2051: Als de aarde onleefbaar wordt

19 dec 2014

Hoe staat de aarde ervoor in 2051? De film Interstellar schetst een genadeloos scenario. De aarde is uitgeput. Wat rest is een vlucht naar een andere planeet. Is dít inderdaad wat ons te wachten staat? Radboud-wetenschappers over de enige mogelijke uitweg.

Uit de film Interstellar
Uit de film Interstellar

Zomaar een honkbalwedstrijd in het hart van Amerika. Alle ogen van de toeschouwers zijn gericht op de witte bal in de handschoen van de pitcher als achter de tribune torenhoge, donkergrijze wolken opdoemen. Dreigend stormen de op vieze rookpluimen lijkende wolken af op de toeschouwers en honkbalspelers. Een vader maant zijn twee kinderen in de auto te stappen. Naar huis! Maar: niemand gilt.
In de wereld van Interstellar blijken woeste zandstromen gevaarlijk en tegelijk aan de orde van de dag. De film schotelt de kijker een beeld voor van het Amerika van de tweede helft van deze eeuw en dat beeld is niet rooskleurig: de aarde is een grote bal stof, er groeien nauwelijks nog gewassen. Het voedseltekort is groot en het is ieders plicht om boer te worden, om maar uit de grond te halen wat er nog in zit. Intussen vreten schimmels de laatste gewassen op.

‘We merken regelmatig dat de natuur meer veerkracht toont dan we vooraf dachten. Maar ooit breekt het lijntje’

Is dit nou onze nabije toekomst? Is de aarde er straks echt zo slecht aan toe?Jazeker, zegt Riyan van den Born, sociaal-milieukundige aan de bètafaculteit. Ze is oprecht bezorgd. Er staat de aarde een catastrofe te wachten als we niks doen, daar is ze van overtuigd. De opwarming, de verschraling van biodiversiteit, de dreigende tekorten aan water en het schaarser worden van landbouwgrond leiden één richting op: een onleefbare aarde. Goed, in 2051 zullen we er nog wel zijn, denkt ze. ‘En we merken regelmatig dat de natuur meer veerkracht toont dan we vooraf dachten. Maar ooit breekt het lijntje.’

Experiment met de aarde
Milieukundige Heleen de Coninck is evenals Van den Born verbonden aan het Institute for Science, Innovation and Society (ISIS). Zij is minder pessimistisch dan haar collega. Dat de temperatuur op aarde de afgelopen vijftig jaar wereldwijd een graad is gestegen, staat vast, zegt ze. ‘En daar komt de komende vijftig jaar nog een graad bij.’
Dat betekent voor 2051: geen drijvend ijs meer op de Noordpool, wat overigens nog geen zeespiegelstijging veroorzaakt, en voor Nederland: vaker felle, korte hoosbuien. ‘Onze infrastructuur is daar nu niet op berekend. Je zult de dakgoten moeten aanpassen, de goten langs de wegen moeten verbreden en kelders worden vanwege het overstromingsgevaar in 2051 waarschijnlijk niet meer gebouwd.’ In de Waal stroomt veel meer water, voorspelt De Coninck, evenals Rijkswaterstaat, want de hoosbuien in Zuid-Duitsland bereiken Nijmegen via de Rijn. ‘Maar daar zijn we ons met de nevengeul bij Lent al op aan het voorbereiden.’

We zijn eigenlijk een experiment aan het doen met de aarde en we hebben geen idee wat eruit gaat komen

In feite zullen we ons in het Nederland van 2051 prima kunnen aanpassen aan het veranderde klimaat, verwacht De Coninck. ‘Wij hebben het geld, de technische mogelijkheden en de kennis. Mensen in ontwikkelingslanden zijn veel kwetsbaarder.’ Hoewel, er circuleren onder klimaatdeskundigen ook doemscenario’s voor Europa. ‘Stel het ijs van Groenland smelt sneller dan verwacht en brengt het evenwicht in de Noordelijke IJszee zodanig in de war dat de Warme Golfstroom, die bij ons de temperatuur nu aangenaam houdt, niet meer zo ver naar het noorden kan reiken. Dan gaan we het hier véél kouder krijgen.’

