Tolerant
Met al mijn terughoudendheid in mijn columns lok ik toch zo af en toe wat reacties uit. Meestal zijn die niet al te positief – maar ik vermaak me er altijd reuze mee. Wat te denken bijvoorbeeld van ‘Arie’, die zijn reactie op mijn column over de Nashville-verklaring opent met de woorden ’Wat een dedain’, om een paar zinnen verder te schrijven ‘Goed bezig knul…’ Als het dedain nog niet uitgevonden was vóór Arie, dan was het er nu wel. Hypocrisie in zijn zuiverste vorm – en een lichtpuntje op deze Blue Monday.
Maar dit soort reacties ben ik wel gewend. Wat bijzonderder vond ik de andere twee reacties op diezelfde column. ‘M.’ en ‘de verweten ketel’ menen beiden dat ik intolerant richting andersdenkenden zou zijn. Ik heb daar veel over nagedacht de laatste dagen en moet zeggen dat mijn hersens daarvan behoorlijk in een spagaat terecht zijn gekomen. Als ik het goed begrijp vinden deze beide reageerders dat je tolerant moet zijn richting intolerantie, want anders ben je geen haar beter dan degenen die intolerant zijn. Zelfs strijdigheid met de Grondwet is blijkbaar geen argument voor een stevige veroordeling.
Het is me iets te gemakkelijk om hier direct maar een Godwin tegenaan te gooien, maar de lezer begrijpt hopelijk wel wat ik bedoel. Laat me het wat afzwakken. Racisme bijvoorbeeld – blijkbaar moet je daar begrip voor hebben, want anders verlaag je je tot hetzelfde niveau als de racisten. En ach, wat kan mij het schelen – ik doe die Godwin toch: nazi’s en fascisten mag je eigenlijk ook niet veroordelen, want dan ben je intolerant.
Ik kan het alleen maar vatten als ik de logica volg van de tamelijk briljante sketch van Theo Maassen, waarin hij vertelt dat hij het heeft uitgemaakt met zijn vriendin omdat zij hem steeds wilde veranderen en hem niet accepteerde zoals hij was. Haar repliek? ‘Jij accepteert mij ook niet zoals ik ben, want ik ben iemand die jou wil veranderen.’ Tja…
Lees alle columns van PH neutraal
Zoutzuur schreef op 28 januari 2019 om 03:52
We gaan tegenwoordig wel heel losjes om met wat we onder een column verstaan; dit gebrabbel leest net als een onsamenhangend whatsapp bericht. Uit deze tekst, wat niet meer lijkt te zijn dan een oefening in vrijewoordenassociatie, meen ik te lezen dat een aantal figuren de columnist geprikkeld heeft om eens stil te staan bij zijn referentiekader bij het op papier zetten van zijn hersenspinsels, om zo misschien kwesties vanuit een ander perspectief te kunnen beschouwen. Een mooie uitdaging voor een academicus zou je denken, maar daar denkt deze medewerker van de letterenfaculteit toch anders over; het is immers makkelijker om al die gemene opmerkingen op therapeutische wijze van je af te schrijven in een bijzonder bekrompen en arrogante stukje tekst.
“Change Perspective” werd ons verteld, een kliek pseudo-intellectuelen is wat we tegen kwamen