doen bij studenten. Op hun agenda staan onderwerpen als goed onderwijs, milieu, de multiculturele samenleving, euthanasie en het homohuwelijk.’ Progressieve thema’s die ook de 51-jarige Alexander Pechtold een hip imago geven. De D66-voorman kweekte bij studenten bovendien veel goodwill met zijn harde opstelling tegenover Wilders. De Jong en Kaal snappen heel goed dat een lijsttrekker als Jesse Klaver populair is bij jongeren. Het is een jongen van deze tijd, die de communicatiemiddelen van jongeren gebruikt en niet cynisch is zoals sommige oudere politici. Kaal: ‘Jongeren herkennen zich in hem. Ze willen net als Klaver een bijdrage leveren aan de wereld, niet aan de zijlijn staan.’

GroenLinks doet het bovendien erg goed op social media. Het bereik van haar Facebookposts is groter dan dat van andere partijen, zegt politiek socioloog Niels Spierings, die onderzoek doet naar het effect van sociale media op stemgedrag. En dat is belangrijk, zegt Spierings. ‘Eén ding is zeker: campaigning matters. Je moet als politicus vaak je gezicht laten zien. En dat kan via sociale media.’

Facebook
Volgens Spierings is Facebook tijdens deze verkiezingen door politieke partijen ‘ontdekt’ als politiek kanaal om direct massa’s mensen aan te spreken. ‘In 2012 lag de nadruk nog meer op Twitter. Maar daar vind je ‘het volk’ niet. En zeker de jongere niet.’ Toch is het belang van Twitter niet helemaal uitgespeeld.

Al is het maar op een indirecte manier: de reguliere media rapporteren uitgebreid over wat er allemaal op Twitter gebeurt. De fitty tussen Wilders en Pechtold van een paar weken geleden bijvoorbeeld, toen Wilders een bewerkte foto van de D66-leider verspreidde. Maar, zo zegt Spierings, de media houden inmiddels ook Facebook steeds beter in de gaten. Met het oog op het grote bereik van Tim Hofman kijkt Spierings met interesse naar zijn ga-stemmencampagne. ‘Sociale media hebben zeker de kracht om mensen te mobiliseren: om potentiële niet-stemmers over te halen toch naar de stembus te gaan.’

Onder universitaire studenten zal de opkomst altijd hoog zijn

Onder universitaire studenten, verwacht Spierings, zal de opkomst zoals altijd hoog zijn. Dat is niet per se te danken aan sociale media, want de politieke betrokkenheid is toch wel groot. ‘De groep die Hofman over de streep kan trekken, zal daarom overwegend lager opgeleid zijn.’ Uit de Vox-enquête blijkt dat veel jonge studenten half februari nog zweefden: ongeveer twee derde twijfelde tussen enkele partijen, óf had nog helemaal geen idee.

Hilde Reiding, die zich voor het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis verdiepte in de nieuwe kiezer, kan zich dat goed voorstellen. ‘Politiek is voor deze groep een heel nieuw terrein. Het gaat voor een groot deel over thema’s waarin je je als jongere nog niet hebt verdiept. Als je ouder wordt, weet je gevoelsmatig beter welke partij bij je past. Je weet beter wat je wilt en wat je belangrijk vindt en dat maakt het kiezen makkelijker.’ Tuurlijk is het nuttig om nieuwe kiezers goed te informeren, zegt ze. Dat Tim Hofman politici oproept om duidelijke taal te gebruiken, vindt ze dan ook positief. Wel heeft ze vraagtekens bij de manier waarop dat in zijn filmpjes gebeurt. ‘Als de helft van je tijd opgaat met de vraag aan de kijker met welke politicus die het bed wil delen, dan houd je weinig ruimte over voor de inhoud. Voel je je als jongere dan wel serieus genomen?’ Spierings wijst op de inzet van influentials op Instagram: jonge mensen met veel volgers die voor bedrijven producten aanprijzen. ‘Misschien werkt dat ook wel voor het laten stemmen van jongeren. En is de methode van Hofman juist wél de manier.’ / Martine Zuidweg & Mathijs Noij

Dit verhaal staat in Vox #7, die je hier online leest. 

7 reacties

  1. Frans Janssen schreef op 8 maart 2017 om 09:41

  2. Daan schreef op 8 maart 2017 om 18:53

    Ik snap hier niets van. D66 en GroenLinks hebben – als vermeend studenten/onderwijspartijen – de basisbeurs afgeschaft en het leenstelsel ingevoerd.
    Effect: nu al minder aanmeldingen en hoge schuldenlasten.
    Volgens mij heeft het CDA zich afgelopen 4 jaar het meest voor studenten uitgesproken en als zij gaan regeren komt de basisbeurs weer terug. Typisch dat ze niet genomen worden. Kennelijk toch het imago van oud-bollige partij, want aan hun studentvriendelijke standpunten ligt het niet.

    • Petra schreef op 11 maart 2017 om 10:22

      Dat was precies mijn eerste gedachte, alleen dan voor de SP. Volgens de Landelijke Studentenvakbond komen die het beste voor studenten op (o.a. Basisbeurs terug, maar bijvoorbeeld ook goedkopere woonruimte). Vrees dat het ook te maken heeft met framing door de media. D66 en GroenLinks worden consequent als onderwijspartijen geduid, CDA en SP helaas niet.

  3. Nijmeegse Student schreef op 14 maart 2017 om 10:32

    Ik snap de verbazing over de voorkeur voor D66/GL aangezien deze partijen inderdaad de basisbeurs niet terug in willen voeren. Liever zou ik zien dat deze partijen zich ook daar hard voor maken. Maar D66/GL hebben absoluut mijn voorkeur en staan het dichts bij mij en mijn politieke voorkeur (progressief). De Christelijke partijen hebben inderdaad een te oubollig imago, maar ik kan me ook niet vinden in standpunten over maatschappelijke dienstplicht. Naar mijn mening is vrijwilligerswerk iets dat je vanuit je hart doet en niet omdat het moet. En iedere jongere zou deze kans aan moeten grijpen, maar wel op het moment dat hij/zij daar zelf aan toe is en zeker niet uit verplichting! Met de regeringspartijen VVD en PvdA heb ik weinig en met de PVV al helemaal niet. De SP vind ik te conversatief als het gaat om de AOW en de EU. Ik wil sowieso op een grote partij stemmen aangezien ik denk dat je dan meer kunt bereiken en ik de Nederlandse politiek te versnipperd vind. Vandaar dat morgen mijn keuze zal vallen op D66 of GL.

    • Tilburgse Studente schreef op 15 maart 2017 om 11:05

      Ja, dat heb ik ook. Alleen nu nog die definitieve keuze maken vind ik erg lastig…

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!