Waarom Sander Schimmelpenninck vrouwen onterecht wegzet als deeltijdsprinsesjes
Volgens Volkskrant-columnist Sander Schimmelpenninck omarmen vrouwen financiële ongelijkheid. Hij zet vrouwen daarmee onterecht neer als luie profiteurs, schrijft Kim Fairley.
Vrouwen omarmen financiële ongelijkheid, aldus Volkskrant-columnist Sander Schimmelpenninck, die vervolgens stelt dat emancipatie vaak als cultureel vraagstuk wordt gezien in Nederland, maar in essentie een economisch vraagstuk is. Prima, Sander – ik ga er voor het gemak vanuit dat ik mag tutoyeren – laten we het dan economisch aanvliegen.
Te beginnen bij de voorkeuren van de Nederlandse vrouw. Die wil in het bijzonder een man die behoorlijk wat meer verdient dan zijzelf, aldus Schimmelpenninck. Is dat zo? In navolging van internationale literatuur naar het fenomeen assortative mating is ook het inkomen van Nederlandse partners recent onderzocht. Ook in Nederland blijkt dat mannen met een laag inkomen steeds vaker een vrouw met een laag inkomen hebben, en mannen met een hoog inkomen steeds vaker een vrouw met een hoog inkomen hebben. En vice versa. Nergens uit deze cijfers valt de karikatuur van de Nederlandse vrouw als golddigger te staven.
‘Tot het moment dat er kinderen komen, gaan mannen en vrouwen nagenoeg gelijk op wat betreft werkomvang en inkomsten’
Schimmelpenninck wijt de gender gap aan de gebrekkige ambitie van de Nederlandse vrouw. Die zou na haar studie in razend tempo een tandje of twee terugschakelen, ook als ze geen kinderen heeft. Nou, Sander, tot het moment dat er kinderen in het spel komen, gaan mannen en vrouwen nagenoeg gelijk op wat betreft werkomvang en inkomsten.
De komst van een kind doet vervolgens alleen de vrouw de das om. Het salaris van de man volgt een stijgende lijn, terwijl die van de vrouw terugloopt. Dat is nadrukkelijk géén Nederlandse fenomeen. Op basis van Deense data lieten onderzoekers zien dat ouderschapstransitie enkel vrouwen treft. Ze gaan minder werken en minder verdienen, zelfs in een land dat bekendstaat om zijn uitstekende kinderopvang en gelijkwaardige ouderschapsverlof tussen mannen en vrouwen.
Met Nederlandse data is vervolgens aangetoond dat de specifieke terugloop in werkuren bij moeders volledig gecompenseerd wordt door een disproportionele stijging van zorg- en huishoudelijke taken in vergelijking met vaders. Vrouwen verdoen hun tijd dus niet met koffieleuten, maar met snottebellen poetsen, spuitluiers verschonen en ontelbare wasjes draaien binnenshuis. Nederlandse vrouwen lijken me dus niet te typeren als deeltijdprinsesjes, en ja, Sander, ik weet dat die term jou achtervolgt, maar toegeschreven moet worden aan Marianne Zwagerman. Maar met jouw geluid draag je wel degelijk bij aan de instandhouding van dit narratief.
‘Moeders wordt de rol van verzorgende door de strot geduwd’
In de afgelopen zestig jaar heeft verruiming van kinderopvang en verlof helemaal niets gedaan voor de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Wat we wel weten is dat moeders de rol van verzorgende door de strot wordt geduwd. In een geniale audit studie van Amerikaanse onderzoekers wordt pijnlijk duidelijk dat moeders veel vaker door de school van hun kind worden gebeld, zelfs als expliciet aangegeven is dat de vader beschikbaar is. Hierdoor staat een moeder direct op een 1-0-achterstand, die al snel verandert in een 2-0-achterstand omdat werkgevers vervolgens bar weinig flexibiliteit tonen om zorg en arbeid te combineren. De huidige generatie werkende moeders dwarsbomen is schadelijk, want het zijn nota bene werkende moeders die als belangrijkste rolmodellen fungeren voor de arbeidskeuzes van hun dochters.
