Mores leren
Diederik Stapel noem ik hier alleen om er vervolgens niet op terug te hoeven komen. De discussie heeft zich gelukkig verlegd: naar de vraag hoe omvangrijk fraude in de wetenschap eigenlijk is, en welke maatregelen herhaling kunnen voorkomen. Over de omvang kunnen we kort zijn. Want de affaire Stapel wordt wel een ‘topje van de ijsberg’ genoemd, maar niemand weet hoe groot de ijsberg is. Dat zal nader onderzoek moeten uitwijzen. Blijkbaar vreest men het ergste, want er zijn ondertussen allerhande voorstellen gelanceerd om wetenschappers mores te leren. Sommigen, zoals Frank Miedema van het UMC Utrecht, kiezen de route van meer institutionele regelgeving, die universiteitsbreed zouden moeten worden opgelegd en gehandhaafd. Het zelfreinigend vermogen van de ‘informele’ wetenschap zou immers niet afdoende doende zijn gebleken. Anderen, zoals Cees Schuyt, benadrukken het belang van de morele vorming van studenten en wetenschappers. Zoals via een verplichte cursus ethiek voor promovendi, of het zweren van een (Socratische?) eed bij de promotieplechtigheid. Als ik op 19 november mijn eigen proefschrift verdedig, zou ik met alle liefde willen zweren dat ik in mijn werk niets dan de waarheid nastreef. Een cursus ethiek zal bovendien niemand kwaad doen. Met aangescherpte regels vis je de rotte appels er wel uit. Maar ik vrees dat zulke maatregelen uiteindelijk het onderliggende probleem ongemoeid laten. Waar het vaak aan ontbreekt, is wat Erik Jacobs een ‘gezonde wetenschappelijke omgeving’ noemt. Voor hoogleraren die 60 uur per week vooral druk bezig zijn met schrijven van onderzoeksvoorstellen en het binnenslepen van subsidies, hebben discussies over ‘goede wetenschap’ geen prioriteit. En wat doe je als je geen tijd hebt om een goede leermeester te zijn? Juist, je stuurt je promovendi naar een cursus. Op de werkvloer verandert niets. Promovendi kunnen een voorbeeld kunnen nemen aan een dapper personeelslid aan West Point University, de grootste Amerikaanse militaire universiteit. Hoogleraar psychologie Dan Ariely vertelde vorig weekend in het NRC dat deze man expres de erecodes schond om te kijken of mensen er iets van zeiden. Als ze dat deden, gaf hij hen een compliment; als ze dat niet deden, sprak hij hen daarop aan. Of ik deze strategie zelf heb gehanteerd, kan ik nog niet verklappen. Dat zal de 19de duidelijk worden.
Lees alle columns van Bregje van de Weijer