Naakt talent
Ook dertig jaar na mijn eigen initiatie – ten tijde van het inktzwarte doemdenken,toen het corporale leven, dat nu weer welig tiert en bralt, op sterven na dood was – blijft het antropologisch uitdagend om zo’n introweek te observeren. Groepjes jolige en unisono knetterblauw, pimpelpaars of knalgeel geklede jongvolwassenen die als lemmingen achter nieuwe papa’s en mama’s aanhobbelen en –fietsen. Zonder daarbij ook maar de minste aandacht te schenken aan medeweggebruikers die wél weten waar ze naar toe moeten op de lappendeken van faculteiten, laboratoria, vage instanties, opleidingen en opleidinkjes die we gemakshalve RU-campus noemen. De nieuwbakken praatjesmakers zetten de toon en proberen de mentoren de loef af te steken. De mooiste meisjes van de klas zijn druk bezig met het in- en excluderen van potentiële nieuwe waterdragers. De stille types zitten met hun hoofd al in de studieboeken en glimlachen minzaam. Maar de echte lakmoesproef der nieuwe verhoudingen vindt plaats tijdens de sportdag op het Universitair Sportcentrum. Dat bij ons Gymnasion heet. Naar het Griekse ‘gymnos’, wat naakt betekent. Want de oude Grieken sportten in Adams-tenue. (En deden overigens rare dingen met kleine jongetjes waar naderhand menig kloosters voor werd benut.) Piemelnaakt wordt er niet gesport op zo’n intro-sportdag, en ook niet enkel door vrije mannen. Maar de ontmaskering is er niet minder groot om. Eenmaal gepositioneerd op zo’n opblaasbaar, wiebelend volleybalveld blijkt de praatjesmaker in zo’n blauwzwart Inter-shirt met Wesley Sneijder-opdruk een voortdurend uitglijdende stuntelaar te zijn, met onder zijn gladde tronie een reeds nu licht opzwellend pilsenerbuikje. En blijkt de blonde hoogpotige nuffige stoot niet gezegend met ook maar een vermoeden van motorisch talent. Terwijl de schriele nerd zich tijdens de 400-meter-estafette op de tartanbaan juist ontpopt als een natuurlijke voorvoetlander, een soepel afwikkelend hert dat zonder noemenswaardig zweetvergieten zijn rondje binnen de minuut afraffelt op zijn afgetrapte gympen. Edele eenvoud, stille grootsheid. Daar draait het uiteindelijk om. In de wetenschap en in de sport.
Lees alle columns van Mark Merks