Hoe je het ook wendt of keert, het eindresultaat is hetzelfde: vrouwen zijn financieel kwetsbaar. Ik deel de mening dat deze kwetsbaarheid onnodig is, en tot negatieve gevolgen leidt, zoals de pensioenval. Ik ben het er ook mee eens dat vrouwen een rol te spelen hebben om de huidige arbeidstekorten op te vangen. Maar daarvoor moeten we wel de werkelijke oorzaken van financiële ongelijkheid erkennen, en de discussie niet vertroebelen door Nederlandse vrouwen weg te zetten als luie profiteurs.
Lees alle columns van Kim Fairley
RD schreef op 6 december 2024 om 10:34
Sterk geschreven column!
Ik vraag me als leek (zonder enige opleiding in economie) altijd af in hoeverre men in deze discussie langs elkaar heen praat. Mede doordat beide kanten overtuigend bewijs (voor mij als leek dan) aandragen, alsook omdat ik in mijn eigen (hoogopgeleide) omgeving inderdaad zie dat vrouwen in verhouding een stuk minder werken, vraag ik me af in hoeverre de volgende hypothese houdbaar is (waarbij ik de getallen even uit m’n duim zuig, for the sake of the argument):
– 85% van de vrouwen verdiend lager dan de man, ervaart de ‘kinderboete’ doordat haar carrièrekansen dalen, doet méér aan huishoudelijke en zorgtaken (en compenseert daarmee het lagere aantal uren dat ze werkt).
– 15% van de vrouwen werken minder uren, ook al hebben ze (nog) geen kinderen, ook al zouden ze dat wel kunnen, en ook al verrichten ze niet significant meer huishoud- of zorgtaken.
Kortom, zou het kunnen dat Schimmelpenninck en co zich ergeren aan die laatste groep, terwijl de tegenstanders van Schimmelpenninck vooral data aandragen over die eerste groep? Ik ben oprecht benieuwd.
Nog een tweede vraag: bij de studie die aan het begin wordt besproken spreekt men over ‘inkomenspositie’ (waarbij mannen met een hoge inkomenspositie kiezen voor een vrouw met hoge inkomenspositie en vice versa). In hoeverre neemt die term inkomenspositie ook het aantal gewerkte uren mee? Zoals ik eerder zei, in mijn eigen hoogopgeleide omgeving hebben mannen met een goed salaris ook een vrouw met een goed salaris, maar werken die vrouwen wel minder uren (waardoor ze onder de streep ‘minder’ inkomen hebben ondanks een goede uitgangspositie door hoge salarisschaal).
Kim Fairley schreef op 9 december 2024 om 12:10
Dank voor je reactie! Natuurlijk zijn er vrouwen (en mannen) die passen bij het beeld dat Schimmelpenninck schetst, alleen dat is niet de grote meerderheid en dus laat de data iets anders zien. Bovendien moeten we onze waarde-oordelen proberen opzij te zetten en wetenschappelijke kennis tot ons nemen. Anders zijn we blind voor onze vooroordelen. Schimmelpenninck slaagt daar mi niet in.
Je 2e punt is heel terecht. Vanwege de loonsverschillen tussen mannen en vrouwen wordt in onderzoek gebruik gemaakt van de inkomenspositie (oftewel, in welk percentiel bevindt een man/vrouw zich). Dan kun je dus stellen dat een man die bijv behoort tot de laagste 10% inkomens (vergeleken met andere mannen) vaker huwt met een vrouw die ook behoort tot de laagste 10% van de inkomens (vergeleken met andere vrouwen), terwijl die loonbedragen zelf een andere hoogte hebben. Hopelijk geeft dat wat verduidelijking.
Anna schreef op 8 december 2024 om 13:25
Nou ja, ik vind wel dat Nederlandse vrouwen heel graag deeltijd werken, mannen trouwens ook. Ik snap nog steeds niet wat de reden daarvoor zijn. Waarom vinden Nederlanders het zo erg kinderen vijf dagen naar de creche of BSO te sturen? De qualiteit is toch uitstekend, en door de kinderopvangtoeslag is het ook echt goedkoop.