De kans dat dit gebeurt is niet groot, maar is ook niet nul, zegt De Coninck. ‘Dat is het hele probleem. We zijn eigenlijk een experiment aan het doen met de aarde en we hebben geen idee wat eruit gaat komen. We weten alleen dat het niet is terug te draaien.’

Uit de film Interstellar
Uit de film Interstellar

Uitweg van lange adem
Het verontrust De Coninck dat Nederlandse politici geen langetermijnvisie hebben op het gebied van energie. En dat terwijl het aardgas over tien jaar toch echt op is. ‘Heel gek, maar we hebben in Nederland gewoon geen plan. Terwijl onze economie – de Rotterdamse haven, de chemische industrie, de glastuinbouw – zo afhankelijk is van aardgas.’ Den Haag wil in 2020 zo’n 12 procent duurzame energie laten produceren. ‘Maar dat is maar 12 procent. Waar moet de rest vandaan komen?’
Het korte-termijn-denken is volgens Van den Born de crux van de milieucrisis. Volgens haar is de samenleving gevangen in een systeem dat stoelt op korte termijnen en handelen in eigenbelang. In de milieukunde staat dat bekend als ‘de tragedy of the commons’. ‘Het verwijst naar het dilemma van mensen dat bij het gebruiken van natuurlijke hulpbronnen de opbrengst voor het individu is en de kosten – in dit geval de uitbuiting van de natuur – voor iedereen. De sleutel naar de uitweg vergt een lange adem en de bereidheid om niet voor het eigenbelang te kiezen.’

‘Intussen hebben we wél te maken met een systeem dat ons aanspreekt op geld. Dat is paradoxaal genoeg precies een weg waar we niet door gemotiveerd worden’

Van den Born ziet genoeg initiatieven die hoop geven: mensen die in gezamenlijkheid het ‘goede’ nastreven voor de wereld. Internationaal onderzoek waar Van den Born aan heeft meegewerkt, toont aan dat mensen bewogen worden door doelen als de zorg om volgende generaties en het beschermen van de natuur. ‘Intussen hebben we wél te maken met een systeem dat ons aanspreekt op geld. Dat is paradoxaal genoeg precies een weg waar we niet door gemotiveerd worden.’

Gedrag veranderen
Mensen, politici voorop, moeten hun gedrag veranderen, vindt Van den Born. Alleen dan kunnen we de aarde nog redden. ‘Stop met het steeds weer centraal stellen van geld. Neem de Rijksnatuurvisie van 2014, waarin de rijksoverheid het natuurbeleid voor de komende tien jaar beschrijft. Dat probeert mensen dichter bij de natuur te krijgen, met voornamelijk geld en eigen gewin als prikkel. Door te laten zien dat natuur geld oplevert, bijvoorbeeld met het uitsparen van gezondheidskosten, of winstgevend is vanwege recreatie en toerisme. Dat is dus niet de juiste instelling. Spreek mensen liever aan op hogere waardes. Ons onderzoek leert dat dat is wat mensen drijft in hun actie voor de natuur.’

Ook Hub Zwart, als hoogleraar verbonden aan het ISIS, vestigt de hoop op een gedragsverandering. Maar het heeft volgens hem weinig zin om te wachten op stappen van de overheid. We moeten het zelf doen, doceert hij, wijzend op het standaardwerk van de door hem geprezen filosoof Peter Sloterdijk. De titel van dit werk – Du mußt dein Leben ändern – raakt de kern. ‘Je moet het zelf doen, en je kunt bij je eigen omgeving beginnen.’
Zwart wijst op initiatieven van steeds meer mensen om op zonne-energie over te stappen. Dat doet hij liever dan meegaan in een rampscenario als in Interstellar. Hij noemt de film een archetype van de ondergangscenario’s – zie de Bijbel en doemscenario’s bij de wisseling van de millennia, in 1999 en zeker ook in het jaar 999. Daar kun je je door laten verlammen, zegt Zwart, maar beter is het te vechten. ‘Er is genoeg intellect te mobiliseren om dit gevecht te kunnen winnen.’

