column

Kantoortuintirannie

22 jun 2020

Dat nieuwe gebouw voor Letteren en FTR moet gaan verbinden. Het zal een onvermijdelijke conclusie zijn in het glanzende adviesrapport, en het daarvoor ingehuurde adviesbureau is al buitengewoon effectief in het behalen van dat doel. Hoe? Niet met een internal streetscape, overlegcoupés of een volwassenenballenbak. Veel simpeler: stuur alle medewerkers van beide faculteiten een lijst met filmpjes ‘om te prikkelen’, ‘ter inspiratie’ en ‘nadrukkelijk niet ingegeven vanuit een vooringenomen voorkeursvorm’. Geef ze vervolgens enkel twee werkdagen om een stapel huiswerk te doen.

Deze aanpak blijkt een ideale gezamenlijke vijand te creëren onder de geesteswetenschappers. Want laat nou in vrijwel alle filmpjes kantoortuinen en flexplekken te zien zijn.

Zelden trokken de inwoners van het Erasmus zo eensgezind op. De theologen waren al bezig met een encycliek – Exsecrati loci flexi – terwijl de religiewetenschappers in een oecumenische druïdencirkel op hun omgekeerde aalmoeskommen stonden te trommelen. De afdeling Franse Taal en Cultuur marcheerde ondertussen bijna naar het sportcentrum om op squashbaan 4 een eed te gaan zweren.

Overreactie? Het adviesbureau is immers alleen nog maar de wensen van de medewerkers aan het inventariseren met al dat geprikkel. Toch is de kantoortuinangst en flexplekvrees niet helemaal ongegrond. Meerdere universiteiten zijn al meegegaan in dit goedkopere maar aantoonbaar disfunctionele kantoorconcept. Welke term je er ook aan geeft – hot desking, flexen of Bürolandschaft –, het leidt allemaal tot meer stress, geluidsoverlast, lagere productiviteit en zelfs minder kantoorvriendschappen.

Maar als je echt wilt zien wat een flexende kantoortuin met een mens doet, dan kan je naar een interview kijken met een medewerker van de TU Eindhoven over haar nieuwe werkplek. Ze had een eigen kantoor. Nu niet meer.

Medewerker: ‘Het zorgt ook voor meer verstoring, omdat er heel veel mensen continu langslopen.’

Interviewer, opbeurend: ‘Maar dat is een kwestie van wennen, neem ik aan.’

Medewerker, glimlacht half en kijkt met angstige ogen in de camera: ‘Dat hoop ik… Ja …’

In de outro hoor je haar in de verte nog snikken.

(Geestes)wetenschappers hebben een eigen kantoor, een eigen bureau en een eigen boekenkast nodig. Territorium is, zoals ik eerder al schreef, essentieel om te kunnen denken. Promovendi kunnen met maximaal vier op een kamer, voor de perfecte gezelligheid-productiebalans, zo lang ze maar een eigen bureau hebben.

Het is soms heel makkelijk. En doe toch ook maar die volwassenenballenbak.

Lees alle columns van Adriaan Duiveman

1 reactie

  1. Pieter schreef op 26 juni 2020 om 14:05

    Terechte opmerkingen, de wetenschap is al veel langer vrij duidelijk over kantoortuinen: in creatieve beroepen waarbij er veel samenwerking is, kan men er voordeel van ondervinden, maar men moet ook de mogelijkheid hebben om zich terug te kunnen trekken. Kantoortuinen voor academisch personeel wat vaak alleen en geconcentreerd moet werken, dat is echt geen goed idee, en uiteindelijk ook nefast voor het mentale welzijn van medewerkers. Maar als het aan de managers ligt (managers heb je uberhaupt niet veel nodig, maar ze houden hun eigen ‘vakgebied’ graag in stand), gaat iedereen zo dicht mogelijk bij elkaar lekker happy bureautje delen. Dat is namelijk zoveel goedkoper dan losse kotjes!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!