24 en aan het eind van je latijn
Stressklachten onder medewerkers, studenten en starters stijgen. Nienke Thurlings werkt bij de faculteit managementwetenschappen en vertelt hoe ze haar burn-out heeft overwonnen.
We schrijven 2010. Nienke Thurlings (24) dineert regelmatig met een zakje studentenhaver en een glas wijn, maar dat neemt de sociaal psychologe op de koop toe. Ze leeft een Sex and the City-leven om jaloers op te zijn: een wereldbaan, een prachtig appartement in hartje Utrecht én een bruisend sociaal leven. Aanpoten is het wel. De lobbyorganisatie waarvoor ze werkt neemt nooit gas terug en Nienke ook niet. Zestig uur per week draait ze, minstens. Als projectmanager vliegt ze heel Europa door om de belangen van mishandelde ouderen te behartigen – een onderwerp dat haar niet in de koude kleren gaat zitten. En het klinkt misschien gek, maar haar relatie liep kort daarvoor op de klippen en dat vindt ze heerlijk. Werk of geen werk, ’s avonds staat ze met vrienden in de kroeg.
Na een jaar ontstaan er hier en daar wat barstjes in haar façade. Een permanente koortslip, ongekende vermoeidheid. Zelf zoekt Thurlings er niet zoveel achter. Het zwaard van Damocles boven haar hoofd? Welnee, een pijnstiller scoren bij de huisarts en door. Tot de klachten niet meer ‘slechts’ lichamelijk zijn. Terwijl er onder de douche honderden to-dolijstjes door haar hoofd zingen, is ze op kantoor blanco: ‘Ik hield me ’s ochtends eerst een uur krampachtig vast aan de rand van mijn bureau. Ik staarde wat in de leegte, niet in staat iets te doen. Om de tijd in te halen sloeg ik mijn lunchpauze over of zat ik tot negen uur ’s avonds op kantoor.’
Uit schaamte trekt ze pas aan de bel wanneer ze zes weken thuiszit. ‘Ik had drie keer griep in korte tijd. En niet zo’n griepje waarbij je nog naar de keuken schuifelt om een soepje op te warmen. Ik ben naar mijn ouders gegaan, want ik kon helemaal niets meer.’ Ze beseft uiteindelijk dat ze met een burn-out te maken heeft. In eerste instantie zien zelfs haar ouders niet in dat er meer speelt dan een hardnekkige verkoudheid: pas als Thurlings een A4’tje volschrijft met al haar klachten zijn ze overtuigd, en de dokter net zo.
Langdurig verzuim
Het resultaat van jarenlange overbelasting, concludeert psycholoog Arno van Dam. ‘Je kunt in korte tijd een hele hoop werk verzetten, maar het is van belang om daarna voldoende te herstellen. Doe je dat niet, dan stapelt de stress zich op.’ Van Dam promoveerde in 2013 aan de Radboud Universiteit op de cognitieve beperkingen bij burn-out, en kent de ziekte door en door. ‘Op termijn heb je geen energie meer en ben je moe. Maar uiteindelijk gaat het brein zelfs anders werken: je kunt je niet goed meer concentreren, je functioneert minder.’ Hoewel de symptomen glashelder lijken te zijn, tuinen we er massaal in. Want is onderdoor gaan aan stress niet voorbehouden aan uitgebluste veertigers, in plaats van aan vitale twintigers?
Integendeel, blijkt uit recente cijfers van ArboNed. Deden psychische klachten aan het begin van het decennium vooral 35- tot 44-jarigen de das om, in 2014 vormen stressklachten de belangrijkste verzuimoorzaak voor werkenden tussen de 25 en 34 jaar. Sterker nog: binnen deze groep is bijna de helft van het langdurig verzuim stressgerelateerd. Onder werknemers jonger dan 25 jaar vormen stressklachten zelfs de belangrijkste verzuimoorzaak. De oorzaak wordt gezocht in de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Jongeren hoppen van tijdelijke baan naar tijdelijke baan, moeten zichzelf voortdurend blijven ontwikkelen en dienen intussen hun netwerk op peil te houden. Kortom, de verantwoordelijkheid voor de eigen carrière is tegenwoordig groter dan voorheen. Met een diploma en arbeidscontract op zak is je bedje tegenwoordig alles behalve gespreid: de wereld buiten de universiteit blijkt keihard.
