Kuddedieren
‘Just follow the crowd’, zegt de NS-medewerker tegen me. Ik sta op het station van Utrecht en probeer in Nijmegen te komen, maar vanwege werkzaamheden moet ik via Den Bosch omrijden. Om de aansluiting daar te halen, vraag ik de medewerker bij de informatiebalie op welk perron ik straks moet zijn. Hij staart verveeld voor zich uit, en vertelt me simpelweg achter de massa aan te lopen. Maar wat, vraag ik me af, als iedereen dat doet? De aanname is dat ten minste iemand weet waar we moeten zijn. Nu is dat In dit geval geen probleem. Maar zo’n kuddementaliteit kan ook anders uitpakken, ondervond ik aan den lijve. Een week eerder stond ik te wachten om de trein in te stappen, toevallig ook in Den Bosch. De trein stopte, de deuren gingen open, maar niemand stapte uit. Omdat de mensen drie rijen dik voor me stonden, kon ik niet zien wat er gebeurde. Ik ging op mijn tenen staan, en zag een jongen in het gangpad liggen, precies voor de deuropening. Een paar puberjongens die haast hadden, sprongen over het levenloze lichaam heen het perron op. De rest stond erbij en keek ernaar. Ik dus ook. Aanvankelijk was ik volledig in de ban van de bewusteloze jongen. Als aan de grond genageld. Pas na tien of twintig pijnlijke seconden knielde er iemand bij hem neer, en voelde wat ongemakkelijk aan zijn pols. Er moest hulp komen, besefte ik, en snel. Maar ik aarzelde. Niemand deed iets. Moest ik wat doen? ‘Een dokter, wie is hier dokter?’, riep ik uiteindelijk zo hard als ik kon. Ik moest daar echt iets voor overwinnen. Maar zo simpel was het dus. Al snel maakte een jonge vent kenbaar arts te zijn, en ontfermde zich met toegesneld NS-personeel over de jongen. De massa volgen – dat bleek in dit geval niet zo’n goed idee. Maar toen ik thuis over mijn heroïsche oproep vertelde, reageerde mijn vriendin – die zelf arts is – nogal verbaasd. Ze wees me er haarfijn op dat ik zelf geen eerste hulp kon verlenen. Waarom volgde ik geen EHBO-cursus? Experts inroepen om een probleem op te lossen is blijkbaar één, maar er zelf een worden is nog iets anders.
Lees alle columns van Bregje van de Weijer