Getuige
Ik zag de rookwolken door het raam van een Canadese trein. Urenlang was de zon nauwelijks zichtbaar. Toen ik een week daarvoor was geland in Montreal, was het er 34 graden – niet meteen wat je verwacht van een Canadese lentedag. Na de hitte kwamen de bosbranden.
Nu was ik op terugreis van een bijzonder interessant werkoverleg met collega’s over hoe extreme concentraties van geld wetenschappelijk onderzoek vertekenen. Denk bijvoorbeeld aan het systematisch financieren van onderzoek naar de voordelen van lichaamsbeweging om de aandacht af te leiden van suiker. Of het subtiel herdefiniëren van pijn en verslaving in de literatuur om meer opiaten te verkopen. Of het zaaien van twijfel over klimaatverandering, natuurlijk. Met genoeg geld kan je kennis creëren, maar ook blinde vlekken, als dat beter uitkomt. Er staan hele bedrijfstakken klaar om dat te faciliteren, van communicatiespecialisten, commerciële onderzoeksbedrijven, tot uitgeverijen.
Ik had lang getwijfeld of ik voor de bijeenkomst wel moest vliegen. Uiteindelijk besloot ik met gepaste vliegschaamte om dit jaar dan toch maar één keer te vliegen. In naam van de wetenschap.
Iemand vertelde me laatst dat ze optimistisch was over de toekomst, “omdat de mens vindingrijk is en altijd weer een oplossing vindt”. Vindingrijkheid werd volop gesignaleerd tijdens onze bijeenkomst. In plaats van minder cola te drinken, werden stappentellers ontwikkeld en slimme horloges die je fitness monitoren. In plaats van minder pillen, worden slimmere pillen aangeprezen, om het de drugshandelaren moeilijker te maken. Voor de rookwolken hadden mijn Amerikaanse collega’s een appje: een soort buienradar voor bosbranden, zodat je precies weet wanneer je beter binnenblijft, of een mondkapje op moet tegen de bijtende buitenlucht. Slimme technologische pleisters op pleisters, op pleisters.
De vindingrijkheid die ons echter ontbreekt is hoe we onze maatschappij, en vooral onze economie, zó inrichten dat macht en geld niet voortdurend accumuleren in conglomeraten die zelfs onze wetenschap naar hun hand zetten. We onderzoeken het, schrijven erover, presenteren papers zoals tijdens mijn Canadese bijeenkomst, maar komen niet veel verder dan documenteren. Hier en daar plakt een overheid een regulerende pleister en dan gaan we verder op dezelfde weg.
Het grote congres van mijn vakgebied is dit jaar in Hawaï.
Ik ga niet.
Lees alle columns van Willem Halffman