column

Allemaal beestjes

21 nov 2013

Ik moet toegeven dat ik het moest googelen, want ik ben, hoewel ik een tijdje op de B-faculteit heb gewerkt, niet zo’n entomoloog. De wants. Sinds kort één van de medebewoners op onze verdieping in het Erasmusgebouw. Niet zo’n heel vriendelijk stukje schepping, las ik. Levert irritatie op, niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk. En misschien wel het ergste: het beestje produceert een afscheiding, die volgens Wikipedia stinkt en ‘vreselijk smaakt’ – waarbij ik mij dan weer afvraag wie er zo gek is geweest om aan een wants, waarvan je dus al weet dat-ie irriteert, te likken, maar dat terzijde. Wantsen dus. Enige paniek maakte zich van mijn collega’s meester. We hadden al een permanente vliegenplaag, waarvoor er eens in de week een speciale schoonmaakmeneer met een speciale stofzuiger langskomt om de door de airco verspreide lijken te ruimen, en in de zomer zo nu en dan wespen, maar wantsen spanden de kroon, want eng. Spanden de kroon, in de verleden tijd dus, en niet voor niets. Want sinds vorige week blijkt dit parasiterende insect bepaald niet de meest ongewenste gast in onze gangen. Nu hebben we muizen. Het gekke aan muizen is dat vooral vrouwen er bang voor lijken te zijn. Ik vind ze altijd wel geinig, met die leuke snorhaartjes en die lange staarten, maar een vrouwelijke hooggeleerde collega stond al bijna gillend op een stoel toen de aanwezigheid van de hooguit twee centimeter lange knaagdiertjes werd gemeld. In bijna blinde  paniek werd alles wat ook maar in de verste verte eetbaar zou kunnen zijn achter slot en grendel geborgen – waarna er een beschuldigende blik mijn kant op kwam. De rotzooi die mijn werkkamer heet moest wel de bron van de ellende zijn, ook al omdat daar nog wat niet geretourneerde en ongereinigde Refterborden stonden. Op de grond – een muizenparadijs dus. Maar nee. Tot ieders verbazing werd er op mijn kamer niets aangetroffen. Geen muis, geen wants, geen spoor van wat voor aanwezigheid buiten de mijne dan ook. Weer een belangrijke wetenschappelijke les: het voor de hand liggende is niet altijd waar. Al ben ik benieuwd waar ze dan wél vandaan komen.

Lees alle columns van PH neutraal

0 reacties

  1. Pierre Souren schreef op 21 februari 2014 om 11:13

    Via ‘Taalfouten II’ kwam ik op het spoor van uw bijdragen. Ik vind ze leuk.
    Maar dat terzijde.
    Vliegen, lieveheersbeestjes, wantsen en andere kleine zoemertjes of tikkertjes tegen de verlichting,. Wij hebben ze hier ook, in Spinoza.
    Hoort erbij.
    Ik vind het grappig. Komt iemand de lijkjes van de vensterbank halen. Op de grond blijven ze gewoon liggen.

    Hoeveel mooie management lagen en bijbehorende functie benamingen we ook hebben: dit is geen bedrijf en een bepaalde van mate van wanorde hoort erbij.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!