‘We nemen onszelf mee, dus op die nieuwe planeet gaat het straks weer mis’

Er zijn volgens Hub Zwart twee manieren om een crisis te bezweren: vechten of vluchten. Vluchten is geen optie, vindt hij, al helemaal niet volgens het scenario dat Interstellar ons voorspiegelt. Dat sterrenkundigen het scenario naar het rijk der fabelen verwijzen (zie kader) geeft al te denken, bezwaarlijk noemt Zwart de onderwerping aan de techniek. ‘In de film zijn we maximaal afhankelijk van de techniek, waarin de mens totaal wordt los gezongen van haar omgeving.’

De uitweg draait uiteindelijk gewoon om ons mensen, zegt Zwart. En hoe hoogstaand ook de technologische uitweg in Interstellar: het menselijk tekort reist altijd mee. Er wordt gemanipuleerd, gefraudeerd en gelogen dat het een aard heeft. Zwart: ‘We nemen onszelf mee, dus op die nieuwe planeet gaat het straks weer mis.’ En dat bekrachtigt zijn stelling: niet in de techniek schuilt de uitweg, maar in onszelf. ‘Verander jezelf en begin nú. Op deze aarde.’

Foto:  Linda Tanner, Creative Commons
Foto: Linda Tanner, Creative Commons

Ander planeetje dan maar?
De aarde is zo uitgeput, voorspelt de film Interstellar, dat de mens wel op zoek móet naar een andere planeet. Die wordt gevonden in een aangrenzend sterrenstelsel. Hoe realistisch is dat eigenlijk? Is een ruimtereis naar een ander sterrenstelsel überhaupt een optie?

Welnee, zegt hoogleraar sterrenkunde Paul Groot. ‘Niet met de technologie die we nu hebben. Als je al met de lichtsnelheid zou kunnen reizen, duurt het vier jaar om bij de volgende ster te komen. En dan ben je pas één ster verder. Je hebt honderdduizend jaar nodig om van de ene kant van ons eigen melkwegstelsel naar de andere kant te reizen. Het dichtstbijzijnde volgende sterrenstelsel, de Andromedanevel, is twee miljoen lichtjaar van ons verwijderd. Dus daarheen reizen is echt onmogelijk.’

Het grote probleem is de snelheid waarmee astronauten reizen. Sneller vliegen dan de lichtsnelheid is in het echte leven onmogelijk. Met de huidige motoren kunnen we tot 10 procent van de lichtsnelheid gaan, vertelt Groot. ‘En dat is al een hele opgave.’

De makers van Interstellar wuiven dit soort praktische bezwaren weg met een wormgat: een gat in de ruimte dat het toelaat een afstand van duizenden lichtjaren af te leggen in een mum van tijd. Zoals een worm dwars door de appel ook veel sneller gaat dan er omheen. Helaas is er geen enkele aanwijzing dat zo’n wormgat zou kunnen bestaan, zegt Groot. ‘Pure speculatie.’ Heel serieus zijn astrofysici er volgens hem dan ook niet mee bezig. ‘Er wordt meer theoretisch over gespeculeerd dan dat er met telescopen naar wormgaten wordt gezocht.’  

Kunnen we dichter bij huis wél terugvallen op een andere bewoonbare planeet? Mars komt niet in aanmerking, wat Groot betreft. Al valt de temperatuur mee en draait die planeet ook in 24 uur om z’n as. Er is simpelweg veel te weinig zuurstof, te weinig water en te weinig voedsel om grote groepen mensen te huisvesten. Maar hij is ervan overtuigd dat de aarde een zusje heeft in het melkwegstelsel. En dat we dat zusje binnen tien jaar hebben opgespoord. ‘Als we onze technieken verder verbeteren is er geen enkele aanwijzing dat we géén zusje zullen vinden. Er wordt volop naar gezocht. Het is een van de hoofdvragen in de sterrenkunde van dit moment.’
Tot zover het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat áls zo’n zusje is gevonden, we er niet heen kunnen. ‘Het duurt honderden tot duizenden jaren voor je er bent. Dus dat is geen oplossing. Ik denk dat dit de boodschap moet zijn: we kunnen niet vertrouwen op een nieuwe bewoonbare planeet. We moeten het hier op aarde voor elkaar zien te krijgen.’ / Paul van den Broek en Martine Zuidweg

Dit artikel is ook te lezen in de Vox-special over 2051

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!