God
Op het moment van schrijven woon ik in het meest katholieke land van Europa. In Polen is ruim 80 procent van de bevolking gedoopt, en gaat meer dan de helft van de mensen op zondag ook echt naar de kerk. Zelf ben ik nooit gelovig geweest. Alleen op kerstavond ga ik naar de mis, en dat doe ik niet voor God, maar voor mijn opa die al zestig jaar de collecte in de dorpskerk doet.
Toch, al slenterend door het historische centrum van Krakau, dacht ik laatst dat er daarboven haast wel iets moet bestaan, zoveel kerken en synagogen zijn hier te vinden. En twee weken geleden werd mijn atheïsme nog meer op de proef gesteld, tijdens Pasen, toen iedereen in de stad vreugdevol zijn święconka (een klein mandje met eten) liet zegenen door de pastoor. Een prachtig ritueel. De reden dat mijn huisgenoten en ik ons tosti-ijzer niet lieten heiligen, was al geen gebrek aan geloof meer, maar een ruimtelijk probleem: het ding paste niet in de święconka.
Afgelopen week heb ik het saaie niet-geloven maar helemaal laten vallen. Een vriend uit Nederland was op bezoek, en na een reeks gebeurtenissen konden we het simpelweg niet meer ontkennen: God bestaat, of in ieder geval in Polen.
Het begon op een brakker dan brakke zondag. We waren net wakker toen de deurbel ging, om een uur of twaalf. Een bezorger met eten. Omdat we niets hadden besteld, was zijn komst op zijn minst vreemd, maar hij sprak geen Engels en wilde ook niet weggaan. Toen gaf hij me ene Tomek aan de lijn, die een verhaal vertelde dat ik niet kon volgen maar eindigde met: ‘Yeah so uhm.. haha. Just take it!’ Het godsgeschenk bleek niet alleen Indiaas te zijn, maar tevens het beste katerontbijt ooit.
Maandag gebeurde er weer zoiets. Mijn vriend en ik hadden een discussie en hij zei iets naars over de paus. Even later ontlastte een vogel – ver boven ons – zijn witte klodder in het haar van de lasteraar.
Twee keer is toeval, drie keer een teken. Dinsdagavond vond de derde gebeurtenis plaats. Wat gebeurde er ook alweer precies? Zojuist heb ik mijn vriend geappt om te vragen of hij het nog weet, maar net als ik is hij het vergeten. Raar hè? Krijg je zo’n openbaring, weet je het cruciale moment niet meer. Misschien een trucje van boven, zoals in De ontdekking van de hemel, waar de engelen niet willen dat we weten dat ze bestaan, omdat we dan niet meer zouden geloven. Of het was de wodka. God mag het weten.
Lees alle columns van Maarten van Gestel