Niet lief
In het noordelijke trappenhuis van het Erasmusgebouw staat het tussen de vijfde en zesde verdieping. Schoonmakers hebben nog geprobeerd om het weg te poetsen, maar dat is nooit helemaal gelukt. Je kunt de witte letters op het grijze beton nog steeds lezen. Er staat, in blokletters: ‘RITZEN IS NIET LIEF’. Deze graffiti uit de jaren ‘90 gaat niet over lomp inhalen tijdens het traplopen. Nee, het was een waarschuwing voor een heel ander antisociaal fenomeen: PvdA’er en oud-minister van Onderwijs Jo Ritzen.
In de ruïnes van Pompeï vonden archeologen meer dan 1100 inscripties. Er zitten spelletjes tussen, reclames en lofuitingen aan goden, keizers en mooie vrouwen. Maar een deel is niet zo complimenteus. Ene Virgula schrijft aan Teritus dat hij een stoute jongen is. Epaphra wordt erop gewezen dat hij kaal wordt – en hij is ook nog eens slecht in balspellen. De politicus Numerius Veius Barcha komt er helemaal slecht vanaf. Een anonieme Pompeïer kraste in de muur van het amfitheater: ‘Ik hoop dat je wegrot!’
Graffiti herinnert de machthebbers. Zo is het ook met Jo Ritzen in het Erasmusgebouw. Hij werd de boeman die het weldadige leventje van studenten even kwam verpesten. In 1993 voerde hij de tempobeurs in, een voorloper van de prestatiebeurs. Vanaf dat moment werd een deel van de studiefinanciering gekoppeld aan studievoortgang. Studenten kwamen in opstand. Wat dachten ze wel niet in Den Haag?! Tot die tijd kreeg iedere student immers, zonder verdere vragen en verwachtingen, 570 gulden per maand. Omgerekend zou dat nu zo’n 430 euro zijn. Maar in 1993 eiste Ritzen opeens studiepunten in ruil voor de pegels.
Voor huidige studenten lijkt ‘Ritzens stufi’ helemaal niet zo’n slechte deal. De prestatiebeurs bestaat nog, maar de basisbeurs is verdwenen. Veel studenten moeten lenen. Ondertussen is het geld dat werd bespaard met de afschaffing van de basisbeurs nooit geïnvesteerd in het hoger onderwijs, terwijl dat wel beloofd was. In een recent interview met NRC klinkt Ritzen dan ook mismoedig: ‘Er is een hele hoop misgegaan sinds ik weg ben.’
Terugkijkend klinkt Ritzen verrassend verstandig. Op dit moment wisselen we weer van minister van Onderwijs. Rutte vliegt sterprofessor Robbert Dijkgraaf in vanuit de VS om 700 miljoen extra uit te delen in het hoger onderwijs. Nijmeegse academici zijn blij. Dijkgraafs voorganger, Ingrid van Engelshoven, vertrekt ondertussen met een droevig nalatenschap. Zij moest bezuinigen, snijden en reorganiseren, terwijl haar bewind studenten diep de schulden in dreef. Maar hoe kijken we naar haar over dertig jaar? Vinden we haar dan nog steeds niet lief?
Lees alle columns van Adriaan Duiveman