Zomerinterview (1): 24 uur in het wiel van Gosse van der Meer
Gosse van der Meer (22) is topsporter, Fries, student, globetrotter en cartograaf in spe. Betaald worden voor het fietsen noemt hij ‘mooie flikkerij’. Een dag in het spoor van de veldrijder met de snor. ‘In mijn hangmatje luister ik vaak colleges terug. Mooi hoor!’
7.45 uur. Een half jaar geleden ruilde Gosse van der Meer (22) een gemeubileerde anti-kraakwoning in Groesbeek in voor een ruim appartement in Kranenburg, vlak over de Duitse grens. Nog voor acht uur bel ik aan. ‘Goeiemorgen! Heb je al ontbeten? Wil je koffie?’
Terwijl Gosse twee boterhammen en een grote kom boekweitmuesli naar binnen werkt, rusten zijn magere, gespierde benen op een bureaustoel. De Fries vertelt driftig, met veel enthousiasme, over zijn jeugd. ‘Bij helder weer kon ik uit mijn slaapkamerraam de gloed van de vuurtoren van Ameland zien. Als kleine jongetjes speelden we vaak soldaatje in de weilanden. We gooiden met koeienvlaaien naar elkaar. Mooi was dat!’
Voor teamsporten was de kleine Gosse te fanatiek. Altijd weer die tranen als hij verloor. Op een mooie dag kreeg hij een oude racefiets van zijn oom. ‘Na een paar wedstrijden op de weg plaatste ik me als eerste junior van de club dat jaar voor het Nederlands kampioenschap.’
Nog meer dan voor het wegwielrennen voelde Gosse iets voor veldrijden. En hij bleek aanleg te hebben om door de modder te ploeteren: ‘Binnen een week of zes, zeven won ik een cross op het hoogste niveau in Nederland. Van het een kwam het ander en op een gegeven moment werd ik betaald om te fietsen. Dat is mooie flikkerij.’
‘In de winter sta ik vaak in de krant. Mijn moeder is al aan haar vierde plakboek begonnen.’
Tegenwoordig komt Gosse niet vaak meer in Friesland, behalve wanneer hij materiaal moet omwisselen in de opslagplaats van zijn ouders. ‘In Friesland kent iedereen me. In de winter komen de crossen iedere week op televisie en sta ik vaak in de krant. Mijn moeder is al aan haar vierde plakboek begonnen.’
9.30 uur. In de Renault Kangoo van Gosse rijden we naar ‘de dikste sportschool in de buurt’. Gosse traint er al sinds hij in Groesbeek kwam wonen en beschikt er over alle faciliteiten.
In de auto vertelt hij over het afgelopen crossseizoen, dat grotendeels in rook opging. ‘In de wereldbekercross van Namen viel ik in de eerste ronde op een scherpe steen. Ik dacht dat er een steentje in mijn knie zat en begon er wat aan te prutsen, tot ik aan mijn knieschijf zat. Ze hebben zeventien hechtingen gezet.’
Bio
Geboren in Surhuizum (1995), opleiding vwo aan de Topsport Talentschool Groningen (destijds Werkman College), nu geografie, planologie en milieukunde, Radboud Universiteit (bachelor bijna gehaald)
Door de airco is het lekker fris in de sportschool, waar op dit uur vooral oudere mensen rondlopen. Op de achtergrond speelt opzwepende muziek. ‘s Zomers komt Gosse hier twee keer per week, in de winter een keertje extra. ‘Als wielrenner werk je vooral aan je onderlichaam, maar het bovenlichaam moet ermee in balans zijn.’
Een uur lang loopt Gosse van toestel naar toestel. Met zijn benen duwt hij gewichten naar boven, terwijl hij op een halve bol staat draait hij een zware bal rond zijn lichaam, en met een loodzwaar kussen in de nek loopt hij als een struisvogel door de zaal. Tussendoor maakt hij goedgemutst praatjes met andere bezoekers van de sportschool.
10.45 uur. Op zijn pantoffels sloft Gosse vastberaden door de supermarkt in Groesbeek. De Fries gooit een blikje kokosmelk in zijn boodschappentas, voor zijn favoriete dessert. ‘Warm wat suiker in de pan op, giet daarbij sterk geconcentreerde kokosmelk en gooi er stukjes banaan in. Een proteïnebom, maar zo lekker! Ik leerde het kennen toen ik een wedstrijd in China reed.’