Ik zie bijna uitsluitend buitenlandse moeders voltijd werken hier (veel van hen zelfs allenstaand). Die trekken het ook, en die hebben niet eens familie en vrienden die komen gratis oppassen. En deze moeders hebben naast de gewone problemen (zie artikel) nog meer: bijna iedereen (vooral andere vrouwen) kijkt raar naar hen vanwege hun ambitie en keuze om voltijd te werken.
Kim Fairley schreef op 9 december 2024 om 09:56
Vijf dagen BSO is lastig te rijmen met zwemlessen, sportbeoefening en spelen met vriendjes. Daarnaast is school en alle dagen BSO pittig voor een kind. Die van mij trekken 2 dagen BSO al slecht na school….
Ons werk is vrij flexibel, dus ik kan prima mijn kinderen een dag van school halen (en mn man een andere, en ons geluk: opa/oma nog een 3e) en dan in de ochtend- en avonduren werken. Niet elk beroep staat deze flexibiliteit toe. Zie het dan maar rond te krijgen.
Pieter schreef op 9 december 2024 om 10:40
Veel vrouwen in Nederland kiezen er heel bewust voor om minder te gaan werken als ze kinderen krijgen, omdat ze heel graag de verzorging van die kinderen zelf op zich nemen i.p.v. ze 5 dagen naar de crèche te sturen. “Waarom neem je anders kinderen?” is hierbij een veel gehoorde vraag.
In bovenstaand stuk wordt het verzorgen van kinderen omschreven als “vrouwen verdoen hun tijd” en “dat moeders de rol van verzorgende door de strot wordt geduwd”. Ik schrik heel erg van zo veel academisch dedain en onbegrip.
Kim Fairley schreef op 9 december 2024 om 12:04
Beste Peter, deze column is geschreven als reactie op het beeld dat Schimmelpenninck schetst van vrouwen en ook in dat licht zijn bepaalde woordkeuzes gemaakt. Dit zegt niets over de waarde die ik toeken aan de rol van ouders bij de opvoeding, dit staat niet centraal hier in dit verhaal. Bovendien zeg ik dat ‘vrouwen hun tijd niet verdoen met koffie drinken, maar met zorgen voor kinderen 😉
Sjannie schreef op 9 december 2024 om 16:31
Wat grappig toch . Omdat wij vrouwen bewust kiezen om minder te werken. En waarom i.v.m. de emancipatie kan dat. Een bewuste keus . Vroeger was of 40 uur of niks . Hoe frusterend was dat niet . Nu kun je gewoon dagen aangeven wanneer je wilt werken. Mannen doet dit ook . Mooi toch de keuze wanneer , hoeveel dagen je wil werken . Zelfs mannen doen dit . Sander gaat gewoon 1 jaar niks doen. Ik neem sander ook niet serieus. En het pensioen is zover weg . Nu leef je, nu heb je kinderen , nu maak je lol . Nu ga je partime werken. Nu maak ik die beslissing. Nu denk ik . Nu nu nu.
L.J. Lekkerkerk schreef op 16 december 2024 om 14:29
Het feit dat er al enige tijd meer vrouwen dan mannen een WO-diploma halen leidt tot ‘downdating’ en daarmee tot koppels waarbij de man de minstverdienende partner is. Als er dan kinderen komen is de keuze man-gaat-deeltijd goedkoper.
Werkdruk/werkstress is hoger in ‘vrouwelijke’ sectoren als (basis-)onderwijs en zorg; om daar je betekenisvolle werk vol te houden kiezen mensen ervoor om in deeltijd te werken (los van kinderen).
Het gaat bij (niet alleen jonge) stellen niet om de werk-privé-‘balans’ maar om de draagkracht van ieder in verhouding tot de draaglast die werk en privé (bijv kinderen, mantelzorg) samen opleveren. De gangbare term ‘anderhalfverdienersmodel’, dient vervangen door ‘2en1/2-baan-model’. En dat is zwaarder dan het jaren-1960-model van man werkt betaald en de vrouw heeft een ‘baan’ thuis.
Overigens, bij het Delftse studentencorps mochten ooit alle meisjes naar binnen op feesten (i.v.m. de genderscheve TU-populatie) en die hoopten wel degelijk een a.s. ingenieur uit een rijke familie aan de haak te slaan.