Krijtjes
Daar waar de rest van de wereld is overgestapt op PowerPoint of het digitale schoolbord, houden de theoretici onder de bèta’s vast aan het krijtje als belangrijkste hulpmiddel bij onderzoek en onderwijs. ‘Met een krijtje in de hand kun je (formules) rustig opbouwen, terwijl je commentaar geeft bij alle termen en symbolen: je beschrijft de formules terwijl je ze opschrijft’, aldus theoretisch natuurkundige Sander Bais in het artikel De kracht van krijt (NRC, 16-2-2008). Net zoals een pianist niets kan zonder een piano en een violiste niets kan zonder haar viool, zo zijn theoretische informatici, wiskundigen of fysici nergens zonder hun krijtje. Zonder krijt stopt het denken.
Onze bètafaculteit is toegerust met peperdure faciliteiten en labs voor het doen van toponderzoek, maar vreemd genoeg ontbreken er regelmatig krijtjes in de collegezalen. Het is onduidelijk wat je als docent in zo’n noodgeval moet doen. Er is geen alarmlijn die je kunt bellen wanneer het krijt op is en er zijn zelfs nergens instructies te vinden in collegezalen of op het web. Laatst nog deed een collega bij mij hierover zijn beklag. Hij schetste het krijtjesprobleem als symbool van uit de hand gelopen schaalvergroting in het universitaire onderwijs, waarbij alles steeds onpersoonlijker wordt en de organisatie geen oog meer heeft voor de individuele docent.
Twee weken terug liep het vreselijk uit de hand. De theoretische informaticus X arriveerde in zijn collegezaal en merkte dat het krijt op was. Nu ervaart iedere docent wel enige stress voor aanvang van een college, maar bij theoretici is dat zeker het geval. Immers, zij kunnen zich bij hun verhaal niet laten leiden door een PowerPoint: hun hele betoog met alle formules en complexe afleidingen zit in het hoofd. Docent X schoot in de stress en voelde zich als een concertpianist die er 3 minuten voor aanvang van een recital achter komt dat er geen piano op het podium staat. Gelukkig wist hij wat hij moest doen: hij rende naar de receptie van het Huygensgebouw en vroeg om krijtjes. Nu blijkt er een facultair krijtjesbeleid te zijn dat voorschrijft dat een docent in een dergelijke situatie maximaal 6 krijtjes krijgt. Toen docent X dit te horen kreeg van de receptionisten ging hij door het lint. Immers, 6 krijtjes waren absoluut onvoldoende voor zijn college!! In paniek griste het hele doosje met 12 krijtjes uit handen van een receptionist, sprak daarbij het woord ‘klootzak’ en rende terug naar zijn collegezaal.
De receptionist deed, geheel terecht, zijn beklag bij zijn leidinggevende, diverse e-mails met als subject ‘fatsoensnormen’ werden rondgestuurd en docent X werd aangesproken op zijn gedrag. Inmiddels heeft X zijn excuses aangeboden voor zijn gedrag en de excuses zijn aanvaard. X blijft echter van mening, en daarin ben ik het helemaal met hem eens, dat er in collegezalen altijd voldoende krijtjes moeten zijn.
Lees alle columns van Frits Vaandrager