12.00 uur. Gosse doet nog gauw wat roloefeningen, die zure benen helpen voorkomen.
Voor we eten, geeft hij een uitgebreide rondleiding door zijn sfeervolle appartement. ‘Overal waar ik kom, neem ik dingen mee. Minder dan vijf dingen in deze woonkamer heb ik zelf gekocht. Die lamp en kast komen van de kringloopwinkel, de bank en tafel kreeg ik van mijn maat en collega-veldrijder Joris Nieuwenhuis. Dit plaatje van Boeddha kocht ik in een tempel tijdens een reis door Mongolië, ik was er toch om te koersen. De hangmat en de gitaarhangers aan de muur heb ik zelf aangeschaft.’
Het pronkstuk van het appartement is een oude kaart van Europa, boven het bed in de slaapkamer. ‘Die heb ik zelf opgelapt’, lacht de cartograaf in spe.
Gosse is een globetrotter. In augustus rijdt hij in Australië vier crossen en een rittenkoers, daarna reist hij door naar China. ‘Maar ik ben er om te koersen, niet om vakantie te vieren. Vorig jaar was ik dus in Mongolië, daar moet je na zeven uur ’s avonds de straat niet meer op, veel te gevaarlijk. Meestal ben je blij als je weer rustig thuis bent.’
12.50 uur. Gosse stuurt een mailtje naar zijn bandensponsor met wat feedback over het product. Vorig jaar richtte de Fries zijn eigen wielerploeg op, hijzelf is de enige renner. Daar komt heel wat administratie bij kijken. ‘Ik ben er al gauw vijf tot zes uur per week mee bezig.’
‘Je hebt toch geen manager nodig om drie mailtjes te sturen?’
Tot vorig jaar reed de topsportstudent bij de Belgische wielerploeg Tarteletto-Isorex. ‘Ik was de enige veldrijder in een ploeg waar alles om het wegwielrennen draaide. Bovendien was ik de enige renner die nog studeerde. Zij konden daar niet altijd rekening mee houden en dat maakte het soms lastig. Ik heb veel van mijn eigen kansen moeten opgeven om anderen te zien winnen. Dat is niet altijd even leuk als je er zelf gemiddeld 25 uur per week voor op de fiets zit.’
Gosse nam een stevig besluit: hij zou zijn eigen baas worden. Hij regelt al zijn materiaal zelf, stelt het wedstrijdprogramma op, boekt vliegtickets en hotels, onderhoudt contacten met de media. ‘Mijn startcontracten regel ik al heel mijn carrière zelf. Je hebt toch geen manager nodig om drie mailtjes te sturen?’
Zolang hij zijn vaste lasten kan betalen, gaat hij ermee door. ‘In de winter krijg ik wat start- en prijzengeld, in de profcriteriums rijd ik ook een zakcentje bij elkaar. In België kan ik geen crossen winnen, maar in Zwitserland, Engeland en Italië wel. Hetzelfde geldt voor mountainbikewedstrijden in Duitsland. Laat mij maar lekker in het bos rondrijden. En als ik een dagje geen zin heb, dan ga ik niet.’
Toch noemt Gosse zichzelf een competitiebeest. ‘Mijn grote doel is een cross winnen bij de profs. Misschien lukt het komende winter wel in Engeland, Zwitserland of Luxemburg.’ En hij laat zich niet in de wielen rijden: ‘Je moet niet te lief zijn voor je concurrenten. Je mag nooit zelf beginnen, maar als iemand jou duwt, moet je twee keer zo hard terugduwen. Dat is het eerste wat mijn trainer me leerde. Zelf houd ik het graag sportief, maar ik laat zeker niet over mij heen lopen. Op dit niveau wordt dat meteen afgestraft.’
