20 jaar Spinozapremies: drie schaduwzijdes

16 sep 2014

Deze week werden voor het twintigste jaar op rij de Spinozapremies uitgereikt, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland. Gisteren noemden we drie redenen om te juichen over dit prijzenfestival, maar drie schaduwzijdes zijn er ook.

Illustratie: Marjolein van Diejen.
Illustratie: Marjolein van Diejen.

#1 Het prijzenfestival zelf is ook niet goedkoop
Wetenschapsorganisatie NWO, de organisator van het prijzenfestival, kost zelf ook een lieve duit, een slordige 50 miljoen euro per jaar. Dat geld komt voornamelijk van de overheid, en had ook rechtstreeks uitgekeerd kunnen worden aan de universiteiten. Die 40 miljoen zal kundig worden besteed – aan gebouwen, personeel en andere beheerskosten, maar één ding is zeker: het is verloren voor onderwijs en onderzoek. Het Rathenau Instituut berekende in een rapport vorig jaar dat het verdelen van de 40 miljoen euro aan prijzengeld in het veni-programma (het  kleine broertje van Spinoza) liefst 9,5 miljoen euro aan kosten met zich meebrengt. En dan zijn de uitgaves die universiteiten zélf maken bij het voordragen van de kandidaten in dit prijzencircus nog niet eens meegeteld.

#2 Omdat niet-prijswinnaars op achterstand komen
Zeker van een Spinozapremie – de hoogste prijs in het land – gaat een zichzelf versterkend effect uit: wie wint wekt het vertrouwen van anderen en krijgt nóg meer geld, een vliegwiel dat de ongelijkheid in het wetenschappelijk corps, dat toch al te kampen heeft met bezuinigingen, versterkt. Die schaduwzijde (‘The Winner Takes It All’) werd vorig jaar al treffend verwoord door wiskundehoogleraar Klaas Landsman in zijn essay over het op hol geslagen subsidiecircus. De universiteit maakt bovendien goede sier met ‘haar’ prijswinnaars, wat de plek van een Spinozawinnaar in de interne pikorde verbetert. Dat de winnaars excellent zijn staat buiten kijf, het probleem is dat het omgekeerde niet geldt: veel niet-winnaars zijn dat namelijk óók, maar voor hen komt steeds minder geld beschikbaar. En dit terwijl onderzoek heeft aangetoond dat niet-winnaars zelfs meer publicaties op hun naam schreven dan de winnaars. Het festival creëert zijn eigen dynamiek, met aan de ene kant onderzoekers die steeds luider de trom mogen roeren, en aan de andere kant een groeiend leger van minstens zo grote talenten die op vaak slechte contracten hun werk doen, als ze al niet lang hun heil elders hebben gezocht.

#3 Omdat universiteiten afhankelijker worden van externe instanties
Rector magnificus Bas Kortmann wees in zijn rede bij de opening van het academisch jaar op de groeiende geldstroom van instanties als NWO, ten koste van geld dat rechtstreeks naar de universiteiten vloeit. Met het verdelen van tal van subsidies, met Spinoza als grootste, neemt NWO een taak op zijn schouders die ook universiteiten kunnen uitvoeren, en wellicht wel beter: bepalen wie of wat excellent is. Het zijn immers de onderzoeksgroepen die als beste in staat zijn de (toekomstige) uitblinkers aan te wijzen.   In 20 jaar is aan 73 Spinoza-laureaten een kleine 130 miljoen euro uitgekeerd, en daar hadden universiteiten aardig wat talenten mee kunnen ontwikkelen. / Paul van den Broek

0 reacties

  1. IrisRoggema schreef op 17 september 2014 om 11:05

    • Paul schreef op 18 september 2014 om 17:00

      Dit betreffen de beheerskosten van NWO. Kleine correctie: die bedroegen in de meest actuele jaarrekening (2012) 51 miljoen euro, een kleine 7 procent van wat NWO dat jaar uitkeerde aan de wetenschap.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!