column

Derdejaarstest

13 okt 2022

Ze swingde voor de zaal, haar handen geheven. ‘Higher, higher, and higher!’ zong Jackie Wilson uit de krakende speaker van een laptop. Achter het katheder stond Barbara Rosenwein: wereldberoemd historica, emeritus hoogleraar en grondlegster van emotiegeschiedenis. In Huize Heyendael hield ze een lezing over de geschiedenis van één emotie: de liefde. Toch riep haar betoog bij het publiek veel gemengde gevoelens op.

Rosenwein erkende dat haar recente boek, waarop de lezing was gebaseerd, een typisch emeritiproduct was. Als je nog promoveert of begint in de wetenschap, gaf ze toe, kun je dit niet maken. Het project was te groot en te gewaagd. Ze had namelijk de hele westerse geschiedenis van de liefde beschreven, van de oude Grieken tot het heden. De historica signaleerde vijf doorlopende liefdesfantasieën in al die eeuwen. Een daarvan is de transcendentie: het gevoel uit te stijgen boven het normale leven. Dat doet de liefde met je, zo zag zowel Thomas van Aquino als Jackie Wilson.

Sommige Nijmeegse geschiedkundigen hadden moeite met Rosenweins zevenmijlslaarzen. Kun je middeleeuwse ridderromans en hedendaagse romcom zo makkelijk aan elkaar koppelen, vroegen ze zich fronsend af. Ga je zo niet voorbij aan de contingentie – de veranderlijkheid – van gevoelens door de tijd? Ja, Rosenwein mocht dan een Hele Grote Naam zijn, maar in wat we net hoorden ging toch een hele hoop historische nuance verloren.

‘Het probleem is dat sommige van de Grote Namen niet kunnen stoppen met stijgen’

Grote Namen als Rosenwein zijn de keynotes op congressen en de hooggeëerde gasten bij onderzoeksinstituten. Vaak zijn ze bekend geworden met één concept dat vervolgens decennialang door andere wetenschappers wordt uitgewerkt, genuanceerd of betwist. De faam van de Grote Namen ontstond toen ze, op bepaald moment, boven het onderzoeksveld uitstegen. Daar, op die eenzame hoogte, formuleerden ze een idee dat allerlei bestaande onderzoekslijnen aan elkaar verbond. Zoiets kunnen alleen de grootsten.

Het probleem is dat sommige van de Grote Namen niet kunnen stoppen met stijgen. Hun theses worden bouder, hun betogen speculatiever, hun keynote-lezingen vager. Een medehistorica en ik bedachten eens een methode om de kwaliteit van keynote-gewauwel te peilen: de derdejaarstest. De vraag is simpel: stel dat een derdejaarsstudent de lezing als essay bij je zou inleveren, zou je het dan een voldoende geven?

Veel oudere Grote Namen zouden de derdejaarstest niet doorstaan. Losgekoppeld van hun autoriteit als Grote Naam mist hun nieuwste werk een degelijke onderbouwing. Maar maakt dat hun lezing gelijk ook slecht?

Ik denk het niet. Soms heeft de speculatie van Grote Namen wel degelijk een functie. Hun praatjes roepen vragen op, nodigen uit tot discussie en ja, je hebt ook wat om over te praten bij de congresborrel.

Met Rosenweins verhaal was het niet anders. Slaagt Rosenweins lezing op de derdejaarstest? Misschien niet. Maar was het inspirerend? Absoluut. Al swingend in Huize Heyendael steeg de historica uit boven het degelijke archiefgepruts en de bloedeloze nuance. Higher, higher, and higher.

Lees alle columns van Adriaan Duiveman

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!