Glaspaleis
Het blijft me fascineren, die enorme aandrang om met zijn allen binnen te gaan sporten in het Gymnasion, ons universitaire sportcentrum. Bij voorkeur in de fitnessruimte. Van hoogleraren in de economie, sociologie en medische psychologie via een Voxweb-medecolumnist en de Erasmus-portieren tot en met studenten van allerlei pluimage en allooi. Men fitnest wat af in het kleffe glaspaleis, waar je vanaf de Heijendaalseweg zo mooi naar binnen kunt gluren. Van die studenten snap ik het nog wel. Die net iets te zware gewichten pompende studentenmannetjes in net iets te strakke mouwloze T-shirtjes willen graag de gespierde bink uithangen. Die willen zien en gezien worden (tip: doe ook eens wat met je benen, want van die dunne puberbeentjes onder disproportioneel opgepompte borstkassen, daar houden de juist weer altijd aan hun dijen en billen werkende nuffige studentenvrouwtjes niet van). Goed, ik bezondig me zelf ook een of twee keer per week aan een stief kwartiertje buikspierwerk en wat gezwiep met losse gewichten. En dat liefst op enigszins modderige schoenen, om nog een vermoeden van geaardheid die steriele ruimte binnen te smokkelen. Ja, als het werkelijk hondenweer is wil ik me zelfs stiekem wel eens drie kwartier afmatten op een spinfiets of op zo’n oersaaie loopband, als een hyperventilerende hamster in zijn tollende tredmolentje. Dit dan weer tot afgrijzen van de argeloze buren die ik vanwege mijn ongeëvenaarde zweetproductie onderspuit met bijtende zoutdruppels. Maar van de oudere garde, met een doorgaans decennialang stug volgehouden sedentaire levensstijl, snap ik het werkelijk niet. Hou op met dat hopeloze gekloot met apparaten waarop je via een display kunt zien hoeveel gewicht, calorieën of hectometers je aan het verstouwen bent. Pendel niet heen en weer tussen afgesloten gedigitaliseerde denkruimte en dito doeruimte. Vergeet de representatie van je conditie in nullen en enen achter veilig glas. Vertrouw op je gevoel. Hol, fiets, tijger door de modder, doe push-ups op vochtige mosgrond, trek je tien keer op aan stevige eikentak. “Frische Luft! Frische Luft!” Die hebben jullie nodig. Dat wist Nietzsche al. Ga de paden op, de dreven in. Of liever nog: negeer de boswachter, verlaat het pad. Wie weet kom je zo ook nog eens op een originele gedachte. Zo eentje die in geen app is te vatten.
Lees alle columns van Mark Merks