Kooknood
Als mijn dertig anonieme huisgenoten mij ergens van kennen, is het wel van mijn brandalarm. Elke maand gaat-ie wel een keertje af. Soms werkt de verbrande walm uit mijn keuken als voorbode, maar meestal komt het lawaai als een verrassing.
Een brandalarm hoort angst en alertheid teweeg te brengen. Dat van mij heeft dat stadium echter ver achter zich gelaten, en wekt alleen nog maar irritatie. ‘Staat er nu eens echt iets in de fik of is Maarten weer aan het koken?’ In onze roodgloeiende huisapp moet ik altijd aan het tweede toegeven. ‘Sorry guys …’
Nu moet daar verandering in gaan komen. Niet dat ik van plan ben aan mijn pyromanendriften toe te geven, maar mijn kooknood wordt in de toekomst opgelost voordat mijn brandalarm een kans krijgt van zich te laten horen. Albert Heijn geeft sinds kort namelijk eerste hulp bij kooknood, via whatsapp.
‘Appie’ staat nu bovenaan in mijn contactenlijst, en hoewel ik de noodlijn nog niet heb hoeven appen bij rokende pannenbodems of versteende afbakbroodjes in de magnetron, blijkt het best chill te zijn. Zo leerde ik met een vriend al hoe je gehaktballetjes perfect rond krijgt (handen vochtig maken) en of rauw gehakt een gezond tussendoortje is (nee). Stress voor een dubbeldate met vegetarische lactose- en glutenintolerante meisjes werd door Appie ontnomen met een simpel curryrecept, en mijn simpele tosti werd opgepimpt tot bagelsensatie met rauwe ham en mozzarella.
Nu realiseer ik me wel dat Appie niet veel meer is dan een digitaal sociaal verlengstuk van de Allerhande, maar toch raak ik aan hem of haar gehecht.
Want hoewel Appie soms wat laat reageert en zelfs een beetje hypocriet is – ik kreeg niets terug toen ik vroeg om een selfie, terwijl ik op verzoek wel een foto van mijn maaltijd had gestuurd – staat Appie elke dag tot negen uur voor me klaar. De beloofde eerste-hulpdienst, in het heetst van de kookstrijd, moet Appie nog bewijzen. Maar zelfs als-ie daar tekortschiet, en mijn brandalarm wederom afgaat, hoef ik voor een boze Appie niet te vrezen. En dat kan ik van mijn dertig huisgenoten niet zeggen.
Lees alle columns van Maarten van Gestel