Movement
Sinds kort ben ik lid van een adviesclub van de Technische Universiteit Eindhoven. In die hoedanigheid kreeg ik een verslag toegestuurd van een heidag waar medewerkers gevraagd werd hun visie op de toekomst te formuleren. Ik zag verrassend veel overeenkomsten met soortgelijke heidagen bij ons in Nijmegen. Na een dagje brainstormen is de conclusie steevast: Wij gaan de beste worden! Van Nederland, van Europa en (ja, in Eindhoven is men echt ambitieus) van de hele wereld.
Het is wel raar om collega’s van een andere universiteit dit zo te horen zeggen. Immers, wanneer Eindhoven de beste is, dan is Nijmegen dat dus niet. In universitair Nederland is het momenteel mode om te roepen dat je de beste bent of gaat worden. Ik vind dat we daar maar eens mee moeten stoppen. Los van het feit dat het iets arrogants heeft (als kind heb ik geleerd dat je je nooit verheven moet voelen boven anderen) werkt het ook niet wanneer je er alleen maar mee bezig bent nummer een te worden. Mijn collega’s op de echte topuniversiteiten (MIT, Stanford, Oxford) hoor ik er nooit over dat ze de beste willen worden. Zij besteden hun tijd liever aan het nadenken over onderzoeksvragen.
Koen Verweij werd tweede op de Olympische Winterspelen op de 1500 meter met slechts drieduizendste verschil. In zijn analyse van de verloren race gaf hij aan dat hij tijdens het laatste rechte stuk zo graag als eerste over de finish wilde komen dat hij vergat om technisch goed te schaatsen. Juist omdat Koen Verweij zo graag wilde winnen, deed hij het niet. In zijn veelbesproken en hilarische tv-optreden voor de Amerikaanse zender CNBC deed schaatscoach Jillert Anema een wijze uitspraak: “Shani Davis is, I think, the best skater there ever was. It’s an American, but they are just addicted – they are addicted to the movement. When you go over the ice fifty kilometers an hour through the corners, you live up to that action and you want to perfectionize that movement. Then you get addicted.”
Deze analyse zal mij bij blijven omdat ze ook precies van toepassing is op mijn eigen onderzoek. Ik ben verslaafd aan het moment dat ik de oplossing zie voor een wetenschappelijk (algoritmisch, wiskundig) probleem, en ik ben verslaafd aan het zo mooi en elegant mogelijk opschrijven van die oplossing. Mijn doel is altijd om die onderzoeksvaardigheden te perfectioneren en nooit om nummer een te worden.
Op de dag dat deze column verschijnt, sta ik als het goed is in Italië op de skipiste, bezig met het (op mijn niveau) perfectioneren van een andere beweging waaraan ik lichtelijk verslaafd ben.
Lees alle columns van Frits Vaandrager
Maarten schreef op 4 maart 2014 om 10:59
Ook op andere universiteiten wordt nagedacht over hoe ze de beste kunnen zijn. Lees dit artikel http://www.timeshighereducation.co.uk/DigitalEditions/Caltech/index.html maar eens over waarom Caltech tegenwoordig ’s werelds beste universiteit is. Daar maken ze weloverwogen de beslissing om onderzoek *NIET* te doen, omdat anderen het al doen. In plaats daarvan zetten ze in op onderzoek dat uniek is, om daarin te excelleren. Daarnaast besteden ze enorm veel aandacht aan het krijgen van de juiste man/vrouw op de juiste plek. Met als doel excellent onderzoek te waarborgen.
Kortom: het idee dat interessant onderzoek doen en het “zo mooi en elegant mogelijk opschrijven van een oplossing” de hoofdzaak is voor excellente onderzoekers en dat “de beste worden” daar eventueel een gevolg van is, is klinkklare onzin. Op excellente universiteiten maakt men eerst de keuze om voor kwaliteit te gaan (om de beste te zijn/worden) en daarna gaat men pas onderzoek doen.