Fietsen
In het komende nummer van Geografie (www.geografie.nl ) zullen Henk Donkers en Thijs Koolhof twee artikelen publiceren: Waarom protestanten meer fietsen dan katholieken en Hoe de katholieke kerk het wielrennen omarmde. Waarvan laatstgenoemde bijdrage de omineuze bovenkop Protestanten fietsen, katholieken wielrennen mee zal krijgen. De saillante details uit de twee messcherpe artikelen van de aan de sectie geologie, planologie en milieu van de Radboud Universiteit verbonden wetenschappelijke pedaalridders mag ik nog niet verraden. De grote lijn wel. De godvruchtige protestanten beschouwen het klassieke zwarte Hollandse dames- of herenrijwiel als Gods preferente vervoermiddel: sober, goedkoop, eenvoudig en ook nog eens CO2-neutraal. De katholieken, met hun wat lossere moraal en wat uitbundigere leefstijl, zien de fiets ook wel als groen alternatief voor het gemotoriseerde gebrom, daar niet van. Maar de katholiek heeft doorgaans vooral veel op met de wielrennende medemens: het nobele en noeste cyclisme als potentieel vervoermiddel van deugdzame lichamelijke opvoeding en wat dies meer zij. Maar zoals gezegd: smul in het komende Geografie-nummer maar van hoe dat nu precies zit met fietsende preciezen en wielrennende rekkelijken. Op de keper beschouwd, bestrijk ik in mijn eentje hele christelijke fietsspectrum dat Donkers en Koolhof empirisch onderbouwd beschrijven. De protestantse zijde van mijn Januskop weerspiegelt zich in mijn alledaagse verplaatsingen van en naar werk en winkel. Als niet rijbewijsbezitter leg ik die altijd af op een muisgrijze Gazelle zonder versnellingen. Mijn disproportioneel grote katholieke sporthart resoneert rondborstig in de zes andere fietsen die ik bezit. Om te beginnen mijn vertrouwde vijftien jaar oude, bordeauxrode aluminium Cannondale racefiets, die ik gebruik voor niet al te intensieve doordeweekse trainingsritjes. Voorts een tien jaar oude, maar vorig jaar met een nieuwe Shimano ultegra-groep opgekalefaterde donkergrijze Trek racebolide voor het serieuzere tempowerk en wielerklassiekers. Verder heb ik nog een Koga Miyata hybride voor lange zomerse fietsvakanties,die ook alweer tien jaar trouwe dienst doet. Een matzwarte Trek mountainbike die al zes jaar lang de verfoeide winter voor mij enigszins draaglijk maakt. Dan nog een van een naamloos, ongelakt aluminiumfoliekleurig frame en wat hier en daar overgeschoten onderdelen twaalf jaar geleden zelf in elkaar geknutseld veldritfietsje voor vlees noch vis-weer. En tot slot uiteraard mijn paradepaard: een glimmend zwarte, tot in de kleinste boutjes perfect onderhouden tijdritfiets, ook al van mijn huisdealer Trek. Ook alweer zes jaar oud. Bovendien nog goeddeels van aluminium. Terwijl tegenwoordig de eerste beste zondagse bierbuik met snor al op carbon rond krabbelt. Morgen maar even bij mijn postkatholieke fietsenboer binnenwippen.
Lees alle columns van Mark Merks
Bram Witvliet schreef op 10 april 2013 om 10:59
Ontzettend leuk! Ik ga ook de twee artikelen van Henk Donkers en Thijs Koolhof zeker lezen. Ik ben zelf protestant en fiets ook erg veel. Neem eens een kijkje op http://www.bramfietst.nl en lees over mijn 12-jarige fietsproject “Bram Fietst”.
KB schreef op 10 april 2013 om 14:32
Leuk stukje, maar een kleine correctie: zowel de ‘preciezen’ als de ‘rekkelijken’ waren protestants, ook wel bekend als de gomaristen (of contraremonstranten) en arminianen (of remonstranten), het gevolg van een scheuring binnen de Nederduits Gereformeerde kerk (niet te verwarren met de Gereformeerde kerk) ca. 1600. Protestanten houden namelijk niet alleen van fietsen, maar ook van scheuren!