Vreemdgaan
Ik ga vreemd. Sorry, Radboud. Het ligt niet aan jou, het ligt aan mij.
Na zeven jaar begon het te jeuken, kwam de sleur er in. We begonnen in 2008 met twee jaar verkering, toen ik student-assistent was. Daarna verloofden we ons, de vijf jaar van mijn promotieonderzoek. En nu staan we op het punt te trouwen, zoals de promotie ook wel wordt gezien. Het was tijd voor iets anders. En dus ga ik nu – ook – met de Universiteit Utrecht.
Het komt niet echt als een verrassing, toch, Radboud? In onze huwelijkse voorwaarden staat geen concurrentiebeding. Je wilt juist graag dat er nevenactiviteiten plaatsvinden, zeg je altijd. Moeten we het dan eigenlijk wel vreemdgaan noemen, Radboud? Hebben we niet eigenlijk gewoon een open relatie? Jij schijnt zelf ook nog een paar duizend anderen te hebben. En je zei zelf dat ik volgend jaar mijn vleugels moet uitslaan.
We kunnen toch ook gewoon vrienden blijven? We zien elkaar sowieso nog regelmatig. We hebben onze kinderen nog, de studenten die we opleiden tot kritische academici met adequate academische vaardigheden. En ons oudste kind, niet te vergeten, De Wetenschap. Ah, De Wetenschap, die redt zich wel, toch, Radboud? Elke woensdag zal ik mij om de Radboud-kinderen bekommeren, de rest van de week heb ik mijn nieuwe Utrechtse kinderen. Ik hoop dat je dat begrijpt. Ons co-ouderschap zal zegevieren.
Het is nog even wennen, wel. Het is nog even zoeken met mijn nieuwe universiteit. Wat gaat lekker, wat heeft nog wat werk nodig? Soms vergelijk ik haar met jou, maar dat is niet eerlijk, natuurlijk. Met haar ben ik pas zeven weken, met jou al zeven jaar. Maar ja, ik raakte een beetje verveeld. Het was steeds zo hetzelfde. Je zei dat ik op je moest wachten, maar tot wanneer? Ik wilde onafhankelijk zijn, mijn eigen boontjes doppen, maar je bleef me maar geld sturen, zeven jaar lang, elke maand, steeds wat meer!
Niet huilen nu, Radboud. Het is toch ook nog niet voorbij? We hebben zulke mooie jaren gehad! We hadden misschien soms onze meningsverschillen, maar ik kon – en kan – altijd op je rekenen. Dus als het even kon, Radboud, dan bleef ik na dit jaar nog een jaar bij jou. Dan zou ik zeggen dat ik op je wacht. Dat de toekomst naar ons lacht.
Dan zou ik zeggen, voor de zoveelste keer: ik wil geen ander meer, nooit meer.
Lees alle columns van Merel van Goch
Dat kan schreef op 2 oktober 2015 om 12:05
Vrouwenliefde dus.
. schreef op 2 oktober 2015 om 18:13
K doei
Ezzat Ammar schreef op 2 oktober 2015 om 22:12
Prachtige inspringende relatie met een bijzondere rijke warme omhelzing
die bind voor altijd!