1 juni in de bioscoop: de film van Tim Smit
Morgen is het zover: de film Kill Switch van Tim Smit draait in de Nederlandse bioscopen. Het is een jongensdroom die uitkomt. De student natuurwetenschappen maakte in 2009 de korte sciencefictionfilm What’s in the Box - de visuele effecten waren zó goed dat hij werd gescout door Hollywood.
Als Tim Smit (31) in de trein zit, kijkt hij niet naar het voorbijtrekkende landschap, maar ziet hij een dinosaurus langs het spoor rennen. Of er landt een ruimtewezen in een weiland. Vanuit die fantasie maakte hij in 2009 het negen minuten durende filmpje What’s in the Box. We zagen een desolaat industrieterrein (parkeerplaats achter de Albert Heijn aan de Daalseweg), verlaten auto’s, mannen in witte pakken, een exploderend huis en een alien in de lucht. Duister en onheilspellend. De visuele effecten waren zo overtuigend dat de video werd opgepikt door liefhebbers en kenners. Het filmpje van Smit, toen nog student natuurwetenschappen in Nijmegen, ging viral. Voor hij het wist, zat hij aan tafel bij De Wereld Draait Door en hingen filmbonzen uit Hollywood aan de lijn. Eigenlijk piekte hij te vroeg, zei hij destijds tegen Vox. Hij had het project beter willen voorbereiden, met betere techniek achter zowel film als drama.
‘Ik wist weinig van de filmwereld, alles was nieuw’
Maar was het níét zo gegaan, dan had hij wellicht nooit de connecties gehad om van de video een echte speelfilm te maken, met als hoofdpersoon Dan Stevens, momenteel te zien als the beast in Beauty and the Beast. Had hij Tygo Gernandt (Van God Los, Michiel de Ruyter) vast niet kunnen strikken voor een bijrol. Laat staan dat Smit de grote jongens in Hollywood had kunnen overtuigen dat hij, een natuurkundestudentje uit Millingen aan de Rijn, in staat was een film van negentig minuten helemaal zelf te regisseren.
Die speelfilm was een jongensdroom die plots uitkwam. Door veel mazzel en toeval, maar ook gewoon door keihard werken. Te hard, eigenlijk, want tijdens de productie raakte Tim Smit overspannen. Om tot rust te komen, trok hij twee maanden moederziel alleen door Australië. Zijn armen zijn gebruind en zijn haar is nog blond van de zon. Hij is net terug in het appartement aan de St. Annastraat waar ook zijn studio gevestigd is, precies op tijd voor de lancering van de film Kill Switch op 1 juni.
Het is 2017, acht jaar nadat What’s in the Box viral ging. Waarom duurde het zo lang?
‘Ik wist weinig van de filmwereld, alles was nieuw. Hoe moest ik kiezen tussen de figuren in Hollywood die geïnteresseerd waren? Ik heb mensen in Nederland moeten inschakelen om me daarbij te helpen. Onderweg ben ik ook nog eens gewisseld van partners. Uiteindelijk is FilmNation de filmmaatschappij geworden, een jong en creatief bedrijf in Los Angeles. Samen hebben we een Engelse scriptschrijver ingehuurd en omdat we in Nederland wilden draaien, werd CTM Entertainment in Hilversum de producent. Tussendoor ben ik afgestudeerd en deed ik mijn eigen projecten: ik heb videoclips en visuele effecten voor andere films gemaakt. In 2014 kregen we groen licht voor de speelfilm en konden we beginnen met draaien.’
Hoe ging What’s in the Box in 2009 viral?
Tim Smit meldde zich aan voor een workshop van filmfestival GoShort en moest werk insturen. Het testfilmpje voor een gedroomde speelfilm waar hij samen met vriend Thibaut Niels aan werkte, was bijna klaar. Smit zette het daarom vast op YouTube. Hij vermoedt dat mensen uit de gamecommunity het als eerste hebben gevonden. De sfeer en het geluid in What’s in the Box komen namelijk sterk overeen met die in het spel Half Life. Uiteindelijk werd de video meer dan 2,5 miljoen keer bekeken.
In Amsterdam, niet in Nijmegen waar What’s in the Box was opgenomen. Waarom?
‘Ik wilde heel graag in Nijmegen draaien! Maar het was te duur om de hele crew hierheen te verplaatsen – de meesten zitten in Amsterdam. Het is een lowbudgetfilm, het maken kostte minder dan een miljoen euro. Bovendien hadden we maar achttien draaidagen, dat is echt heel weinig.’
