Huisgenoten
Toen ik mijn eerste studentenhuis binnenkwam dacht ik: hier blijf ik maximaal een half jaar. De tafel en bar in de GK (gemeenschappelijke kamer) stonden vol met bierflesjes met rietjes erin, de vloer plakte en het rook naar schrale pils. Het mooie van geur is dat je eraan went. Vier jaar later vertrok ik pas uit het huis. Het gebeurde met bijna iedereen die er neerstreek. Ze kwamen er wonen om vanuit daar snel iets anders te zoeken, maar ze bleven allemaal kleven, zoals je schoenen aan de vloer van de GK.
Mijn oude studentenhuis verveelde nooit. Nerfpatronen vlogen om je oren, verhalen over vrouwelijke veroveringen waren altijd beter dan de werkelijkheid en in de GK zaten ’s middags brakke badjasbewoners voor wie je eieren moest bakken. In de afwaskast – de kast waarin je je vaat zette als je deze niet direct wilde schoonmaken – kweekten wij schimmelculturen die ze zelfs in het Huygensgebouw nog niet ontdekt hebben. De viezigheid hoorde er bij. Op kamers gaan betekent elkanders remsporen van het glazuur pissen. En dat doe je met liefde.
Studenten willen niet meer op kamers. Kenniscentrum voor studentenhuisvesting Kences rapporteert dat het aantal studentenkamers de afgelopen twee jaar met 6000 is afgenomen. In dezelfde periode groeide het aantal studentenstudio’s met 7000. Pandjesbaas Eef Willems sprak in een recent interview met Vox ook over de opmars van studiostudenten in Nijmegen. ‘Studenten hebben steeds minder behoefte aan gezamenlijke ruimtes. Ze willen niet meer de haren van iemand anders uit het doucheputje vissen.’
Nou kan ik me dat laatste goed voorstellen. Ik woon inmiddels ook in een appartementje en ik hecht nu aan mijn privacy en hygiëne. In zijn boek Going Solo duidt de Amerikaanse socioloog Eric Klinenberg een van de grootste sociaal-demografische verschuivingen van onze tijd, waar ook ik onderdeel van blijk te zijn. ‘Onze soort heeft 200.000 jaren ervaring met samenwonen,’ zo schrijft hij, ‘en maar vijftig of zestig jaar met ons massale experiment van solowonen.’
‘In de coronacrisis blijken huisgenoten belangrijker dan ooit’
Voor sommige groepen, zoals ouderen, leidde deze sociale revolutie tot een toename van eenzaamheid en armoede. Maar er zijn ook grote voordelen aan solowonen, constateert Klinenberg. Al die singletons – mensen die alleen wonen, niet per se zonder partner – hebben ook de tijd en het verlangen om zich in te zetten voor allerlei clubs en verbanden. Ze kunnen de horeca, culturele sector en het verenigingsleven in steden daarom een impuls geven.
Toch vraag ik me af of dit ook voor studenten geldt. Zijn het niet vaak de jongeren in studentenhuizen die zich ook het meest inzetten in het verenigingsleven? En zijn het juist niet studentenhuizen die eerstejaars socialiseren? In de coronacrisis blijken huisgenoten belangrijker dan ooit. De series Villa Vlogs en Gang 47 van Vox laten zien hoe fijn het nu is om een sociale bubbel te hebben. Ik denk dat heel wat studiostudenten met jaloezie naar de filmpjes kijken.
Financiële overwegingen verklaren deels de groei van het aantal studio’s. Huursubsidie maakt het voor velen interessanter om voor een studio te gaan dan voor een kamer. Voor de eerste krijg je immers overheidssteun, voor de tweede niet. Dit betekent dat een studio netto goedkoper kan zijn dan een kamer.
De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) pleit daarom voor een verruiming van de huursubsidie, zodat ook kamerbewoners er voor in aanmerking komen. Een andere oplossing zou waarschijnlijk nog beter zijn: de stufi terug. Hoe dan ook, het is zonde als studenten nooit ervaren hoe het is om op kamers te wonen.
Ik schrijf deze column vanuit mijn raam, uitkijkend op een Carolushuis. Op het balkon ligt een omgevallen opblaaskerstman, de tuin staat vol Swapfietsen en een eerstejaars probeert een winkelwagen met bierkratten over de drempel te krijgen. Zou ik nu nog in een studentenhuis willen wonen? Absoluut niet. Maar wat ben ik blij dat ik ooit ben blijven kleven. Soms mis ik de geur.
Lees alle columns van Adriaan Duiveman
#waariskamerbreed schreef op 29 maart 2021 om 22:11
Kamerbreed! waar blijf je?