Jaap Robben dook voor zijn nieuwe roman in het benauwende Nijmegen van de jaren zestig
Jaap Robben schreef met steun van de gemeente Nijmegen de roman Schemerleven die zich in Nijmegen afspeelt. ‘Nachtvlinders tellen is een goede smoes voor een affaire.’
In Schemerleven ontmoeten de twee hoofdpersonen elkaar in 1963 op de bevroren Waal. Een van de twee is docent op de universiteit. Het verhaal wisselt tussen toen en nu. Tussen de verkrotte, inmiddels verdwenen oude Benedenstad, de Sint Annastraat, de Houtlaan en het verzorgingshuis aan de Driehuizerweg.
Je romans Birk en Zomervacht spelen zich op fictieve plekken af. Hoe is het om een verhaal in Nijmegen te laten afspelen?
‘Het was erg prettig om het archief in te duiken en te zoeken naar details. Dat in 1963 de Waal dichtvroor was een ideaal gegeven voor het verhaal. Nijmegen was toen nog een superkatholieke stad. In zo’n benauwde samenleving zijn mensen net iets vrijer op een ijsvlakte.’
Hoe krijg je dat benauwende van die maatschappij in een boek?
‘Ik heb er heel veel over gelezen en bedacht hoe mensen zouden reageren. Er werd soms een leven lang gezwegen over persoonlijke gebeurtenissen. Er was afkeuring en afwijzing. Ergens las ik zelfs het advies aan vrouwen om een plank in je bed te leggen zodat je man niet op je kon klimmen. Moet je bedenken dat je in zo’n tijd een affaire krijgt. Tot 1955 werden vrouwen in overheidsdienst nog automatisch ontslagen zodra ze trouwden. Dat is mede daar Kamerlid Corrie Tenderloo afgeschaft. Naar haar heb ik het hoofdpersonage vernoemd.’
Waarom gaf je Otto, het mannelijk personage, een baan op de universiteit?
‘Hij moest een baan in de stad hebben. Ik zag foto’s van 23-jarigen op de universiteit toen, en dat waren echt van die heertjes, oude mannen bijna. Daar paste hij wel tussen. Eerst had ik bedacht dat hij bij de kunstzijdefabriek zou werken. Maar het moest iemand zijn die zijdelings iets met nachtvlinders zou doen. Dat kon via een baan op de bètafaculteit. En nachtvlinders tellen is een ideale smoes voor iemand met een affaire.’
Nijmegen in de literatuur
De gemeente Nijmegen verstrekt schrijfopdrachten aan auteurs, ‘zodat de historie en identiteit van Nijmegen een plaats in de literatuur krijgen’. Eerder schreef A.F.Th. van der Heijden na deze opdracht de roman De Ochtendgave. Binnenkort verschijnen Maak Het Mooi van Thomas Verbogt en een roman van Tessa de Loo met Nijmegen als decor.
Een deel van het verhaal speelt zich af in de oude Benedenstad. Wilde je dat er per se in?
‘Nee, maar ik zocht een plek waar een ongetrouwde, zwangere vrouw in die tijd terecht zou kunnen in Nijmegen. Dat vroeg ik aan Nijmegenkenner Jos Joosten (hoogleraar Nederlandse Letterkunde, red.) en die zei dat de Benedenstad de enige plek was die hij kon bedenken. Nijmegen was een fenomenaal mooie stad toen met al die kronkelende steegjes. Tegelijkertijd waren die huizen onbewoonbaar. Veel beschrijvingen in het verhaal heb ik van foto’s en plattegronden die ik bestudeerde, andere dingen heb ik erbij verzonnen. Ik heb geen oud-medewerkers van het oude Canisiusziekenhuis gezocht om te vragen waar het Mariabeeld precies stond in de gang.’
Hoe zorg je bij zulke heftige gebeurtenissen als in het boek dat het niet doorslaat en de personages karikaturaal worden?
‘Ik wil niet neutraal zijn en ook niet vol op het orgel gaan. Bij het herschrijven bepaal ik of er iets af of bij moet. Ik leef me in wat ik zelf zou doen als personage en probeer te bedenken hoe het op lezers overkomt. Het is voor mij soms hard werken om iemand sympathiek te laten lijken die onsympathieke dingen doet.’