2051: Waar gaan we aan dood?

30 dec 2015

Twee grote killers van dit moment zijn malaria, met wereldwijd jaarlijks een kleine 700.000 tot een miljoen doden, en influenza, beter bekend als de griep, waaraan een kwart tot een half miljoen mensen per jaar overlijden. Welke epidemie zal ons in 2051 overvallen?

Foto: Teun Bousema
Foto: Teun Bousema

Waarom we in 2051 niet bezwijken aan malaria
Voor wie dacht dat ebola met ruim 5700 dodelijke slachtoffers gevaarlijk is voor de mensheid, moet zich nog even achter de oren krabben. Malaria zorgt op dit moment voor hetzelfde aantal doden en dat elke drie dagen. De malariaparasiet maakt jaarlijks 207 miljoen mensen ziek en is vooral voor Afrikaanse en Aziatische peuters en kleuters dodelijk. Malaria is op dit moment dus de echte killer onder de infectieziektes.
Het grote probleem bij malaria is de snelle verspreiding van de ziekte. En dat is een belangrijk verschil met ebola. Een patiënt met ebola is in no time overleden en is daardoor simpelweg niet in staat om genoeg anderen te besmetten. Bij malaria helpt de besmette mens veel harder mee aan de verspreiding van de ziekte. Iedere mug die hem of haar bijt, raakt ook besmet en geeft de ziekte door aan een volgend persoon. En mensen besmetten muggen nog lange tijd nadat ze zelf zijn besmet met een parasiet. Zo kan één persoon met malaria de ziekte doorgeven aan meer dan honderd anderen. Zelfs na behandeling met malariamedicijnen zijn ze nog twee weken in staat om nieuwe muggen te besmetten.

En in Azië zijn de eerste malariaparasieten inmiddels resistent tegen de best werkende anti-malariatherapie.

De bestaande medicijnen maken de patiënt wel beter, maar gaan verspreiding niet tegen. Erger: de muggen raken resistent voor de insecticiden die gebruikt worden op klamboes. En in Azië zijn de eerste malariaparasieten inmiddels resistent tegen de best werkende anti-malariatherapie.
Maar er is goed nieuws: als de voortekenen ons niet bedriegen zijn we in 2051  verlost van malaria. En het mooie is dat Nijmeegse malariaonderzoekers daar dan een rol in hebben gespeeld. ‘Tot vijf jaar geleden waren onderzoekers wereldwijd vooral gericht op de behandeling van de ziekte. Terwijl wij onze pijlen óók richtten op de verspreiding van malaria van mens naar mug’, zegt epidemioloog en malariaonderzoeker Teun Bousema. Maar de tijden zijn veranderd en wereldwijd is er het besef: we kunnen al die mensen wel beter maken, maar daarmee dragen we water naar de zee.
Wat dat betreft breekt er een spannende tijd aan, zegt Bousema. ‘We hebben nu voor het eerst het gevoel: we gaan de ziekte uitroeien. Ook omdat Bill Gates heeft gezegd: ‘Ik wil malaria nog tijdens mijn leven uitroeien. Hij stopt er miljarden in. En je ziet: het gaat de goede kant op.’
Bousema kreeg een paar jaar geleden drie miljoen dollar van Gates om zijn onderzoek te bekostigen naar nieuwe methodes om de verspreiding van malaria tegen te gaan.

Retour
Bousema ontwikkelde een medicijnencombinatie die niet alleen de parasiet doodt en dus de patiënt beter maakt, maar meteen ook de mug vernietigt die de besmette persoon bijt. De combinatietherapie bestaat uit een standaard anti-malariamedicijn en het middel ivermectine, dat oorspronkelijk is ontwikkeld om veedieren te ontwormen. De onderzoekers stuitten in hun muggenlab in het Radboudumc per toeval op de verwoestende kracht van ivermectine. Van de ene op de andere dag was de sterfte onder de muggen onverwacht hoog. Ze hadden ivermectine binnengekregen na hun bloedmaal bij proefdieren die met dat middel waren ontwormd. Het bleek bij muggen zenuw- en spiercellen te verlammen.

Foto: Teun Bousema
Foto: Teun Bousema

Een combinatiepil met ivermectinel heeft volgens Bousema nauwelijks bijwerkingen en werkt samen met een standaard medicijn tegen malaria op een heel andere manier dan de huidige bestrijdingsmiddelen. Daardoor is het ook werkzaam tegen insecticideresistente muggen. En dat is belangrijk, zegt Bousema. ‘Als we geen resistente parasieten en muggen hebben, kunnen we ook ambitieuzer zijn in onze doelstellingen en heel efficiënt malaria gaan uitroeien.’
De ziekte is nu al in veel gebieden op zijn retour. Bousema somt op: ‘Marokko is malariavrij, Sri Lanka is malariavrij, in Zuid-Afrika zijn ze een heel eind. In Zanzibar was tien jaar geleden gemiddeld 40 procent van de bewoners van een dorp besmet, nu is dat nog maar 5 procent. Zo kunnen we de malariakaart steeds kleiner maken.’
Bousema probeert fabrikant Merck, die veel geld heeft verdiend met medicijnen tegen wormen en vlooien bij veedieren, over te halen zijn medicijnencombinatie te doneren voor malariabestrijding.

De grootste uitdaging, zegt Bousema, wordt het vinden van de laatste 5 procent van de malariapatiënten.

