Moe
Tegen het eind van het academisch jaar is moeheid het parool. Zowel voor de meester als voor de slaaf. Beide geagiteerde universitaire ondersoorten zien door de bomen het bos niet meer in deze klamme tijd. Eerst tentamens in elkaar flansen of op de valreep voorbereiden? Eerst maar dat oersaaie stageverslag aftikken? Of misschien toch maar dat tijdrovende essay afmaken dan wel doorspitten op een vonk van echte bezieling en academisch begrip? Wat mijzelf betreft komt de gebruikelijke eindsprint vooral neer op het twee weken voor de doodlijn bijsturen en aanscherpen van nog ruwe opzetten voor de individuele essays van mijn cursus sportfilosofie. Waar ik tussen alle ellende van het al dan niet verlengen van mijn ondoorgrondelijk verknipte aanstelling en allerlei in allerijl aan te leggen onderwijskundige noodverbanden voor het komende seizoen toch een beetje blij van word. De een oppert een ruw plan voor een betoog over waarom Ierse dans wel degelijk een serieuze sport is. De ander presenteert een puntsgewijs plan van aanpak waarin de plussen en minnen van het flirten met de dood in bergbeklimmen tegen elkaar worden afgezet. Terwijl weer een ander al een goeddeels uitgeschreven sportwijsgerig essay over het WK voetbal anno 1978 in Argentinië aandraagt onder de welluidende titel Campeona del mundo, viva Argentina – Wereldkampioen met zwarte rand. Voor de zelf op het hoogste Nederlands niveau ballende scribente een echo uit een vaag verleden. Voor mij echter een vat vol herinneringen aan de finale Argentinië – Nederland. Gespeeld op precies die dag waarop ik juridisch gezien brommer mocht rijden maar er geen kreeg. Die monumentale dag waarop mijn jeugdheld Dick Nanninga, de zware Van Nelle rokende (kom daar nog maar eens om!) Groninger met pikzwarte vetkuif en dito tochtlatten die destijds in dienst van de koempels van Roda JC speelde, in de reguliere speeltijd de verdiende gelijkmaker binnenkopte. En dan heb je voor je het weet weer snel een half uur verlummeld met gemijmer. Dat terwijl je toch al geen sprankje tijd hebt. Terwijl mijn collega’s inmiddels druk aan het picknicken en gezellig aan het keuvelen zijn ter afsluiting van het academische seizoen, klop ik als een razende Roeland nog snel deze sportcolumn in. Straks nog even anderhalf uur helm- en hersenloos over de dijk rammen op mijn racefiets. Dan even uitpuffen, wat eten, biertje wegklokken, zonder mentale ruis naar bed, comateus slapen en morgen hopelijk weer op.
Lees alle columns van Mark Merks