3 bijzonderheden aan de Nijmeegse Vici’s
Zes Nijmeegse wetenschappers krijgen dit jaar een Vici-beurs (à anderhalf miljoen euro) van wetenschapsfinancier NWO. Wat maakt deze toekenningen bijzonder?
#1 Meer dan ooit
De Radboud Universiteit haalde nooit eerder zes Vici’s binnen in één jaar. Tot nu. Met de in totaal negen miljoen euro kunnen de zes geprezen onderzoekers een eigen, nieuwe onderzoekslijn opzetten. 2012 was tot voor kort het succesvolste Vici-jaar voor Nijmegen. Toen kregen vijf onderzoekers een Vici. Meestal zijn het er drie.
Beleidsmedewerker Chris Mollema verklaart het hoge aantal Vici’s van dit jaar door de grote groep aanwezige senior-onderzoekers in de leeftijd van rond de veertig jaar, die tegen het hoogleraarschap aan zit. Het potentieel is er dus. Als wetenschappers door de eerste ronde komen, krijgen zij intensieve begeleiding vanuit de universiteit. Mollema: ‘De bewustwording onder wetenschappers dat zij een Vici kunnen binnen halen, is gegroeid.’
#2 Drie keer is scheepsrecht
Je mag als onderzoeker drie keer een aanvraag doen voor een Vici. Als je steeds nul op rekest krijgt, is het gedaan met je kansen. Taalwetenschapper Onno Crasborn, specialist in doventaal, probeerde het drie keer. Afgelopen week kwam eindelijk het felbegeerde mailtje: ‘Met veel genoegen kan ik u meedelen dat de Raad van Bestuur heeft besloten uw Vici-aanvraag te honoreren.’
Hij had halverwege al het gevoel dat deze derde aanvraag beter verliep dan de vorige twee. Een van de beoordelaars schreef een juichende reactie. ‘Een A-plusje heet dat.’ En er zat geen enkele negatieve beoordeling tussen.
Het interview in een Utrechts zaaltje ‘waarin je in 20 minuten moet vertellen hoe geweldig je bent’, had hij goed geoefend. ‘Ik was de laatste van de dertig interviews die de commissie in drie dagen had gedaan.’ Crasborn begon zijn presentatie in gebarentaal. Met zijn handen en gezicht vertelde hij de commissieleden dat het heel lastig is om te communiceren als je elkaars taal niet beheerst. En hoe bijzonder het is dat, hoewel elk taal zijn eigen gebarentaal heeft, doven vaak met gemak communiceren met buitenlandse doven. ‘Precies waar mijn project over gaat.’
Afijn, de buit is binnen en Crasborn is heel blij. ‘Dit is een belangrijke stap. De grootste subsidie die ik in Nederland kan krijgen.’ Crasborn wil met de beurs twee promovendi, twee postdocs en een dove medewerker aanstellen. Zij gaan kijken naar de internationale communicatie van doven. Of Nederlandse doven bijvoorbeeld makkelijker communiceren met Vlaamse dan met Chinese doven.
#3 Alfa’s zijn doeltreffend
Van de 34 Vici-beurzen die NWO dit jaar uitreikte, zijn er maar vier naar een alfa-onderzoeker gegaan. Maar van die vier komen wél twee beurzen naar Nijmegen.
Taalwetenschapper Onno Crasborn was haar kamer al jubelend binnengerend toen het nieuws bekend was gemaakt, zegt Lotte Jensen lachend. ‘We kenden elkaar nog helemaal niet. Hij wilde nu toch wel even kennismaken. Zo’n Vici schept een band. En je deelt natuurlijk die ontzettende opluchting dat al dat werk voor de aanvraag – en het is echt heel veel werk – niet voor niets is geweest. Zeker als alfa heb je het soms zwaarder dan andere onderzoekers, omdat het moeilijker is om de urgentie van je onderwerp aan te tonen.’
Met haar Vici-beurs gaat Jensen onderzoek doen naar de invloed van rampen op de Nederlandse samenleving. Ze kan met het geld vier aio’s en een postdoc aanstellen die zich gaan buigen over de branden, hongersnoden, pestepidemieën en overstromingen tussen 1421 en 1890. Hebben die rampen geleid tot meer saamhorigheid, is steeds de centrale vraag. Met Rijkswaterstaat kijkt Jensen daarnaast hoe de historische kennis over overstromingen kan worden omgezet in beleid dat ook vandaag de dag nog van nut is.
Jensen denkt dat de actuele kant van haar onderwerp een pré is geweest bij de aanvraag. ‘Rampen hebben een grote impact. Neem de ramp met de MH17, of laatst het hotel in Italië dat werd bedolven onder een lawine. Met de klimaatverandering neemt de kans op rampen alleen maar toe. Dus ik denk dat de urgentie van het onderwerp wel gevoeld werd.’ / Met medewerking van Mathijs Noij