Onbewust inlikken
Met een tweede glas donkerbruin speciaalbier in mijn hand en een halve lunch in mijn maag stond ik op de receptie na de opening van het academische jaar. Ik werkte pas net een paar maanden bij de Radboud Universiteit. Aan de bar raakte ik aan de praat met een vriendelijke kale meneer. Ik complimenteerde hem met het speldje op zijn revers: het wapen van onze universiteit. Waar kon je die fancy glimdingen krijgen? Hadden ze die bij de campuswinkel?
Hij zei dat hij altijd een aantal van die speldjes bij zich had gehad om uit te delen, maar ze waren inmiddels op. Een paar minuten later pakte hij het speldje van zijn revers, gaf het aan mij, en zei zalvend: ‘Omdat we een groot hart hebben voor onze jonge onderzoekers.’ ‘Lekker staan bonden met de voorzitter van het College van Bestuur?,’ vroeg een collega even later. Mijn ekstermodus voor glimmend reversspeldjes bleek me per ongeluk bij het centrum van de academische macht te hebben gebracht. Onbewust inlikken.
Als promovendus ontdekte ik dat de vriendelijke kale meneer geen loze woorden sprak. Er is genoeg te klagen over de arbeidsomstandigheden van academici in Nederland, ook op de Radboud Universiteit. Contracten worden bij ons bijvoorbeeld ook eindeloos gestapeld. We moeten de kritische houding van het Promovendioverleg Nijmegen (PON), WOinActie en onze vakbonden dan ook koesteren. (Lid worden kan hier, hier of hier.) Maar laten we ook het positieve erkennen. De Radboud Universiteit heeft een groot hart voor haar promovendi.
Van promovendi van andere universiteiten hoor ik zorgwekkende verhalen over gedwongen deeltijdaanstellingen en matige vergoeding van reiskosten. Mijn geliefde, noordelijke alma mater heeft dik ingezet op een experiment met promotiestudenten: geen pensioen, geen loonstijging, exact hetzelfde werk.
De Nijmeegse universiteit daarentegen erkent de waarde van promovendi voor de wetenschap. ‘De Radboud Universiteit kent een eigen promovendibeleid, waarin jij meetelt als iedere andere medewerker’, staat op de website. Dat zijn mooie woorden, maar ze vertalen zich ook daadwerkelijk naar reiskostenvergoedingen en loonstrookjes. En hierdoor draag ik, als medewerker, dat Radboudspeldje sindsdien met trots op mijn revers. Ben ik nu weer aan het inlikken? Mocht het zo zijn, dan is het weer enkel onbewust.
Lees alle columns van Adriaan Duiveman
Fleur Grootenbroek schreef op 9 december 2019 om 16:39
De Radboud Universiteit heeft ook beurspromovendi, Adriaan. Wat inderdaad, dat ben ik met je eens, een schandelijke constructie is. Ik zie dan ook weinig reden om aan te nemen dat we hier beter of slechter bezig zijn dan op andere universiteiten!
S.T. Droest schreef op 9 december 2019 om 17:03
Goed punt!!
Anoniem schreef op 9 december 2019 om 16:46
Nijmegen moet met een hoofdletter, in Groningen ook? Of kunnen ze daar geen Nederlands?
Alphons Meijerink schreef op 9 december 2019 om 16:49
Euh we hebben bij de Radboud dus ook gewoon beurspromovendi; er is dus geen enkele reden om aan te nemen dat het hier allemaal zoveel beter is (om je al dan niet in te likken bij de zittende macht).
Anoniem schreef op 9 december 2019 om 16:50
In Nijmegen werken sinds kort ook beurs-promovendi.. Doen we daar iets aan?
mark schreef op 10 december 2019 om 00:51
Haha Wigboldus is makkelijk te herkennen 🙂
RJ schreef op 10 december 2019 om 14:13
Ik ben wel benieuwd welke beurspromovendi bedoeld worden in de reacties. Gaat het om promovendi die met een beurs uit het buitenland hier komen werken? Dat is wat mij betreft toch echt van een andere orde dan wat er in Groningen gebeurt. Of is er een faculteit op de RU met hetzelfde onzalige systeem begonnen?