column

Misofonie

16 mei 2016

Laatst hoorde ik in een documentaire dat ieder van ons herinnerd zal worden door zijn successen, maar dat het tegelijkertijd juist je gebreken zijn die je definiëren. Hoewel ik het daar niet per se mee eens ben, geloof ik wel dat we die gebreken ietsje meer mogen omarmen.

Een van mijn beste vrienden heeft bijvoorbeeld zo’n hekel aan kaas dat hij de kaasdoos in de koelkast niet durft aan te raken. Eigenlijk is dat fantastisch, toch? Mijn inmiddels overleden hondje was te doof om zichzelf te horen en voorzag ons huis daarom geregeld van onbewuste blafopera’s. Irritant, natuurlijk, maar het maakte hem ook uniek.

De officiële naam van mijn afwijking is ‘misofonie’ – Grieks voor ‘haat aan geluid’ – en in zekere zin is het ’t tegengestelde van de doofheid van mijn hondje. Wikipedia beschrijft misofonie namelijk als ‘een aandoening waarbij specifieke geluiden heftige gevoelens van woede, haat of walging oproepen’. Dat klinkt misschien absurd en over the top, maar ik kan geen treffender definitie bedenken.

Al sinds mijn kindertijd doen de eetgeluiden van mijn vader mijn bloed koken. Bami ging nog wel, maar zodra de kroepoek erbij kwam, ontplofte ik. Nu is chips eten met mijn vriendin nog steeds een issue, en tegen mijn licht-smakkende Franse huisgenoot floep ik er wel eens ‘stop it!’ uit. ‘Stop what?’ – ‘Never mind…

Het is geen wonder dat je waarschijnlijk nog nooit van misofonie gehoord hebt. Word onderlijnt het woord met haar beruchte rode correctiestreepje, en in heel Europa kan je er enkel in Nederland voor behandeld worden. Toch is het volgens Vereniging Misofonie NL een serieuze neurologische aandoening die veel verder gaat dan ‘je ergeren aan’ geluiden.

Tijdens een sog-sessie ben ik zelfs een keer in een Facebookgroep met misofonieërs beland. Daar las ik over een man die tijdens een treinreis in huilen was uitgebarsten vanwege de Pringles van zijn medepassagier, een moeder die pas rust had wanneer haar kinderen bij vriendjes speelden, een relatie die gebroken was nadat zij hem tijdens het ontbijt een klap had verkocht.

Ik mag van geluk spreken dat ik door mijn sporadische ‘stop it!’ lang niet zo sterk gedefinieerd word als mijn lotgenoten. Daarnaast heb ik blijkbaar een bovengemiddeld grote kans om een genie te zijn. Hoezee!

En het allerbelangrijkste: mijn vriendin is oké met bami zonder kroepoek.

Lees alle columns van Maarten van Gestel

2 reacties

  1. Felic Bloom schreef op 17 juni 2016 om 15:16

  2. Monique Giesselink schreef op 20 oktober 2016 om 20:20

    Hoi Maarten,
    Wat schrijf je goed, meeslepend en lief!
    Ik zal voortaan een van je beste vrienden niet meer vragen om de kaasdoos in de koelkast te zetten.
    Groet, Monique

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!