column

Boos

25 nov 2014

Het nakijken van tentamens is veelal een uiterst frustrerende bezigheid. Als docent denk je dat je de stof volstrekt helder hebt uitgelegd, maar toch slagen studenten er steeds weer in om zelfs de meest simpele vragen fout te beantwoorden. Ik ga dan altijd twijfelen aan mijn capaciteiten als docent en tobben over de verdomming van Nederland als geheel en van mijn studenten in het bijzonder. Maar vaak word ik ook gewoon boos.

Het tentamen voor mijn tweedejaarscursus uit het afgelopen kwartaal was een makkie. Twee van de vragen waren absolute weggevers. Maar zelfs die vragen werden door veel studenten fout beantwoord. Tijdens het nakijken werd mijn woede groter en groter. Nu zijn er vlak voor mijn kamer werkplekken en daar zitten vaak groepjes tweedejaars. Ik stond op het punt om mijn kamerdeur open te gooien en te roepen: ‘Stelletje stommeriken! Ik heb jullie nog zo uitgelegd wat het verschil is tussen user-level en kernel-level threads, en dan doen jullie het verdomme toch nog fout! Jullie mochten bij het tentamen verdorie gebruikmaken van het boek en hoefden dat alleen maar open te slaan voor het antwoord! Zijn jullie nou zo dom of zijn jullie zo lui?’ Maar ik heb me ingehouden.

Toen ik als onervaren docent werd aangesteld in Nijmegen legde de toenmalige onderwijsdirecteur mij uit dat je als docent nooit moet laten merken aan studenten dat je boos bent. Dat is didactisch onverstandig. Je moet studenten altijd rustig uitleggen wat ze fout doen en hoe het beter kan. Bij zijn puberkinderen hanteerden zijn echtgenote en hij diezelfde aanpak en werden ze ook nooit boos. Inmiddels heb ik zelf drie puberkinderen en het idee dat mijn vrouw en ik nooit boos zouden mogen worden op onze schatjes is volslagen krankjorum. Ik geloof ook niet dat het uit didactisch oogpunt slecht is om boosheid te tonen. Natuurlijk is het slecht wanneer je als docent of als ouder zo boos bent dat je de controle verliest over wat je zegt of doet. Zoals de biologieleraar op mijn middelbare school die geen orde kon houden en op zeker moment zo getergd was dat hij een zware asbak pakte (docenten mochten toen nog roken in de klas!) en met dat ding zwaaiend boven zijn hoofd brulde: ‘Als jullie nu niet stil zijn dan gooi ik jullie allemaal dood!’

Binnen het voetbal is het de normaalste zaak van de wereld dat coaches boos zijn. De onderstaande YouTube-filmpjes tonen schitterende woede-uitbarstingen van Louis van Gaal en Frank de Boer:

en

Volgens mij weten deze toptrainers precies waar ze mee bezig zijn en is hun boosheid ook uiterst effectief. Maar waarom wordt deze didactische techniek dan niet toegepast op onze universiteit? Waarom schreeuwen wij niet af en toe flink tegen onze studenten? Zou het kunnen dat wij als universiteit onvoldoende ambitieus zijn en dat het ons uiteindelijk niet zo veel kan schelen hoe onze studenten presteren? Wanneer een voetbalspeler lui is of onvoldoende gemotiveerd dan heeft het hele team en ook de coach een probleem: het team eindigt onderaan de ranglijst en de coach wordt ontslagen. Geen wonder dat coaches zo schreeuwen. Binnen het academisch onderwijs ligt dat anders. Wanneer een student zakt voor een tentamen, ziet de docent dat primair als een probleem van die student.

Deze gedachten speelden door mijn hoofd toen, een week nadat ik het tentamen had nagekeken, een student langskwam op mijn kamer om zijn tentamen in te zien. Rustig legde ik uit dat zijn antwoord op Vraag 1 fout was aangezien, zoals ik had verteld op college, een operating system geen weet heeft van het bestaan van user-level threads. ‘Dat was dus stom van me’ zei de student. ‘Ja, dat was stom’ zei ik.

Lees alle columns van Frits Vaandrager

0 reacties

  1. Toch schreef op 25 november 2014 om 17:14

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!