Goeree-Overflakkee
‘Jongens, ik heb nieuws’, zegt groepsgenoot Tom. ‘We hebben een opdrachtgever.’ Mijn hart slaat even over. ‘Echt waar?’, vraag ik. ‘Echt waar’, zegt Tom. ‘De gemeente Goeree-Overflakkee heeft toegezegd.’ De euforie maakt direct plaats voor ongenoegen. Goeree-Overflakkee. Van de ruim twintig benaderde organisaties belt uitgerekend de gemeente terug die hier drie uur vandaan ligt. Vier trouwens, als je pech hebt. Feit is dat ik niet moet zeiken. We hebben een opdrachtgever gevonden waar we ons kwalitatieve onderzoek mogen uitvoeren en dat kan lang niet iedereen zeggen. Binnen dit methodenvak zijn er meer groepen zónder organisatie dan mét. Die zijn as we speak nog steeds aan het bellen, mailen, zeuren en smeken bij hun potentieeltjes. En de tijd wacht niet: over drie weken is de deadline. Misschien zitten ze dan nog steeds zonder. Op één of andere manier staan de meeste (semi)-publieke organisaties niet open voor een samenwerking met studenten die net komen kijken en nooit eerder een kwalitatief onderzoek ‘in het veld’ hebben uitgevoerd. Ik weet het, ik vind het ook raar. Maar zo is het wel. En toch verwachten de examencommissies van bedrijfskunde, bedrijfscommunicatie, bestuurskunde en nog meer opleidingen dat hun studenten eventjes een opdrachtgever binnenhalen. ‘Maak gebruik van je netwerk! En sta open voor ideeën van de organisatie! Dat helpt.’ Ik vraag het me af. Volgens mij gaat het om pure mazzel. Pechvogels hebben een jaar uitloop. Weet je wat zou helpen? Als de universiteit zelf een database aan zou leggen met bevriende contacten. Dat je als student in een lijst zou kunnen intekenen bij een te onderzoeken organisatie. Volgens mij kent Bas Kortmann net wat meer mensen in het bedrijfsleven dan ik. En zonder mijn eigen netwerk uit te vlakken: als Bas Kortmann ooit iemand nodig heeft in Goeree-Overflakkee, dan is dat geen enkel probleem. Zou ik wel met de auto gaan. Met ’t ov is het drie uur reizen. Vier uur trouwens, als je pech hebt.
Lees alle columns van Sjors