Stief kwartiertje
Hoe zou ik dat eigenlijk vinden als student, zo’n vervroeging van de collegetijd met maar liefst vijftien minuten? Als docent weet ik het wel – ik moet er niet aan denken. Maar ja, ik moet er überhaupt niet aan denken om ’s ochtends college te moeten geven. Ik ben in de vroege morgen niet op mijn best, weet ik uit ervaring – maar studenten ook niet, weet ik evenzeer uit ervaring. Lang geleden mocht ik op de vrijdagochtend om 08.45 uur proberen de jongelui wat over de parlementaire geschiedenis van ons land bij te brengen, en dat was voor niemand leuk. Vrijdagochtend – da’s de ochtend na de donderdagnacht, de nacht die studenten doorgaans in uitgaansgelegenheden doorbrengen. Ik had vaak het donkerbruine vermoeden dat er wat studenten rechtstreeks uit de kroeg mijn college ingerold waren, aan hun concentratie (geen) en geur (veel) te merken. Nee, geef mij maar de middagcolleges. Dan ben ik zelf ook beter te genieten.
Als student politicologie in de jaren tachtig trok je je natuurlijk bijzonder weinig aan van de aanvangstijden van colleges. Enkele vakken waren de moeite van het opstaan niet eens waard (of liever, enkele docenten waren die moeite niet waard, er was er zelfs één die letterlijk een collegedictaat voorlas dat voor een schamele som geld te koop was bij de dictatencentrale) en sowieso begonnen de paar colleges die we hadden niet voor elf uur. Wat heet, kwart óver elf – want we hadden natuurlijk eerst het academisch kwartiertje. En – ook niet geheel onbelangrijk – de aanwezigheidsplicht bestond niet of nauwelijks. Het werd in hoge mate aan de verantwoordelijkheid van de student gelaten of hij of zij al dan niet een collegereeks volgde.
Nu wil ik echt niet beweren dat vroeger alles beter was, zelfs niet in mijn studententijd, maar ik vraag me vaak wel af of de veranderingen in de tussentijd ook verbeteringen zijn geweest. De aanwezigheidsplicht en überhaupt het steeds verder beperken van de studievrijheid – al is het maar door de forse beknotting van de studieduur – hebben gezorgd voor steeds schoolser universitair onderwijs, waarbij de vorming tot onafhankelijk kritisch denker ondergeschikt lijkt te zijn geworden aan het studierendement. En in die ontwikkeling past het vervroegen van collegetijden naar gewone middelbare schooltijden helemaal.
Lees alle columns van PH neutraal
peter schreef op 14 november 2017 om 09:26
Sinds wanneer is er een causaal verband tussen de vorming tot onafhankelijk kritisch denker en de aanvangstijd van de colleges?
Beau Cox schreef op 16 november 2017 om 21:20
Sinds wanneer is een observatie en mogelijke interpretatie een omgekeerd causaal verband?
Erik schreef op 14 november 2017 om 16:58
Sowieso is de vervroeging van de collegetijd niet prettig.