Low budget? Hoezo?
‘Het is een experimentele film. Nederlandse sciencefiction (Engels gesproken, red.) is niet erg gebruikelijk. Daar hebben studiobazen geen grote budgetten voor over. Maar het ging mij nooit om het geld, het ging me om de kans. Ik ben niet alleen de regisseur; ik heb ook alle visuele effecten zelf gedaan. Voor de spelers was dat soms lastig. Ik wist in mijn hoofd precies hoe een scène eruit zou gaan zien, terwijl zij alleen een lege straat zagen. Het is een first person scifi, dus gefilmd vanuit het perspectief van de hoofdrolspeler. Ik heb echt elk shot op de computer bewerkt – kun je nagaan wat een bak werk het was.’
Niet echt, vertel eens.
‘We maakten draaidagen van ongeveer elf uur. Na het filmen konden de acteurs naar huis, maar moest ik met het materiaal aan de slag op mijn computer.’
Tim Smit staat op en loopt naar een bureau waar drie computers staan. Dit is zijn studio. Hij laat een shot zien. Een acteur kijkt om zich heen. Lege kade, verder niks te zien. Dan trekt hij er een laag overheen: opeens staat er een muur op de kade. Volgende laag: wolkenkrabbers aan de horizon. Nog een laag: een dreigende wolkenlucht waar blauw futuristisch licht doorheen schijnt. Die bewerkingen ontstaan door de manier waarop hij programmeert. En hier is zijn kennis van wis- en natuurkunde relevant. Je moet wel kunnen rekenen. ‘Met sommige bewerkingen is de computer dagen bezig’, aldus Smit. ‘Er was constant stress. De tijd drong, omdat ik de bewerkte shots moest leveren. Alsof je de rails aan het leggen bent terwijl de trein er al aankomt.’
Die mentale last van het telkens haasten en 24 uur in je hoofd bezig zijn met één project, brak hem op. ‘Ik heb dat onderschat. Goede les voor de volgende keer: niet alles zelf willen doen.’ In plaats van klussen uitbesteden, ging Smit nog harder werken. Later zag hij ook wel in dat hij overspannen was, maar op dat moment wilde hij slechts versnellen, omdat hij vond dat het niet opschoot.
Smit is een drukke jongen. Praat snel, loopt veel heen en weer op zijn zwarte All Stars. Hij verhuisde niet naar Los Angeles – kwam er wel een keer of acht voor overleg – maar bleef lekker in Nijmegen. ‘Heerlijke stad.’ Zijn donkere appartement op de begane grond van een herenhuis heeft een zitkamer met open keuken, slaaphoek achter een muurtje en dus die drie computers die zijn studio vormen. Van de schouw pakt hij een Rubiks kubus, waar hij aan begint te draaien. Zo ontspant hij, door spellen te doen waar geen nulletjes en eentjes aan te pas komen. Daarom speelt hij ook graag op de twee flipperkasten die naast de bank staan. ‘Prachtig, dit is fysica!’ De zwaartekracht trekt de bal naar beneden, het mechaniek doet de rest. In zijn kast staan ook Risk en technisch Lego. Een mooie gebonden versie van de sprookjes van Grimm en romans van Stephen King. ‘Die inspireren mij.’ De Lonely Planet van Australië en Nieuw Zeeland ligt nog bovenop de stapel. In december 2016 was de film klaar, toen kon hij eindelijk op reis.
En? Uitgerust?
‘Mwoah. Ik heb wel de tijd gehad om alles te overdenken – was nodig! – maar in je hoofd ben je toch steeds met die film bezig.’
Heb je de film al terug gezien?
‘Al veel te vaak! Vreselijk vind ik dat. Je ziet steeds dingen waarvan je denkt: had beter gekund. Dat zullen alle regisseurs wel hebben.’
Ben je bang voor de recensies?
‘Nou, deze film is niet alleen mijn baby, het is ook mijn ziel. Acht jaar ben ik met dit project bezig geweest. Het heeft me bloed, zweet en tranen gekost. Ik ben er heel trots op. Nu kunnen andere mensen de film ook zien. Dat voelt als naakt door de stad gaan lopen. Maar negatieve recensies zullen er altijd zijn, daar leer je van.’
De film Kill Switch draait vanaf 1 juni in LUX en verschillende Pathé-bioscopen. Het is een postapocalyptisch verhaal over een poging de energiecrisis op te lossen die dreigt te mislukken. Op 13 juni houdt Tim Smits zelf een inleiding bij zijn film in LUX. Na afloop is er een Q and A.