Professional
Het verschil tussen ‘ergeren’ en ‘irriteren’ is voor taalpuristen essentieel. Ze worden witheet als mensen dingen zeggen als ‘ik irriteer me aan jou’. Bij irriteren wordt immers géén voorzetselgebruikt en irriteren is géén wederkerig werkwoord. Het is ‘ik erger me aan jou’ of ‘ik irriteer jou’. Zelf heb ik een hekel aan iets anders: aan het onnodige gebruik van het begrip ‘professional’.
Het probleem is niet zozeer dat we Wesley Sneijder een profvoetballer noemen, in de zin dat hij een sport uitoefent als zijn beroep. Ik heb het over bijvoorbeeld fotografen, managers en schoonmakers die zichzelf een professionele status toedichten. In kranten werd zelfs Ruby, het escortmeisje van de toenmalige Italiaanse premier Berlusconi, een ‘professionele prostituee genoemd. Wat is het dan nog waard om een ‘professional’ te zijn?
Met name leraren laten zich voorstaan op hun professionaliteit. Bedoelen ze daarmee dat ze, net als Ruby, ervaren en deskundig zijn, en kwaliteit afleveren? Niet zozeer. Ze hopen eerder in de buurt te komen van de klassieke professies, zoals juristen en artsen. Deze beroepsgroepen onderscheiden zich door een publieke taak (het bevorderen van gezondheid en rechtvaardigheid), waaraan ze vanwege maatschappelijke erkenning grotendeels zelf vorm kunnen geven. De professies zijn goed georganiseerd en onderbouwd met een theoretische expertise die professionals-in-spé zich eigen maken via een lange beroepsopleiding.
Het mag duidelijk zijn: in deze zin zijn leraren geen professionals. En schoonmakers of prostituees al helemaal niet. Toegegeven: er vindt op allerlei vlakken professionalisering plaats. In de wet BIO (Beroepen in het onderwijs) staan bekwaamheidseisen van leraren geformuleerd. Er is een lerarenregister, een kennisbasis, en een gecertificeerd nascholingsaanbod. En door middel van ‘praktijkgericht onderzoek’ wordt toekomstige leraren een onderzoekende houding bijgebracht.
Marxistische denkers hebben in de jaren tachtig kritiek op professionals geuit. Die zouden hun publieke taak niet hebben waargemaakt. Sterker nog: ze zouden er als beroepsgroep baat bij hebben om méér patiënten en cliënten te krijgen. Dat levert werk, status en macht op. Bijvoorbeeld: wat wij ‘preventie’ noemen is eigenlijk een uitgekiende strategie van de geneeskundige professie om gezonde mensen te laten inzien dat ze ziek zijn. Of deze analyse hout snijdt of niet, ze werpt een ander licht op het verlangen van leraren naar een professionele status. Is de slogan ‘leven lang leren’ misschien de ultieme poging van leraren om zichzelf onmisbaar te maken?
Lees alle columns van Bregje van de Weijer