Alexander de Grote
‘Zullen we beginnen?’ vraagt Michel van BuZa. Zijn collega Hans luistert ook mee, wordt me uitgelegd, en het (telefonische) sollicitatiegesprek zal niet zozeer gaan om mijn studieachtergrond of kennis, maar is vooral bedoeld om te achterhalen of ik goed in het team pas.
Dat is gunstig, denk ik. Dat kan ik wel!
‘Als je samenwerkt op de universiteit voor een onderzoek, wat is dan jouw rol?’
‘Als we je professor straks zouden bellen, wat zou die dan over jou zeggen?’
‘Wanneer heb je voor het laatst een deadline gemist, en waarom?’
‘En als we je beste vriend bellen, wat zal die dan over je zeggen?’
Het sollicitatiegesprek gaat snel, althans, de vragen van Michel volgen elkaar snel op. De reacties van mijn kant zijn juist traag: ik moet veel nadenken, ik stamel veel en kom hier en daar niet uit mijn woorden. IJsberend loop ik door de kamer; bij een goed antwoord slaak ik een onhoorbare zucht van verlichting en bij een slecht antwoord gebaar ik wild naar de muur, alsof ik boos ben op een scheidsrechter.
Gast, écht?? Alexander de Grote? (‘Tegen welke persoon kijk je op?’)
Gaandeweg het gesprek worden twee dingen duidelijk: (1) een sollicitatiegesprek voeren is een ware kunst en (2) ik had er meer op moeten oefenen, al dan niet met hulp van iemand anders. Als ik mezelf hoor zeggen dat ik graag bij BuZa zou willen werken ‘om de internationale dossiers’ zak ik niet alleen door de grond, maar sta ik ook versteld van mijn eigen onoriginaliteit, ook al weet ik me nog redelijk te herstellen. De voorbeelden die ik aanhaal, vind ik marginaal, ik ben gedurende het hele gesprek doodzenuwachtig en ik hoor mezelf een paar dingen zeggen waar ik het eigenlijk niet helemaal mee eens ben, puur doordat ik niet goed weet hoe ik met de vraag om moet gaan.
Wat is hier aan de hand? En hoezo ben ik hier zo slecht in?
Na 54 minuten bellen sluiten Michel, zijn collega en ik het gesprek vreemd genoeg op een prettige manier af. Gedesillusioneerd ga ik op de bank zitten.
Maak ik nu een kans? Heb ik het goed of slecht gedaan? En waarom zei ik in ‘s hemelsnaam Alexander de Grote?
Als ik ontwaak uit mijn dagdroom ga ik achter mijn laptop zitten. ‘Beste RU, geachte opleidingscommissies, waarde heer Engelen’, begin ik een e-mail. ‘Mag er alsjeblieft een vak komen over solliciteren in mijn curriculum? Want een sollicitatiegesprek voeren is een kunst en ik wil er op oefenen, al dan niet met de hulp van iemand anders.’
Ignace de Haes schreef op 2 februari 2015 om 11:05
In het curriculum van geesteswetenschappen zit al zo’n vak. In het derde jaar krijgen alle studenten het vak ‘Geesteswetenschappen en samenleving. Daarin komt solliciteren aan de orde.
Je kunt ook workshops op dit gebied volgen in de http://www.ru.nl/careerweek
van 1 tot 6 maart. Veel succes.
Ignace de Haes, Career Service Officer Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen
Koen schreef op 3 februari 2015 om 13:11
Argh, Sjors! Laat je opleiding alsjeblieft geen kostbare studiepunten verspillen aan sollicitatiegesprekken oefenen! Daar zijn prima workshops en trainingen voor te vinden (het trainingsbureau van AKKU heeft er bijvoorbeeld één op de 24e: akkutrainingsbureau.ruhosting.nl/wordpress/).