Raad
Vroeger – ja daar komt er weer eentje uit de oude doos -, in mijn tijd, toen gingen de studenten nog wel eens de barricaden op om zaken naar hun zin geregeld te krijgen. Een van de belangrijkste dingen? Inspraak. Je hebt als student nu eenmaal alle belang bij allerlei beslissingen die op de universiteit genomen worden, omdat veel, zo niet bijna alles, op de een of andere manier ook weer doorsijpelt in het onderwijs.
Werkdruk van docenten? Dat merken studenten vrijwel direct in langere nakijktijden of minder goed voorbereide colleges. Bezuinigingen op de schoonmaak? Studenten zitten in een smerige collegezaal. Wel of geen digitaal onderwijs? Die hoef ik denk ik niet uit te leggen, net zo min als het al dan niet benoemen van een studentenombudsman en pak ‘m beet het opstellen van een gedragscode. De studentenbelangen zijn evident. Studenteninspraak daarmee dus ook.
Het is dan ook verbijsterend dat de animo voor die inspraak, zeker op centraal niveau, tot een dieptepunt is gedaald. Asap is al ter ziele, en ook buiten die club loopt het op zijn zachtst gezegd niet storm om plaats te nemen in de Universitaire Studentenraad. Nu snap ik dat iedereen het druk heeft, dat je je schaarse tijd maar één keer in kunt vullen en dat het veel lucratiever is om vakken te vullen in een supermarkt (met alle respect voor vakkenvullers in een supermarkt). Maar kom op hé, hier hebben generaties van studenten keihard voor geknokt!
Het is dus zaak dat studenten beter gefaciliteerd gaan worden. Geef ze gewoon een inkomen voor de tijd dat ze bezig zijn met studentenmedezeggenschap. Voor alles waar studenten worden ingezet, wordt een vergoeding op het niveau van student-assistent betaald – waarom niet voor het allerbelangrijkste dat studenten kunnen doen? Kortom, college van bestuur: trek de beurs en betaal de studenten fatsoenlijk om mee te denken om van onze universiteit een betere plek te maken. Zijn we in ieder geval van de financiële concurrentie van allerlei bijbaantjes af…
Lees alle columns van PH neutraal