Een paar weken geleden maakte Gosse een fietstocht langs al zijn sponsors uit de wielerwereld in Italië en Zwitserland. ‘Ik ben bij iedereen langs geweest om te kijken wat we dit jaar gaan doen. Al mijn sponsoren dragen mijn wielercarrière een warm hart toe, maar zij weten ook dat er na de sportieve carrière vaak weinig opties zijn voor renners. Daarom word ik enorm aangemoedigd om te studeren en krijg ik tegemoetkomingen in de kosten.’
14.00 uur. Gosse scrollt nog even door foto’s van een wedstrijd die een fotograaf hem opstuurde. Foto’s waarop de sponsors goed in beeld zijn, stuurt hij naar hen door. De bedrijven gebruiken die beelden voor hun catalogi. ‘Zoals deze, waarop je goed mijn sokken ziet.’
Zelf hoeft hij niet herkenbaar op de foto te staan, de snor hoeft er niet eens op. ‘Ach, die snor. Het gevolg van een uit de hand gelopen weddenschap met collega-wielrenner Sieben Wouters: we spraken af ons net als Canadese ijshockeyers niet meer te scheren tot het einde van het seizoen. Omdat ik me blesseerde voor de laatste wedstrijd, heb ik de snor maar laten staan. Ondertussen zijn we twee jaar verder. Ik trek me bijzonder weinig aan van wat mensen van me denken.’
14.30 uur. Over vier dagen rijdt Gosse een mountainbikewedstrijd in het Duitse Emmelshausen, in de buurt van Koblenz. Thuis in de kelder sleutelt hij nog even aan zijn mountainbike. In een halfuur poetst hij de fiets, maakt hij de wielen in orde en zet hij er een nieuwe ketting op. Een fietsenmaker zou het niet sneller doen. ‘Ik ben helemaal gek van materiaal, ik kan er uren over praten.’
15.15 uur. Op de bank kijken we een stukje naar de Giro. Gosse bekent dat hij in totaal nog geen halfuur van de wedstrijd heeft gezien. ‘Eigenlijk boeien die wielerwedstrijden me niet zo veel. Op de presentatie van mijn vorige sponsor in België stond iedereen rond één man te dralen. Ik dacht dat het een bekende zanger was, de Belgische Gordon of Gerard Joling of zo. Toen ik zachtjes aan iemand vroeg wie dat eigenlijk was, sloeg de sfeer meteen om. Het bleek ex-wielerkampioen Johan Museeuw te zijn; in Vlaanderen kan iedereen zijn erelijst opzeggen. Voor mij maakt dat hem niet specialer dan iemand anders.’
16.00 uur. Tijd voor een kort trainingstochtje. We maken een dubbele lus van vijftig kilometer door het Reichswald richting Kleve. Voor Gosse is dit gewoon even losrijden, voor mij gaat het al erg snel. Gelukkig mag ik af en toe in het wiel van de fitte renner schuilen.
‘Ik train vaak in Duitsland, het is er minder druk op de fietspaden’, vertelt hij. ‘Bovendien kan je er goedkoop lunchen. Meestal train ik alleen: vijf à zes uur brommeren, heerlijk. Onderweg kijk ik wat om me heen.’
De zon staat al laag wanneer Kranenburg opnieuw in zicht is. We fietsen een stukje over de Nederlands-Duitse grens. Rechts van ons ligt de het Reichswald, links de uitgestrekte, glooiende velden. ‘Tijdens de Tweede Wereldoorlog vond hier een groot offensief plaats’, vertelt mijn gids. ‘Ik ga vaak in het bos mountainbiken. Afgelopen winter stootte ik na een zware storm op een hekje: daaronder lag een Duitse bunker. Mooi, man!’
18.30 uur. Na een verfrissende douche zet Gosse zich aan het koken. De pot schaft kip pilav met koude stukjes perzik. ‘Wil je nog een supertip? Een beetje ketjap in de rijst gieten. Smaakt hij beter van.’
Iedere avond staat Gosse alleen te koken. Een vriendin heeft hij niet. ‘Ik heb al veel aanbiedingen gehad, hoor’, lacht hij. ‘Vlaamse meisjes die rennersvrouw willen worden. Dat moet je niet hebben, dat hoort bij de Belgische wielergekte. Dan liever iemand die me tegenspreekt. Maar waar kom je zo iemand tegen? Van een hele dag tinderen word ik ook niet warm of koud.’
