Nodig
Normaal zet ik er een dikke streep door in studentenessays: ‘Dit was een periode van grote veranderingen’. Studenten schrijven het zo ongeveer over elk tijdperk, van de late oudheid tot de negentiende eeuw. Dat is gelijk het zwaktebod: eigenlijk kun je van elke periode na de agrarische revolutie zeggen dat de wereld op z’n kop werd gezet. En als je het de weggevaagde megafauna in Australië zou vragen, was het uitgestrekte tijdperk voor de landbouw ook hartstikke turbulent. Toch kan ik het niet ontkennen, ik vraag het me nu ook af tijdens de coronacrisis: wat is hier in hemelsnaam bezig? En waar gaat dit heen?
Ook ik maak me zorgen over mijn oude familieleden en ook ik mis mijn vrienden. Tegelijkertijd heb ik een gekke historische fascinatie voor de huidige crisis. Het is alsof we een bingokaart vol krassen, zo betoogde mijn promotor al in De Volkskrant. Als rampenhistoricus zie ik wat mijn projectgenoten en ikzelf onderzoeken gewoon om me heen gebeuren.
Althans… Eigenlijk zie ik niet zoveel gebeuren. Dat is het gekke. Je ziet vooral dingen niet. Je ziet geen mensen op straat, je ziet geen collega’s bij de koffieautomaat, en je zag geen WC-rollen in de schappen van de supermarkt. Inmiddels zijn de laatste alweer netjes teruggekeerd.
‘2020 wordt een jaar dat ieder van ons zich een leven lang zal herinneren,’ zei ons staatshoofd in zijn televisietoespraak. Maar wat gaan we ons dan precies herinneren? Dat we thuis zaten, verveeld Netflix-series keken en – terwijl we echt aan het werk moesten – vooral de NOS-website zaten te F5-en? Nee, waarschijnlijk gaan velen van ons vooral de nasleep van dit alles herinneren.
We weten niet hoe lang dit duurt, maar dit gaat voorbij. Er komt een moment dat we een vaccin hebben, dat we elkaar weer kunnen omhelzen en dat we weer een Chouffeje kunnen bestellen in het CultuurCafé. Ik kijk er naar uit. Toch denk ik niet dat alles weer hetzelfde zal zijn. De crisis kan ingrijpende gevolgen hebben: technologisch, economisch, politiek en cultureel. Trendwatchers, opiniemakers en talkshowgasten proberen te voorspellen wat dat gaat inhouden voor verschillende landen. Als historicus weet ik dat je nooit de toekomst kunt voorspellen. Wat we wel kunnen, is die toekomst maken.
Nu zijn er een aantal beroepsgroepen cruciaal: zorgverleners, politie, brandweer, leraren en de medische wetenschappers. Wij – andere wetenschappers en studenten – moeten nu onze plaats weten. Zoals een aantal academici erkende: we zijn geen vitale beroepsgroep. Op dit moment. Maar straks, als dit achter de rug is, moeten wij ook weer cruciaal zijn. Zoals collega prof. Marc van Oostendorp schreef: ‘Als we nu niet laten zien dat we (…) van nut kunnen zijn, wanneer kunnen we dat dan wel?’
Wat hebben we lacherig gedaan over die reclamecampagne van de Radboud. ‘Je bent nodig.’ Drie ton voor een meme om naar je collega te sturen die te lang op kantoor bleef hangen tijdens de vrijmibo. Maar ja, wij – wetenschappers en studenten – zijn nu en straks écht nodig. De coronacrisis bevraagt de status quo. Is die globalisering wel zo fantastisch? Is het rechtvaardig dat vrijwel elke beroepsgroep op de lijst met cruciale beroepen er in de afgelopen jaren financieel op achteruit is gegaan? En hoe moeten we zorgen dat Nederlanders niet wegzakken in eenzaamheid en doelloosheid?
Biologen, wiskundigen, AI-programmeurs, psychologen, sociologen, politicologen, historici, letterkundigen, filosofen, en theologen; wij zijn het straks allemaal:
nodig.
Lees alle columns van Adriaan Duiveman
Bart schreef op 5 mei 2020 om 00:55
Je beschrijft de situatie goed, maar ik begrijp de link met je conclusie niet zo goed. Zou je concretere voorbeelden kunnen geven waarom de beschreven beroepen zo cruciaal zijn?