column

Traditie

14 mrt 2022

De vergeelde bladzijden ruiken naar zwavel. Passend. De bundel van de Edgar Allan Poe die ik uit de UB heb gehaald zit namelijk vol griezelverhalen. Deze negentiende-eeuwse schrijver was een van de grondleggers van het horrorgenre. In zijn oeuvre vind je dan ook spookhuizen, mummies en klopgeesten. Maar in een van zijn verhalen is de horror weinig spectaculair: een verkeerd lopende klok.

Poe’s The Devil in the Belfry speelt zich af in het Nederlandse dorpje Vondervotteimittiss. De huizen zijn er identiek, de vrouwen koken zuurkool met spek en de mannen – elk met twee onderkinnen – roken tevreden pijp. In het dorp is door de eeuwen heen niets veranderd, en daar zijn de bewoners trots op. Want wat moet je ook veranderen als alles al perfect is?

Aan het einde van een ochtend verschijnt er een vioolspelende duivel in het dorp. Hij klautert in de klokkentoren, de punctuele trots van het plaatsje, en om twaalf uur stipt luidt hij de klokken. Maar in plaats van twaalf slagen, luidt de duivel de klokken dertien keer. Op dat moment schieten de burgers in de stress. Anarchie breekt uit, het dorp is geruïneerd, want er is íets veranderd.

Als universiteit zien we onszelf graag als de duivel in de klokkentoren. We schudden de samenleving immers op met allerlei nieuwigheid, zoals grensverleggende ontdekkingen en contra-intuïtieve conclusies. ‘Change perspective’ was tot voorkort onze universiteitsslogan. Maar ondertussen zijn wij, academici, toch ook als die inwoners van Vondervotteimittiss. Elke academische ceremonie bestaat uit rituelen en spreuken die, door de tijd heen, grotendeels hetzelfde zijn gebleven. Op het ‘hora est’ bij promoties kan je je klok gelijkzetten.

Als het om academische ceremonies gaat, ben ik een Vondervotteimittisser. Bij promoties horen de hoogleraren in toga’s, dragen de heren een rokkostuum en ja, spreekt de prorector vooraf en na afloop een gebed in het Latijn uit. Ik doe één concessie: vrouwen mogen ook in rokkostuum.

Je kunt het poppenkast vinden, maar dit soort continuïteit is belangrijk. Sociaal psycholoog Fabio Sani betoogt dat mensen onderdeel willen uitmaken van groepen met een verleden en een toekomst. Of het nou om religies, naties of voetbalclubs gaat, we willen horen bij een gemeenschap die meerdere generaties omvat. Sani noemt dat collectieve continuïteit.

Volgens de psycholoog zijn er twee manieren om die continuïteit te zien. De eerste is als een historisch, veranderlijk proces: een groep gaat door verschillende fasen en ontwikkelt zich daarin tot dat wat het nu is. Zo richtten Nederlandse katholieken onze universiteit op om te breken met hun tweederangs burgerschap. Ze zeiden: kijk, vanaf nu tellen we echt mee. Die verandering gaf identiteit aan katholiek Nederland.

De tweede vorm van collectieve continuïteit van Sani zit niet in transformatie, maar in stabiliteit. De tradities en gewoonten van de groep zijn altijd hetzelfde geweest, en volgens de groepsleden is er nooit iets veranderd. Welkom in Vondervotteimittiss.

Echter, elke groepsidentiteit is gebouwd op een combinatie van beide: verandering en stabiliteit. Een gemeenschap moet meegaan met de tijd, maar zonder gedeelde tradities is er überhaupt geen gemeenschap die kan veranderen. Dat geldt ook voor de universiteit. Je kan in een piratenkostuum promoveren of je paranimf een sjamanistisch ritueel met agavesap laten opvoeren tijdens het gebed, als de duivel in de toren. Maar als je in de aula de klok dertien keer luidt, weet je duidelijk niet waar de klepel hangt.

Lees alle columns van Adriaan Duiveman

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!