10.000 scholieren op straat? ‘Natúúrlijk heeft dat zin’
Van grote afstand volgt milieukundige Ingrid Visseren-Hamakers van de George Mason University in Virginia vandaag hoe meer dan 10.000 Nederlandse scholieren de straat op gaan voor een steviger klimaatbeleid. ‘Natúúrlijk heeft deze betoging zin,’ reageert Visseren, die vanaf mei hoogleraar Milieubeleid is in Nijmegen.
Steunt u de protestmars van de klimaatspijbelaars?
‘O, ja, zeker. Als ik in Nederland was geweest, had ik meegelopen – al behoor ik, geloof ik, niet helemaal tot de leeftijdscategorie van de demonstranten (lacht). Ik had hier in de VS even gemist dat wetenschappers in een brief hun steun hebben uitgesproken voor de mars – anders had ik die zeker ondertekend.’
In Nederland is een debat losgebarsten over de zin om de straat op te gaan. Hoe kijkt u daar tegenaan?
‘Dat kun je niet meten, natuurlijk. Maar natuurlijk maakt het uit als meer dan tienduizend jongeren uit hun bed komen om een ambitieuzer klimaatbeleid te eisen. Het is onderdeel van het proces om de diepere structuren in de maatschappij te veranderen. Daarvoor is druk nodig en deze mars zorgt daarvoor.’
Ingrid Visseren-Hamakers (1970) gaat op 15 mei aan de slag als hoogleraar Milieubeleid en Politiek aan de Radboud Universiteit. Ze volgt Pieter Leroy op. Visseren werkt nu nog als universitair hoofddocent aan de George Mason University in Virginia. Eerder werkte ze bij Wageningen University.
Het is een mooi moment om te beginnen als hoogleraar Milieubeleid en Politiek.
‘Het is oprecht een heel spannende tijd. In Europa is het inmiddels volstrekt normaal dat er nagedacht wordt over de duurzame transformatie die we moeten doormaken. Dat wil niet zeggen dat het in Europa allemaal gemakkelijk gaat, maar het staat tenminste op de agenda van de politiek.’
Hoe was het om de afgelopen jaren milieukundige te zijn in het Amerika van Donald Trump?
‘De State of the Union van dinsdagavond heb ik met verbazing aangehoord. Het was weer een teken van oude politiek waarin het welzijn van mensen alleen maar in termen van geld wordt uitgedrukt. Geld en macht, dat zijn de belangrijkste thema’s. Wat me de afgelopen jaren op de been heeft gehouden, is het nieuws dat ik uit Europa las.’
Het feit dat klimaat in Europa wel op de agenda staat, wat betekent dat voor de rol van de wetenschapper?
‘De behoefte aan kennis op het gebied van duurzaamheid neemt toe. Je ziet dat bijvoorbeeld terug in de onderzoeksprogramma’s van overheden en de beschikbaarheid van Europese onderzoekssubsidies. Ook het aantal studenten aan de opleiding Milieukunde in Nijmegen neemt toe.
Hoe kijkt u naar het Nederlandse klimaatbeleid?
‘Mijn kritiek daarop is dat het te sectoraal en te veel gericht is op Nederland. Terwijl we ons voedsel van over de hele wereld importeren en onze vervuiling hier impact heeft op andere plekken. We moeten oppassen het duurzaamheidsdebat te nauw te maken: het gaat niet alleen om de reductie van CO2. Kijk ook naar biodiversiteit en ruimte voor de natuur, bijvoorbeeld. Daarvoor moet je verschillende sectoren, zoals de landbouw, economisch beleid en ontwikkelingssamenwerking in samenhang met elkaar bestuderen.’
De Radboud Universiteit wil zelf ook duurzamer worden. Staat uw kennis ter beschikking?
‘Natuurlijk. Maar ik wil óók met collega’s van andere vakgebieden samen ervoor zorgen dat de universiteit een grotere rol gaat spelen in maatschappelijke duurzaamheidskwesties. Naast al het onderwijs en onderzoek dat we al doen.’
En wilt u zelf een voorbeeldrol spelen door zo duurzaam mogelijk te leven?
‘Ik ben ooit milieukundige geworden omdat ik van milieu, natuur en dieren houd. Dus ik doe mijn best.’