Pnin
In mijn vorige column vroeg ik naar voorbeelden van wetenschappers die als personage in een roman voorkomen en zich niet misdragen. De enige reactie die ik ontving was ‘Professor Barabas’, maar dat is een stripfiguur uit Suske & Wiske en geen romanpersonage. Er zijn echter talloze romans gepubliceerd met wetenschappers die zich voorbeeldig gedragen, zelfs wanneer we ons beperken tot het genre van de campusroman. Waarom weet niemand dan een voorbeeld te noemen? Volgens Vox lezen studenten veel meer dan wij denken. Zou het kunnen dat dit vooral stripboeken zijn en de ontlezing van Nederland zich nog sneller voltrekt dan cultuurpessimisten vrezen? Mijn favoriete campusroman is Pnin, geschreven door het literaire genie Vladimir Nabokov. Hoofdpersoon is de volstrekt integere professor Timofey Pnin, een Sovjet-emigré die na omzwervingen terecht is gekomen bij het kleine Waindell College ergens aan de oostkust van de VS. Vanwege zijn onhandigheid en gebrekkige Engels wordt hij achter zijn rug uitgelachen door collega’s. Een kenmerk van grote literatuur is dat de personages iets universeels hebben en je ze overal tegenkomt. Zo zit er een Pnin in mij en kom ik op onze universiteit bijna dagelijks wel een Pnin tegen. In de openingsscène van de roman zit Pnin in een trein, onderweg naar de Cremona Women’s Club, waar hij is uitgenodigd om een lezing te geven. Alleen heeft Pnin een verouderde dienstregeling geraadpleegd en de trein stopt niet meer in Cremona. Na een hoop stress (`Information, please,’ said Pnin, `Where stops four o’clock bus to Cremona?’) arriveert hij wonder boven wonder toch op tijd voor zijn lezing. Het meest Pniniaanse moment dat ik zelf heb ervaren was toen ik in 2000 moest opponeren bij een promotie in Utrecht en zo verdiept was in het proefschrift dat ik vergat om over te stappen in Arnhem. Pas toen de intercitytrein wegreed richting Zwolle realiseerde ik mij dat ik een serieus probleem had. Een zenuwslopende treinreis Arnhem – Dieren – Arnhem – Utrecht volgde, met daarna een sprint naar het Utrechtse academiegebouw. Hijgend en bezweet stormde ik een kwartier te laat de senaatszaal binnen. Mijn timing was echter perfect want ik zat ternauwernood toen de rector sprak “…en dan geef ik nu het woord aan collega Vaandrager uit Nijmegen”. Op onze campus barst het van de Pnins: buitenlandse stafleden die met een zwaar accent in gebrekkig Nederlands of Engels college geven, en hun geboorteland waar ze niet kunnen werken af en toe vreselijk missen. Bijzonder Pniniaans is natuurlijk onze Russische hoogleraar theoretische natuurkunde Mikhaïl Katsnelson, die zich in een recent interview liet ontvallen: “Engels gaat wel, maar met mijn primitieve Nederlands voel ik me een totale idioot.” Binnenkort, wanneer als gevolg van de verdergaande internationalisering al het onderwijs aan onze universiteit in het Engels zal worden gegeven, worden we allemaal Pnins. Natuurlijk, zo dramatisch slecht als Pnin is ons Engels nu ook weer niet. Maar toch maken we fouten en slagen er niet in om nuances onder woorden te brengen die er in onze moedertaal probleemloos uit komen.
Lees alle columns van Frits Vaandrager
Judith schreef op 2 december 2013 om 13:15
Bedankt voor de leestip! En wat de ontlezing van Nederland (en dan in het bijzonder studenten) betreft: volgens mij valt het best mee. Ik denk dat het uitblijven van een antwoord op de vraag meer zegt over het type boeken dat studenten lezen dan over de hoeveelheid. Ik kan me voorstellen dat een genre als de campusroman docenten meer aanspreekt dan studenten.