‘Ik denk soms wel eens: fuck, wat doe ik hier? Maar dan kom ik er snel achter dat ik naast het fietsen ook niet zo veel heb.’
Ondertussen is de student het gewend om zich in zijn eentje te vermaken. Af en toe gaat hij vissen aan het Wylerbergmeer, ’s avonds speelt hij gitaar in het raamkozijn voor toevallige voorbijgangers. ‘Mijn grootste opoffering toen ik ging fietsen was stoppen met veel muziek maken. Mijn platenspeler en cassettedeck zijn de parels van mijn woonkamer. Ken je dit nummer? Het is van Vanderbuyst, drie gasten die tyfusgoed gitaar spelen.’
‘Als je hier een week blijft, zou je merken dat ik in een enorme cocon leef. Het is soms kut om altijd alleen te zijn. Ik denk soms ook wel eens: fuck, wat doe ik hier? Ik kap ermee en ik ga iets anders doen. Maar dan kom ik er snel weer achter dat ik naast het fietsen ook niet zo veel heb.’
20.00 uur. In de hangmat kijkt Gosse op de laptop een college terug. Nog drie vakken en een scriptie en hij heeft de bachelor Geografie, planologie en milieu op zak. Slechts één keer haalde de Fries een tentamen niet in de eerste keer: het allereerste. ‘Ik dacht: hoe moeilijk kan het zijn? Nou, viel dat tegen!’
Sindsdien gaat het vlot. Sinds twee jaar is Gosse zelfs docent-assistent bij het vak mapping. Dit jaar gaf hij zijn eerste hoorcollege als gastdocent. ‘Ik kreeg mijn eigen koffiebeker om koffie te halen bij de docenten. Mooi hoor!’
Gosse noemt de Radboud Universiteit ‘op papier’ erg topsport-minded, maar in de praktijk stuit hij vaak op problemen. ‘Ik kreeg ooit een mail van een docent die begon met de zin: “If you choose to travel the world, you have to face the consequences’. Ik heb een vak niet gehaald omdat ik één keer een groepswandeling in de stad heb gemist toen ik een wedstrijd in het buitenland reed, terwijl ik voor het tentamen en de schrijfopdrachten wel geslaagd was. Ik mocht de wandeling niet in mijn eentje inhalen. Maar als ik op televisie aan het koersen ben, wordt altijd vermeld dat ik aan de Radboud studeer. Gratis reclame voor de uni, maar ik moet alles zelf zien in te passen. Al worden de dingen sneller geregeld sinds ik enkele keren met de rector en de directeur van de Dienst Studentenzaken heb gebeld.’
Gosse vindt het zonde dat de combinatie sport en studeren zo moeilijk is. Niet enkel in Nijmegen, maar in heel Nederland. ‘Je moet erg gedisciplineerd zijn en veel dingen zelf uitzoeken. Sinds een tijdje mag ik mijn examens ook in het Zwitserse Bern afleggen, op twintig minuutjes fietsen van het gastgezin dat ik daar gevonden heb. Het is goed dat dat kan, maar ik heb het wel allemaal zelf moeten uitzoeken. Ik kom voor mezelf op, maar dat doet lang niet iedereen. Daarom stoppen zo veel sporters met studeren, of studenten met topsport.’
Na zijn wielercarrière wil Gosse graag cartograaf worden. ‘Het lijkt me wel wat om een soort digital nomad te worden, zodat ik overal op de wereld kan werken, tot ik ooit ergens een vaste plek vind.’
22.00 uur. Voor hij gaat slapen, kijkt Gosse nog even naar de landkaart boven zijn bed. Dan duikt hij onder de lakens. Morgen moet hij opnieuw vroeg in het zadel.
Epiloog: vier dagen na het interview stuurt Gosse via WhatsApp een foto van het podium van de mountainbikewedstrijd in Emmelshausen. Op de hoogste tree: een Fries met een snor.
Morgen verschijnt de jaarlijkse interviewspecial van Vox. Met onder meer hoogleraar Maaike Cima, preparateur Lucas Boer, voormalig rector Bert van der Zwaan en antifeminist Charlotte Blaak. Rond het middaguur ligt het magazine in de bakken.