Het ene risico is het andere niet: waarom we een helm moeten dragen op de fiets
Terwijl er jaarlijks honderden fietsers ernstig gewond raken in het verkeer, of zelfs komen te overlijden, staan de kranten vol over de gebrekkige screening van vrouwen met dicht borstweefsel. Volgens Kim Fairley toont het aan dat de mens niet goed in staat is risico's tegen elkaar af te wegen.
Als het gaat om risicomanagement zijn we toch een bijzonder volkje. Je mag zonder helm een fatbike op, en vervolgens verwonderen we ons erover dat er veel meer letsel is door fietsongelukken sinds de introductie van de fatbike.
Tegelijkertijd staan de dagbladen vol met afschuw dat vrouwen niet verteld wordt of ze dicht borstweefsel hebben. Dit laatste geeft een verhoogd risico op borstkanker en een dergelijk risicoprofiel zou de vrouw in kwestie willen, zelfs moeten, weten, toch?
Als nuchtere Hollanders wuiven we sommige risico’s met het grootste gemak weg. ‘Een helm op de fiets? Doe eens even normaal!’ Toegegeven, ik draag ook geen helm op mijn stadsfiets (wél op mijn racefiets uiteraard). Desalniettemin vind ik het van de zotte dedat de overheid mij niet verplicht er een te dragen.
Het is een simpele handeling om de geschatte 110 verkeersdoden en 1900 ernstig verkeersgewonden jaarlijks terug te dringen. De nadelen laten zich samenvatten tot de aanschaf van een helm en wellicht een nieuw likje gel in je haar. Ik kan niet voor u spreken, maar die nadelen zijn verwaarloosbaar, wat mij betreft. Toch hadden we het de afgelopen maanden beduidend vaker over borsten.
Borsten met dicht borstweefsel welteverstaan, waar 8 procent van de vrouwen tussen de 50 en 75 jaar over beschikt. De verontwaardiging wordt veroorzaakt door het feit dat deze bevinding wél geconstateerd kan worden op een mammografie tijdens het bevolkingsonderzoek, maar vervolgens niet wordt gedeeld met de betreffende vrouwen. De reden is simpel. Met de eventuele kennis op zak, kan de vrouw in kwestie vervolgens helemaal niets. Er zijn vooralsnog geen betere, te verwezenlijken screeningsmethoden. De reguliere zorg zou verdrukt worden als vrouwen met dicht borstweefsel voortaan aanvullend gescreend zouden worden middels MRI.
‘Wel of geen vervolgonderzoek laten doen is nog steeds een duivels dilemma’
Zelfs als we de MRI-capaciteit als factor buiten beschouwing laten, is wel of geen vervolgonderzoek laten doen nog steeds een duivels dilemma. Vergeleken met geen screening kan het reguliere bevolkingsonderzoek middels mammografie 11 op de 1000 vrouwen van borstkankersterfte voorkomen bij deze groep vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Bij aanvullende MRI-screening kunnen er nog eens 8 op de 1000 vrouwen behoed worden van sterfte door borstkanker. Mind you, dat zijn jaarlijks circa 1448 vrouwenlevens! Het aantal foutpositieve uitslagen stijgt echter gigantisch: van 141 op 1000 vrouwen bij het reguliere bevolkingsonderzoek naar 330 op 1000 vrouwen bij aanvullende MRI-screening. 34.209 vrouwen die in het gunstigste geval dagen in onzekerheid hebben gezeten en in het ongunstigste geval onnodig behandeld werden. Op basis van dit zogenaamde nut-risicoverhouding adviseerde de Gezondheidsraad om geen aanvullende MRI-screening op te nemen in het bevolkingsonderzoek.
Met de slogan ‘baas over mijn borsten’ is dit maatschappelijke debat vertroebeld door een waardeoordeel dat de vrouw op medisch vlak alweer het onderspit zou delven. Hoewel er genoeg medische voorbeelden zijn waar vrouwen inderdaad benadeeld worden, is deze casus daar geen goed voorbeeld van. Temeer omdat eenzelfde afweging van nagenoeg dezelfde voor- en nadelen ook plaatsvindt bij darmkankerscreening voor vrouwen én mannen. Tot slot, veelbelovende alternatieven op MRI-screening worden momenteel verkend, wat aantoont dat vrouwen met borsten met zeer dicht borstweefsel wel degelijk gezien worden.
Kunnen we ons dan nu alstublieft druk gaan maken om fietshelmen?
Lees alle columns van Kim Fairley