column

Glorex-tempel

21 dec 2023

Op de Groenestraat staat een Glorex-tempel. Of iets wat daarop moet lijken. Dit kantoor van een schoonmaakbedrijf bestaat uit patserige pilasters van witte bakstenen, een entree van zwart mausoleummarmer en een gekrompen kroonlijst als een touwtje om de rollade. Het is een perfect symmetrische architectonische puist. Met kerst zet de bedrijfsleiding plastieken, lichtgevende dennen voor elk raam. Het zijn er achttien in totaal, waarvan alleen al zes in de lobby. Ter ere van de geboorte van het Lam Gods knijpt het schoonmaakbedrijf zijn pukkel uit. Met twee vingers, voor de badkamerspiegel. Splatsj.

Hoe is deze Antikal-akropolis ooit door de welstandscommissie gekomen? Zo gek is dat niet. Welstandscommissies testen namelijk niet meer op schoonheid. Of iets mooi is, is immers een subjectief oordeel. In plaats daarvan kijken ze naar ‘beeldkwaliteit’, zo vertelde een bouwkundige me laatst. En voor die beeldkwaliteit zoeken ze naar objectieve, meetbare criteria. Welke criteria dat waren werd me googelend niet duidelijk, maar al klikkend door de glimmende ‘beeldkwaliteitsplannen’ van Nijmeegse bouwprojecten ontdekte ik dat er één woord blonk in afwezigheid: ‘mooi’.

Als we conservatieve klaagzangen moeten geloven is in de jaren zestig en zeventig het Goede, het Ware, en het Schone door de postmoderne plee gespoeld. En daar zijn die absolute waarden nooit meer uitgeklommen. Maar is dat zo? Absolute waarden lijken meer dan ooit terug. Gen-Z’ers met voornaamwoorden in hun bio weten zeker wat goed en fout is: J.K. Rowling is Voldemort, Greta Thunberg is de verlosser. Inmiddels roepen wetenschappers weer om herstel van Het Feit in het post-truth-tijdperk. Het Goede en Ware zijn dus al gerehabiliteerd.

En het Schone? Een groep activisten is bezig met een terugkeer naar het absoluut mooie, vooral in de architectuur. De Architectuur Omslagbeweging protesteert tegen zielloze blokkendozen in Europese steden. Ondertussen bouwt Nederlandse vlogger, stedenbouwkundige en schoonheidspropagandist Ruben Hanssen gestaag aan een schare volgers. Het is nu nog klein, maar het verzet tegen architectonische lelijkheid groeit.

De roep om mooie gebouwen is echter verre van nieuw. Vorige week bezocht ik Het Schip, het wereldberoemde sociale woningbouwcomplex in de Amsterdam. Het gebouw werd in 1921 opgeleverd en de galante toren, de subtiele ornamenten en de warmrode bakstenen hebben nooit hun charme verloren. De architect, Michel de Klerk, had het ontworpen als arbeiderspaleis. Hij meende dat arbeiders ook schoonheid verdienden. Beter nog: mooie huizen maakten mooie, betere mensen.

Dit oorzakelijk verband is makkelijk onderuit te halen. Er wonen immers genoeg eikels in paleizen en er wonen genoeg lieverds in Plattenbau. Toch is het niet helemaal onzin. Mensen voelen zich aantoonbaar beter en fijner op mooie plekken. Daarnaast blijken mensen verrassend eensgezind in wat ze mooi vinden. Op die paar betonfetisjisten en brutalismefans na, hebben we een voorkeur voor lokaal gewortelde, proportionele gebouwen. Waar we ons fijn bij voelen, wordt dus breed gedeeld.

Misschien moet de welstandscommissie zich dus toch weer wagen aan die vraag die De Klerk een eeuw geleden nog stelde: maakt dit gebouw mooie mensen? Maakt de Glorex-tempel op de Groenestraat mooie mensen? Maakt de verwachte stapel bewoonbare kubussen voor het station mooie mensen? En maakt de renovatie van het Spinozagebouw straks mooie mensen?

Die vraag is legitiem. Want De Klerk wist het al: iedereen verdient schoonheid.

Lees alle columns van Adriaan Duiveman

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!