3D-reconstructie van bekende Romeinse weg te zien in Museum het Valkhof
Reizigers in het Romeinse Rijk moeten hun ogen uitgekeken hebben als ze vanuit Rome over de Via Appia reden met de vele imposante gebouwen en grafmonumenten die er stonden. Onderzoekers van de Radboud Universiteit maakten van een aantal van die monumenten 3D-reconstructies, die zijn te zien in Museum het Valkhof.
In de zevende eeuw voor Christus was Rome in oorlog met Alba Longa, een stad zo’n twintig kilometer naar het zuiden. De steden wilden hun legers een bloederig slagveld besparen, dus bedachten ze een ander plan: twee drielingen zouden de strijd met elkaar aangaan. De Horatii uit Rome en de Curiatii uit Alba Longa ontmoetten elkaar tussen beide steden, slechts één van de Horatii-broers keerde levend terug. Rome had gewonnen.
De weg naar het zuiden
De Via Appia was een belangrijke Romeinse leger- en handelsroute van Rome tot Brindisi in het Zuidoosten, vernoemd naar ambtenaar en initiatiefnemer Appius Claudius Caecus. Appius startte de aanleg in 312 voor Christus. In totaal was de weg zo’n 540 kilometer lang, onderzoekers van de Radboud Universiteit bestuderen sinds 2009 zo’n twee kilometer daarvan.
Tenminste, dat is hoe de mythe gaat. Volgens sommigen is het waargebeurd en herinneren twee grote grafheuvels aan de oude Romeinse weg de Via Appia eraan. Het zou de plek zijn waar de broers elkaar in de haren vlogen en waar de doden begraven liggen.
Die heuvels intrigeren Stephan Mols enorm. ‘We waren benieuwd of we konden achterhalen of er inderdaad een relatie is met die mythologie’, zegt de klassiek archeoloog, die sinds vorig jaar bijzonder hoogleraar Geschiedenis van Nijmegen is. Het was één van de redenen dat hij en zijn Radboudcollega’s dat stuk route uitkozen toen ze de kans kregen archeologisch onderzoek te doen aan de Via Appia (zie kader, red.) binnen het project Mapping the Via Appia.
Imposant grafmonument
Hoe zag het gebied er in de Romeinse tijd uit, wat stond er langs de weg? Dat proberen de onderzoekers niet alleen in kaart te brengen door ‘ouderwetse’ opgravingen, maar ook door bovengronds zichtbare monumenten in 3D-computerbeelden te vangen. Het resultaat van die nieuwe techniek is sinds deze week te zien in een tentoonstelling in Museum Het Valkhof, gecombineerd met foto’s van kunstenaar en curator Krien Clevis. Clevis is als postdoc-onderzoeker betrokken bij Via Appia en initiatiefnemer van het project.
In de benedenzaal van het museum kunnen bezoekers zich met wat inlevingsvermogen een reiziger op de Via Appia wanen. Middenin de ruimte loopt een kaarsrechte lijn die de route verbeeldt, aan weerszijden daarvan zijn op de muur afbeeldingen geprojecteerd van monumenten als de twee heuvels en het imposante grafmonument Casal Rotondo. Het is een mix van decennia oude foto’s en nieuwe foto’s die Clevis op exact dezelfde plekken maakte én computerbeelden uit het onderzoek van de Radboud Universiteit. Door een QR-code te scannen kunnen bezoekers zelf op hun telefoon met een 3D-viewer helemaal rondom die monumenten kijken.
Google Streetview
Het team van Mols maakte de 3D-beelden door – à la Google Streetview – met een auto met camera over de weg te rijden en vervolgens nog foto’s van de achter- en bovenkant van alle monumenten te maken die vandaag de dag nog in het landschap zichtbaar zijn. Dat levert niet alleen mooie visualisaties op voor een tentoonstelling, maar is ook nuttig voor onderzoek. Mols: ‘Met zo’n viewer kun je alle kanten bekijken en opmeten. Als je zo’n model zelf zou moeten uittekenen, ben je héél lang bezig.’
Op een computermodel kun je vervolgens ook allerlei analyses loslaten, bijvoorbeeld om van de afgebrokkelde ruïnes te reconstrueren hoe het er in zijn volle glorie uitzag. Mols’ collega Rens de Hond werkte aan verschillende reconstructies en printte er 3D-modellen van, die ook in het Valkhof te zien zijn.
‘Ik vraag me af of die standbeelden daar echt hebben gestaan.’
Mols: ‘Natuurlijk kom je gaten tegen. Dan kun je bijvoorbeeld honderd blokken virtueel plaatsen op basis van een 3D-meting, maar twee niet. Soms kom je daar uit met logisch denken, soms blijft het gissen.’ Zo voegde De Hond bij zijn reconstructie van de grafheuvels op vier punten op de ronde omheiningsmuur voetstukken voor standbeelden toe. Mols: ‘Maar hebben die daar echt gestaan? Dat vraag ik me af. Dat zijn zaken waar je als archeologen een wetenschappelijk debat met elkaar over kunt voeren.’