De grootste uitdaging, zegt Bousema, wordt het vinden van de laatste 5 procent van de malariapatiënten. ‘Het is goed mogelijk dat een deel van hen wel geïnfecteerd is met malaria, maar geen symptomen vertoont. Deze mensen komen niet uit zichzelf naar de kliniek – ze voelen zich immers niet ziek – maar besmetten evengoed hun omgeving.’
Bousema broedt nog op manieren om deze mensen te vinden. ‘Dat is waar iedereen zich momenteel het hoofd over breekt, want je kunt deze mensen niet negeren als je malaria echt wilt uitroeien. We hebben nu de middelen, we moeten iedereen kunnen vinden.’

Waarom we in 2051 wél bezwijken aan de griep
Toen de Mexicaanse griep vijf jaar geleden binnen een week drie continenten aandeed en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) sprak over een pandemie, een wereldwijde griep, sloeg de angst toe. Dit was waar de moderne mens zo bang voor is: een nieuw en desastreus griepvirus dat ons afweersysteem overvalt. Zoiets als de Spaanse griep die in 1918 en 1919 naar schatting twintig tot honderd  miljoen levens eiste, veel meer nog dan de Eerste Wereldoorlog.
De Mexicaanse griep maakte uiteindelijk minder slachtoffers dan verwacht: een kleine achttienduizend. Het virus was namelijk zo nieuw niet. Het leek een beetje op een virus dat halverwege de twintigste eeuw circuleerde en waartegen oudere mensen al weerstand hadden opgebouwd.

De seizoensgriep verandert elk jaar een beetje.

De jaarlijkse seizoensgriep eist in de westerse wereld vooral dodelijke slachtoffers onder mensen met een al verzwakte afweer. Vaak ook vanwege de grotere kans op een bacteriële infectie. In het Radboudumc liggen elke herfst en winter enkele tientallen grieppatiënten, vertelt arts-viroloog Janette Rahamat-Langendoen.
De seizoensgriep verandert elk jaar een beetje. ‘Dat betekent dat we ook jaarlijks ons vaccin een beetje moeten aanpassen’, vertelt Rahamat. Aan het einde van de griepseizoenen bestuderen microbiologen van de WHO nauwkeurig het virus van de afgelopen periode. En maken op basis daarvan een inschatting voor het virus dat ons nog te wachten staat. Ze adviseren meteen over de samenstelling van het nieuwe vaccin.
Ook als de WHO er een beetje naast zit, is er nog geen man overboord. Weliswaar varieert het griepvirus elk jaar iets, totaal anders is-ie zelden. ‘Het betekent dat mensen altijd wel enige afweer hebben. Met vaccinatie probeer je die alleen nog extra te verbeteren.’
Maar heel soms ontstaat er een radicaal nieuw type griepvirus en is er kans op een pandemie. ‘Over tien, twintig of dertig jaar komt er wellicht een hele nieuwe variant waar we nog helemaal geen afweer tegen hebben. Aan onze vaccins, die zijn gebaseerd op de bestaande varianten, hebben we dan niets.’
Virologen hebben het sterke vermoeden dat zo’n pandemie uit China zal komen. En ook wie de schuldigen zijn: migrerende watervogels. Watervogels huisvesten alle mogelijke griepvarianten en verspreiden ze over de rest van de wereld via hun uitwerpselen.
De kans dat zo’n virus direct van de watervogel overgaat op de mens, is niet groot, voorspelt Rahamat. ‘Het virus moet zich kunnen hechten aan het slijmvlies van de luchtwegen en dat gebeurt niet zomaar. Er is vaak een tussenstap nodig.’ Daar komen bijvoorbeeld de varkens in beeld. ‘Een varken kan zowel door vogelgriepvirussen als menselijke griepvirussen besmet worden. Vervolgens verandert het virus in het varken zodanig dat het daarna ook makkelijk hecht aan de slijmvliezen van mensen. En, ook belangrijk, varkens gaan er niet aan dood.’

Draaiboeken
In China wonen mens en dier dicht op elkaar. Dat maakt de kans op uitwisseling van virussen groot, met risico op het ontstaan van een totaal nieuw virus. En als dat virus ook nog eens gemakkelijk overgaat van de ene op de andere mens, is de ideale voedingsbodem voor een pandemie daar.

Maar tegen zo’n nieuwe variant van het griepvirus die ook nog eens snel overdraagbaar is, zijn we zomaar niet opgewassen.’

Zoveel slachtoffers als bij de Spaanse griep is bij een volgende pandemie niet waarschijnlijk, zegt Rahamat. ‘De WHO heeft een wereldwijd netwerk van labs waar ze griepvirussen op genetisch niveau typeren. Als er een volledig nieuw virus opduikt, weten we dat heel snel. Daarbij hebben we nu de beschikking over antibiotica en medicijnen tegen griep. Alleen: onze middelen tegen influenza bekorten de ziekteduur wel, maar voorkomen niet meteen dat het virus zich snel verspreid.’
Ontwikkelingslanden waar de infrastructuur en de gezondheidszorg achterloopt, vormen een risico. Maar zelfs westerse techniek en zorg vormen geen garantie tegen een pandemie. Rahamat: ‘We hebben de draaiboeken liggen voor de opvang van grote groepen patiënten, we hebben de laatste decennia een goede vooruitgang gemaakt in de gezondheidszorg. Maar tegen zo’n nieuwe variant van het griepvirus die ook nog eens snel overdraagbaar is, zijn we zomaar niet opgewassen.’ / Martine Zuidweg

Dit artikel verscheen in een special over het jaar 2051 van Vox. Klik hier voor de pdf.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!