column

Eufemismen

08 mei 2015

Rechters hebben er nogal een handje van om in hun uitspraken in bedekte en juridisch verantwoorde termen verslag te doen van wat aan een scheiding voorafging. Afgelopen week stelde ik in college een rechtszaak aan de orde over een stel waarvan de vrouw zich van het leven beroofde. Tot één maand voor haar overlijden woonden ze samen. In haar testament had de vrouw opgenomen dat de man alleen van haar zou erven als hij met haar zou samenwonen op het moment van haar overlijden. In hun samenlevingscontract was geregeld wanneer de samenwoning als verbroken zou gelden. De rechter moest een oordeel geven over de vraag of de samenwoning was verbroken op het moment van het overlijden van de vrouw.

In deze uitspraak schrijft de rechter dat de man ‘kort vóór het overlijden van de vrouw op vakantie een oude vriendin was tegengekomen bij wie hij was blijven logeren’. Aan me h****. Die ‘oude vriendin’ is volgens mij een aantrekkelijke ex die hij nogal letterlijk tegen het lijf is gelopen op vakantie. En ‘logeren’? Dat is iets voor kleinkinderen en neefjes en nichtjes. De man heeft er volgens mij gewoon geen gras over laten groeien en is na de eerste wilde herenigingsnacht bij haar gebleven. Toen de vakantie voorbij was, is hij schoorvoetend naar huis gegaan en heeft zijn partner alles opgebiecht. Je moet dus zelf in zo’n uitspraak tussen de regels door lezen om je een in de casus van de uitspraak te kunnen inleven. Voor de nabestaanden is het natuurlijk wél prettig dat de rechter zo omfloerst de situatie onder woorden brengt.

De rechter oordeelde dat de man niet erfde van de vrouw. Na zijn terugkomst van vakantie verbleef hij slechts één nacht met de vrouw in hun voormalige gezamenlijke huis. De man voerde nog aan dat hij dan wel niet in het huis verbleef op het moment van overlijden, maar dat wel al zijn spullen er nog stonden. Voor de rechter was dat laatste niet relevant.

In de vakken die ik doceer, moet ik bij het bespreken van jurisprudentie wel vaker een beroep doen op mijn fantasie. Die is nogal ongeremd, wat het er voor de simultaan meetypende studenten niet makkelijker op maakt. Want hoe moet je aantekeningen maken als de docente vaak ook zelf niet meer weet of ze verdwaald is in de fictie of nog citeert uit de werkelijkheid? Zo geef ik de hoofdrolspelers en figuranten uit de rechtszaken zelf namen, vergelijk hun levensstijl met die van BN’ers (‘ze hadden een soort van Heleen van Rooyen-achtig huwelijk’) en maak ik van de zorgvuldig door de rechter met pastelkleuren geschilderde tulpjes, zwarte zonnebloemen als door Van Gogh in zijn diepste depressie met ruwe streken op het doek gezet.

Een eufemisme is volgens de Taalunie ‘een verzachtende, verbloemende of verhullende uitdrukking die gebruikt wordt in de plaats van iets wat als ruw of kwetsend gevoeld wordt, voor iets wat als een taboe gezien wordt of voor iets wat met een negatieve gevoelswaarde verbonden is’. Rechters kunnen er wat van. Maar de maestro aan wie ik mijn coiffure toevertrouw is de koning van het eufemisme. Over de eerste tekenen van wijsheid in mijn haar fluisterde hij in m’n oor: ‘Ik zie wat zilver tussen het goud’.

Lees alle columns van Lucienne van der Geld

0 reacties

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!