Neerlandistiek
Prinses Amalia gaat in de hoofdstad studeren. Ons toekomstig staatshoofd wijkt daarmee af van de Leidse familietraditie. Ze maakt de moedige keuze voor een studie in Republiek Amsterdam. Maar daar hield het moedig keuzes maken wel op. Want de studie die ze gaat doen is PPLE, oftewel: Politics, Psychology, Law and Economics. Een chique-klinkend, Engelstalig, gammawetenschappelijk pretpakket. Van alles een beetje. De NOS kopte dat Amalia daarmee haar interesses volgt. Maar heb je nog interesses, als alles je maar een beetje fascineert?
Interdisciplinaire studieprogramma’s zijn in de mode. Nadat in 1997 University College Utrecht werd opgericht, doken ze opeens overal op: brede universitaire bachelors. Sommige zitten apart, los van het moederinstituut, in opgeknapte stadhuizen, beursgebouwen of kazernes. Anderen zijn gehuisvest in de bestaande, minder statige faculteitsgebouwen. Maar de studieprogramma’s zijn hoe dan ook hip. Studenten – of, eigenlijk: hun ouders – betalen graag extra voor het kleinschalige onderwijs naar Angelsaksisch model. Inclusief afsluitende baret-en-toga-ceremonie op je Instagram. Lekker Amerikaatje spelen.
Maar als je goed, kleinschalig en interdisciplinair onderwijs wil krijgen, hoef je niet extra te betalen. Beter nog: het hoeft niet eens in het Engels. Je kan gewoon Neerlandistiek studeren.
‘Bij Nederlands werken verrassend veel niet-neerlandici’
Ik ben verbonden aan de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur, maar ik ben geen neerlandicus. Ik heb geschiedenis gestudeerd. Omdat mijn baas, een van Nederlands bekendste neerlandici, voor een project mijn historische expertise wilde, kwam ik bij de afdeling terecht. En daarin ben ik niet uniek. Bij Nederlands werken verrassend veel niet-neerlandici. Mijn collega’s zijn anglisten, classici, historici, halve psychologen, en zelfs computerwetenschappers.
En dat hoor je terug bij de dagelijkse afdelingslunch. Terwijl de een uitzoekt waarom je ook op luidruchtige feestjes toch je gesprekspartners kan verstaan, buigt de ander zich over middeleeuwse manuscripten. Weer iemand anders analyseert chatgesprekken op Tinder. En de meest vreemde figuren zitten hele dagen computercodes te schrijven. Wat zij doen, snap ik na vier jaar nog steeds niet.
Als student Nederlands leer je van al deze experts. Van kwantitatieve tot kwalitatieve methoden, van literatuurgeschiedenis tot linguïstiek. En met die kennis kun je vervolgens datgene ontleden dat we elk moment van de dag gebruiken: taal.
Nog niet overtuigd? Kijk eens naar het programma van het internationale neerlandistiekcongres dat deze week in Nijmegen wordt gehouden. Voor de neerlandici zal het moeilijk kiezen zijn, met zoveel verschillende, interessante sessies. Maar het zal ze vast lukken. Want een moedige keuze maken, dat deden ze al toen ze naar de universiteit gingen. Ze kozen voor een brede studie waar je toch écht iets leerde. En dat zelfs in het Nederlands.
Lees alle columns van Adriaan Duiveman