Honourstraject
Binnen de veilige muren van de universiteit is de druk echter al even hoog. Stages, buitenlandervaring, een bestuursjaar en liefst nog een honourstraject: alleen het totaalpakket lijkt de poort tot succes te kunnen openen. Hoewel er nog geen grootschalig onderzoek gedaan is naar stressklachten onder studenten, ziet studentenpsycholoog Alex Buiks op de universiteit wel degelijk een, zij het bescheiden, toename. Waar het percentage stress- en overbelastingsklachten in 2012 nog 11 procent van het totaal aantal klachten betrof, is dat opgelopen tot 17 procent in 2015. Volledige burn-outs ziet Buiks niet vaak. ‘Misschien omdat studenten vrij gemakkelijk pas op de plaats maken: ze laten een tentamen schieten en pakken daarna de draad weer op. Bij werkenden ligt dat moeilijker, zij zijn meestal genoodzaakt te stoppen met werken.’
Toch schuilt juist in dat ‘even stoppen en weer doorgaan’ een risico, stelt Van Dam: ‘Het prototype burn-outpatiënt is een enorme doorzetter. Hij denkt dat hij er na een zeer stressvolle periode met een weekje vakantie wel weer bovenop is. Juist dan loop je na een tijd écht tegen de lamp.’
Taboe
Thurlings (nu 29 jaar) is allang hersteld. Het was een zwaar traject: ze zat twee maanden thuis en het duurde ruim een half jaar voor ze weer 36 uur per week kon werken. Privé deed ze nog langer concessies. Veel slapen en uitrusten, weinig op pad. Toch heeft haar burn-out haar uiteindelijk veel gebracht: ‘Ik weet nu wat mijn prioriteiten zijn en ik richt mij op de dingen die ik leuk vind en waar ik goed in ben.’ Ze werkt tegenwoordig op de Nijmeegse campus, bij de Career Service van de Faculteit der Managementwetenschappen. Daarnaast is ze yoga- en meditatiedocent en loopbaancoach. Ze heeft zich gespecialiseerd in kennis over kwaliteit van leven, en het belang van volledig jezelf kunnen zijn: ‘Als mensen kunnen werken en leven vanuit hun kracht, lopen ze minder risico om opgebrand te raken.’
Vijf jaar geleden tuinde Thurlings er, net als veel anderen, met open ogen in. Niet in de laatste plaats vanwege onwetendheid. Bovendien stuitte ze tijdens haar herstel op veel onbegrip van mensen die wat verder van haar af stonden. Haar vrienden daarentegen wílden wel helpen, maar wisten niet hoe. Ook miste ze concrete tips en hulp: op internet waren vooral droge lijstjes met symptomen te vinden. Om dat gat op te vullen startte ze in 2013 zelf een weblog: Jongburnout.nl, waarvan het aantal unieke bezoekers per maand inmiddels is gestegen tot drieduizend. ‘Volgens mij is er sprake van een soort taboe. Iedereen is bekend met stress, twintigers werken zich uit de naad, maar je hoort er nooit iets van.’
DSM
Psycholoog Van Dam wil niet spreken over een taboe, maar hij erkent dat er veel onduidelijkheid rondom het begrip is. Hij vindt dat de medische wereld niet erg meehelpt: ‘Burn-out is niet opgenomen in de DSM, de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Het is geen erkende ziekte.’
Haar werk als Career Service officer maakt Thurlings soms een beetje angstig. Ze ziet studenten zuchten onder de druk van buitenaf, en vooral ook onder hetgeen ze zichzelf opleggen. Ze wil hen aanmoedigen om hun eigen kracht te ontdekken en van daaruit aan een (studie)loopbaan te bouwen.
Studentenpsycholoog Buiks ziet een rol weggelegd voor de universiteit: na de kerst starten hij en zijn collega’s met stresstrainingen voor studenten. Ook zijn ze van plan preventief voorlichting te geven aan, in eerste instantie, bestuursstudenten. Slaat dat aan, dan kan het onderwerp wellicht een plek krijgen in curricula of in de introductieperiode. ‘Hoe het uitwerkt weten we nog niet. Als student merk je dergelijke informatie toch pas op wanneer het opeens héél relevant voor je wordt.’ / Linda van der Pol
Dit verhaal verscheen ook in Vox #3, die vanaf gisteren in de bakken ligt en hier online te lezen is.