Marmeren versiering
De Nijmeegse archeologen zijn zeker niet de eersten die de Via Appia onder de loep nemen, maar het meeste onderzoek stamt uit de negentiende eeuw. De Italiaanse architect Luigi Canina kreeg rond 1850 van de toenmalige paus opdracht de verwaarloosde Via Appia onder handen te nemen. Hij groef zo’n 1,5 meter grond weg, stuurde alle vondsten naar musea en herstelde de eerste negen Romeinse mijl van de weg naar eigen goeddunken. Zo versierde hij restanten van monumenten met marmer dat hij bij opgravingen vond, iets wat een archeoloog zich anno 2022 niet in zijn hoofd zou halen.
De Italiaanse architect plaatste ook muurtjes langs de weg, die nu de afscheiding zijn tussen staatsgrond en privéterrein. Precies tussen die muren ligt het werkveld van het Nijmeegse team. Afgelopen twee jaar konden ze er niet heen vanwege corona, maar de jaren daarvoor gingen ze elk jaar vier weken naar Italië voor opgravingen.
Er valt nog genoeg te ontdekken ondergronds, merkten ze. Zo stuitten ze naast een van de grafheuvels al snel op een interessante constructie, vertelt opgravingsleider Christel Veen tijdens een presentatie. De onderzoekers dachten dat ze nóg een grafmonument hadden gevonden, tot ze beseften dat het een nogal rommelig geheel was, met hergebruikte stukjes muur en verschillende soorten materiaal. ‘Er was ook een afvoer en een waterleiding, dat heb je niet nodig bij een graf. Dus het zal voor een commerciële activiteit gelinkt aan water zijn geweest.’ Maar waarvoor precies? Was het een plek waar reizigers zich opfristen, waar ze hun dorstige paarden water gaven of nog iets anders? Dat vertellen de stukjes muur helaas niet.
Geen bomen
Het project draait niet alleen om de Romeinse tijd, uiteindelijk willen ze een ‘culturele biografie’ van toen tot nu maken, vertelt Mols. ‘Door de tijd heen zijn er ingrijpende veranderingen geweest. Als je de oudheid wilt bestuderen, kun je dat niet los zien van wat daarna is gebeurd.’ Dan kun je denken aan de rigoureuze reconstructie van Canina, maar ook aan recente gebeurtenissen als de aanleg van een nieuwe elektriciteitslijn vier jaar geleden. ‘Toen hebben ze alle monumenten die in de weg lagen opzijgelegd en later teruggelegd. Dat zorgt voor heel kleine veranderingen, dus toen hebben we het gebied een tweede keer in kaart gebracht.’
‘Het romantische beeld van de Via Appia klopt historisch gezien niet’
Of neem het uitzicht vanaf de weg, dat moet er in de Romeinse tijd heel anders uit hebben gezien dan nu. Mols: ‘Op schilderijen voor 1850 zie je bijna geen bomen, het is een kaal landschap. We ontdekten dat de meeste bomen pas begin twintigste eeuw zijn aangeplant.’ Ook de Romeinen die over de weg reisden zagen weinig bomen, denkt Mols. ‘Uit de opgravingen weten we dat er veel gebouwen stonden, dus er was weinig ruimte voor bomen. Daarnaast gebruikten ze voor verwarming van die gebouwen waarschijnlijk hout uit de directe omgeving. Het romantische beeld van de Via Appia met allemaal bomen erlangs klopt historisch gezien dus niet.’
De tentoonstelling REVISITED Via Appia is nog tot en met zondag 3 april te bezoeken in Museum Het Valkhof
En de mythe over de drielingen? Die staat los van de twee grafheuvels, daar is het team inmiddels wel van overtuigd. Binnenin de heuvels kunnen ze niet kijken, omdat Canina zes meter zand over de ingestorte constructies gooide, maar rondom vonden ze wel iets interessants: een enorme marmeren inscriptiesteen met daarop een deel van een naam, Gaius Atius. Geen Horatii of Curiatii dus. De familienaam ‘Atius’ betekent dat het familie van keizer Augustus is, volgens Veen. ‘Dit was de linkerkant van de steen, komende zomer hopen we de rechterkant te vinden. Dan weten we precies wie het was.’
Correctie 7/2/22. In een eerdere versie van dit artikel was de rol van Krien Clevis als curator en initiatiefnemer onvermeld. Dit is aangepast.
professor dr Henk J. Scholten schreef op 4 februari 2022 om 13:18
In mijn 32 jaar als verantwoordelijk hoogleraar heb ik nimmer de proefschriften in een museum mogen bewonderen. Nu dus wel, de promotie van Maurice en de komende promotie van Rens. Maar ook het vele werk van studenten, docenten, en externen, zoals Krien Clevis, het E-science instituut, het Koninklijk instituut in Rome, maar ook het bedrijfsleven, zoals Fugro en Geodan hebben er voor gezorgd dat multidisciplenair werken geen holle kreet is gebleven, maar praktijk van al die mooie dagen die aan het project zijn besteed. Natuurlijk mag Nijmegen trots zijn, maar dat zijn we op de VU ook, en dat geldt voor alle betrokkenen. Het is jammer dat VOX zich dit niet goed heeft gerealiseerd. Het is juist de samenwerking, het bij elkaar brengen van kennis uit verschillende disciplines die tot dit mooie resultaat heeft geleid. Ik kijk uit naar het proefschrift van Rens, inclusief het wetenschappelijke debat of de interpretaties wel juist zijn.